ECLI:NL:RBDHA:2016:6468
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse nationaliteit met ongeloofwaardig relaas
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 juni 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse nationaliteit afkomstig uit Bagdad, heeft op 23 oktober 2015 een asielaanvraag ingediend. De aanvraag is afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 14 mei 2016, omdat het asielrelaas van eiser als ongeloofwaardig werd beschouwd. Eiser heeft tijdens de zitting op 2 juni 2016 zijn relaas toegelicht, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2007 Irak heeft verlaten en in Syrië heeft verbleven tot 2012, waarna hij terugkeerde naar Bagdad. Eiser heeft deelgenomen aan anti-corruptie demonstraties en is tijdens een demonstratie in juli 2015 opgepakt en gemarteld. Na zijn vrijlating heeft hij opnieuw gedemonstreerd, maar is uiteindelijk gevlucht uit Irak.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel externe indicatoren een rol spelen bij de geloofwaardigheidsbeoordeling, eiser zelf zijn individuele relaas aannemelijk moet maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de gebeurtenissen tijdens de demonstratie en onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn relaas. Eiser heeft ook betoogd dat terugkeer naar Irak in strijd is met artikel 3 van het EVRM, omdat hij door de UNHCR als vluchteling is erkend. De rechtbank oordeelt echter dat de erkenning door de UNHCR niet voldoende is om aan te nemen dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op vervolging.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen gronden zijn voor asielverlening en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.