ECLI:NL:RBDHA:2016:6466
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Steenhuis
- M.L. Ruiter
- M. Enthoven
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van bedrieglijke bankbreuk en witwassen met betrekking tot failliete vennootschappen
Op 7 juni 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedrieglijke bankbreuk en witwassen in verband met drie failliete vennootschappen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1960, betrokken was bij de vennootschappen [bedrijf 1], [bedrijf 2] en [bedrijf 3], die in de periode van 2007 tot 2009 failliet zijn verklaard. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van meerdere feiten en een taakstraf van 240 uren. Tijdens de zitting op 24 mei 2016 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaten, mrs. P.J. Hoogendam en D.J.G.J. Cornelissen.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de strafbare feiten. De rechtbank heeft de rol van de verdachte in de transacties en de overboekingen van geldbedragen onderzocht, maar kwam tot de conclusie dat de verdachte op de relevante data geen formele betrokkenheid meer had bij de vennootschappen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte niet als feitelijke leidinggever kan worden aangemerkt, omdat er geen bewijs was dat hij betrokken was bij de verboden gedragingen van de vennootschappen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, waaronder de bedrieglijke bankbreuk en het witwassen van de Mercedes SL500. De rechtbank heeft ook het verzoek van de verdediging om een getuige te horen afgewezen, omdat de verdachte integraal werd vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter mr. H. Steenhuis, met mr. M.L. Ruiter en mr. M. Enthoven als rechters, en griffier mr. A.J. van Zelst.