ECLI:NL:RBDHA:2016:6458

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2016
Publicatiedatum
9 juni 2016
Zaaknummer
C/09/504002 / KG ZA 16/74
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na brand in bedrijfsverzamelgebouw met hennepkwekerij

In deze zaak heeft de besloten vennootschap KOV een kort geding aangespannen tegen de verzekeraar Reaal, na een brand in een bedrijfsverzamelgebouw dat door KOV werd verhuurd. De brand vond plaats in een unit die door een huurder, [X], werd gebruikt voor de exploitatie van een hennepkwekerij. KOV vorderde een schadevergoeding van € 202.901,10 van Reaal, die weigerde uit te keren op basis van de polisvoorwaarden. De verzekeraar stelde dat KOV niet had voldaan aan de meldplicht van wijzigingen in het gebruik van de gehuurde ruimte, wat volgens de polisvoorwaarden noodzakelijk was voor het behoud van het recht op schadevergoeding. KOV betwistte dit en voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de illegale activiteiten van de huurder en dat de brand niet het gevolg was van een tekortkoming in de elektrische installatie van het gebouw.

De voorzieningenrechter oordeelde dat KOV niet had voldaan aan haar verplichtingen om wijzigingen in het gebruik van de ruimte te melden. De rechter stelde vast dat KOV niet had aangetoond dat zij redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn van de exploitatie van de hennepkwekerij. Bovendien werd overwogen dat de verzekeraar, indien tijdig geïnformeerd, de verzekering mogelijk niet zou hebben voortgezet. De vordering van KOV werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van meldplichten in verzekeringscontracten en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/504002 / KG ZA 16/74
Vonnis in kort geding van 4 maart 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[KOV] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. I.R. Köhne te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
tegen:
de naamloze vennootschap
Vivat N.V., tevens handelende onder de naam REAAL Verzekeringen, gevestigd te Utrecht,
de naamloze vennootschap
Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag,
de naamloze vennootschap
Goudse Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Gouda,
gedaagden,
advocaat mr. P.C. Knijp te Rotterdam.
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘KOV’ en gedaagden worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘Reaal’ (vrouwelijk enkelvoud).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de door Reaal overgelegde producties;
- de op 19 februari 2016 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
KOV is eigenaresse van een bedrijfsverzamelgebouw aan de [adres] te [plaats] (hierna: het gebouw). Het gebouw wordt door KOV verhuurd aan meerdere huurders.
2.2.
KOV heeft het gebouw vanaf 1 maart 2012 tegen brand verzekerd bij Reaal, meer in het bijzonder bij de afzonderlijke gedaagden voor respectievelijk 35%, 35% en 30%. 2.3. Per 1 maart 2015 is de verzekering geprolongeerd en gewijzigd. Op het betreffende polisblad van 26 februari 2015 staat onder meer vermeld dat als wijzigingsdatum 1 maart 2015 heeft te gelden en dat van toepassing zijn de polisvoorwaarden BB2013 en een aantal clausules als vermeld op het bijgevoegde clausuleblad.
In de “Polismantel BB 2013” is onder meer opgenomen:
“(…)
7 WIJZIGINGEN IN HET RISICO
7.1
Verzekeringnemer dient de verzekeraar zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte te brengen van:

wijziging van de bestemming (…) van het op het polisblad genoemde gebouw;
(…)
Bedoelde melding dient in ieder geval binnen twee maanden te worden gedaan, tenzij de verzekeringnemer aantoont dat hij van het optreden van een van de genoemde wijzigingen niet op de hoogte was en dat in redelijkheid ook niet kon zijn.
(….)
7.5
Gevolgen van niet of niet tijdig melden
Verzuimt de verzekeringnemer tijdig kennis te geven van de risicowijzigingen genoemd in 7.1, dan vervalt alle recht op schadevergoeding twee maanden na de datum van de risicowijziging, tenzij de verzekering ook na de kennisgeving zou zijn gecontinueerd. (…)
In het bijgevoegde clausuleblad staat, voor zover thans relevant, vermeld:
Algemene aanpasbare clausule
Clausule beperking dekking, ingangsdatum 01.03.2015
(…)
Huurder en gebruikers, jaarlijkse opgave.
Het verzekerde gebouw is in gebruik bij meerdere bedrijven/huurders. Elke wijziging van de bestemming, het gebruik of de huurder(s) moet direct aan de verzekeraar gemeld worden. De verzekeraar bepaalt vervolgens of de verzekering kan worden voortgezet en of de premie en de verzekeringsvoorwaarden moeten worden aangepast. Verder moet éénmaal per jaar op de premievervaldatum een lijst aan de verzekeraar worden overgelegd van de huurders of soort bedrijven die zijn gevestigd in het verzekerde gebouw. Verzekeraar bepaalt vervolgens of de premie en de verzekeringsvoorwaarden moeten worden aangepast.
(…)
Elektrische installatie
De verzekerde garandeert aan de verzekeraar en deze verzekering geschiedt daarom ook op de uitdrukkelijke voorwaarde dat de elektrische installatie moet voldoen aan de veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties norm NEN1010 en aan de aansluitvoorwaarden van het stroomleverende bedrijf. De installatie dient tenminste eenmaal per drie jaar door een erkend elektrotechnisch bedrijf gecontroleerd te worden en eventueel geconstateerde gebreken zullen onverwijld verholpen dienen te worden.
Wanneer blijkt dat niet aan deze garantie(s) voldaan is, zal verzekerde een eigen risico dragen van 10% van het door verzekeraars te vergoeden schadebedrag, met een minimum van € 25.000,00 en een maximum van € 100.000,00 per gebeurtenis, tenzij verzekerde bewijst dat de schade niet daardoor (mede) veroorzaakt of vergroot is.
(…)”
2.4.
KOV heeft vanaf 14 november 2014 een van de in het pand gelegen bedrijfsruimtes verhuurd aan de heer [A] , h.o.d.n. [X] (hierna: [X] ). Zij heeft deze verhuur niet gemeld bij Reaal.
2.5.
Op 19 maart 2015 heeft er een brand plaatsgevonden in de door [X] gehuurde ruimte in het gebouw. Aldaar is toen een hennepkwekerij aangetroffen.
2.6.
De schade als gevolg van de brand is door een door Reaal ingeschakelde expert vastgesteld op € 202.901,10.
2.7.
Reaal heeft bij brief van 9 april 2015 aan KOV meegedeeld niet tot schadevergoeding te zullen overgaan. In deze brief wijst Reaal onder meer op de polisvoorwaarden en de clausules als hiervoor geciteerd. Zij merkt voorts op, samengevat en voor zover thans relevant i) dat door de brand is gebleken dat in de verhuurde unit een hennepkwekerij was gevestigd, ii) de brand is veroorzaakt door een technisch defect of door oververhitting van de apparatuur ten behoeve van de infrastructuur inzake de stroomvoorziening voor de hennepkwekerij, dat tevens is gebleken dat de huurder illegaal stroom heeft afgetapt via een onderverdeelkast, waardoor de elektrische installatie niet voldeed aan de veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties norm NEN1010 en ook niet aan de aansluitvoorwaarden van het stroomleveringsbedrijf, iii) de nieuwe huurder nooit aan haar is gemeld, terwijl in de Algemene aanpasbare clausule staat vermeld dat elke wijziging van de bestemming, het gebruik of de huurder(s) direct aan de verzekeraar gemeld dient te worden en dat ook niet is voldaan aan de verplichting om eenmaal per jaar op de premievervaldatum een lijst te overleggen van de huurders of het soort bedrijven die zijn gevestigd in het gebouw, iv) dat een bestemmingswijziging van kantoorruimte naar hennepkwekerij nooit door haar zou zijn geaccepteerd, v) dat er in ieder geval sprake is van een eigen risico omdat de elektrische installatie van het gebouw niet aan de vereiste veiligheidsvoorschriften voldoet.
2.8.
Partijen hebben nadien met elkaar gecommuniceerd over het standpunt van Reaal, maar dit heeft niet geleid tot een wijziging van dit standpunt.

3.Het geschil

3.1.
KOV vordert – zakelijk weergegeven – Reaal te veroordelen om een bedrag van € 202.901,10 aan haar te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 14 juli 2015, met hoofdelijke veroordeling van Reaal in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert KOV – samengevat – het volgende aan. De redenen die Reaal aanvoert om niet tot uitkering over te gaan kunnen geen stand houden. Om meerdere redenen is het niet relevant dat KOV de wijzigingen niet direct heeft gemeld. De Algemene aanpasbare clausule bevat geen sanctie op de daarin vermelde verplichtingen. Een melding door KOV van de wijzigingen waarvan zij op de hoogte was, zou zonder consequentie zijn gebleven. Van de wijzigingen waarvan zij niet op de hoogte was en redelijkerwijs ook niet kon zijn, te weten in dit geval het gebruik door [X] van het gehuurde als hennepkwekerij, kon zij voorts geen melding maken. Dat kan dan ook niet aan haar worden tegengeworpen. Een beroep op artikel 7 gaat evenmin op. Er is immers geen sprake van een wijziging van de bestemming. De bestemming is altijd kantoorruimte geweest. Het feit dat een huurder in strijd met de huurovereenkomst gebruik maakte van de ruimte wijzigt de bestemming niet. Verder had een bestemmingswijziging nog niet gemeld hoeven te worden. Gebleken is immers dat de hennepplanten pas vijf tot zes weken oud waren, terwijl er sprake is van een meldingsplicht binnen twee maanden. Ten slotte voldeed de elektrische installatie zonder meer aan de NEN1010 norm. De brand is ontstaan door een defect aan de door de huurder zelf aangelegde apparatuur en niet aan de elektrische installatie van het gebouw. Er waren voorts nog geen drie jaar verstreken sinds het aangaan van de verzekering. Reaal dient met spoed de schade te vergoeden, zodat KOV het pand kan laten herstellen. Zij beschikt zelf niet over de liquide middelen daarvoor en zij kan het deel van het pand waar de brand heeft gewoed daardoor sindsdien niet verhuren.
3.3.
Reaal voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Voor zover Reaal heeft bedoeld te betogen dat KOV niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege een gebrek aan spoedeisend belang, wordt daaraan voorbij gegaan. KOV heeft voldoende gesteld ten aanzien van haar spoedeisend belang om in haar vorderingen te worden ontvangen. Dit laat onverlet dat de vraag of er sprake is van zodanige feiten en omstandigheden dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening moet worden getroffen, wel een rol speelt bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de vordering, zo volgt ook uit het hierna vermelde criterium.
4.2.
Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is – hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen –, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
4.3.
Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de vordering, neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het volgende tussen partijen vaststaat. KOV heeft niet voldaan aan de op haar rustende verplichtingen om direct melding te maken van de huur van een ruimte in het gebouw door [X] en van de verplichting om per de premievervaldatum een lijst van de huurders aan de verzekeraar te verstrekken (beide op grond van de Algemene aanpasbare clausule). Voorts staat vast dat KOV niet aan Reaal heeft gemeld dat [X] in het gehuurde een hennepkwekerij is gaan exploiteren. Dat dit een wijziging is van het gebruik van de ruimte (die volgens de Algemene aanpasbare clausule direct aan Reaal moet worden gemeld) staat vast. Door Reaal wordt niet betwist dat KOV hiervan niet op de hoogte was.
4.4.
Bij de Algemene aanpasbare clausule staat niet vermeld wat de gevolgen zijn indien niet wordt voldaan aan hetgeen hierin staat vermeld. Dat dit betekent dat aan schending van de betreffende verplichtingen geen gevolgen kunnen worden verbonden voor wat betreft de schadevergoeding, zoals KOV stelt, maar Reaal betwist, wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. De clausule is gezien de tekst immers speciaal opgenomen vanwege het gebruik van het gebouw bij meerdere bedrijven/huurders en naar mag worden aangenomen vanwege de specifiek daaraan verbonden risico’s. De betreffende wijziging dient volgens deze clausule ook
directte worden gemeld. Voorts staat in de clausule vermeld dat de verzekeraar naar aanleiding van de melding onder meer bepaalt of de verzekering kan worden voortgezet. De stelling van Reaal dat zij de verzekering niet zou hebben voortgezet, indien zij in kennis zou zijn gesteld van de wijziging van het gebruik naar hennepkwekerij, acht de voorzieningenrechter zonder meer aannemelijk.
4.5.
Verder is tussen partijen in geschil of het door [X] gaan exploiteren van een hennepkwekerij in de door haar gehuurde ruimte een wijziging is van de bestemming van het gehuurde (waarvan op grond van de algemene aanpasbare clausule direct en op grond van artikel 7.1 binnen twee maanden melding moet worden gemaakt). Zij leggen dit begrip ieder anders uit; KOV kort gezegd als de contractuele bestemming volgens de huurovereenkomst en Reaal als de bestemming die de gebruiker feitelijk met het gehuurde voor ogen had.
4.6.
Partijen verschillen verder met elkaar van mening over de vraag of KOV redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de exploitatie door [X] van de hennepkwekerij in het gebouw, hetgeen door KOV wordt betwist. Bij de beoordeling van dit laatste kunnen diverse factoren een rol spelen. De voorzieningenrechter heeft niet ten aanzien van al deze factoren voldoende duidelijkheid verkregen. Wat wel is gebleken is dat het bedrijf van [X] als koeriersbedrijf stond ingeschreven in de Kamer van Koophandel en dat zij volgens de onbetwiste verklaring van KOV is aangebracht door een bestaande huurder en de huur altijd tijdig heeft betaald per bankoverschrijving. Dit pleit voor het standpunt van KOV. Een omstandigheid die echter ook van belang is, is of KOV ervoor heeft gezorgd dat zij op de hoogte is van de wijze van het gebruik van het gehuurde door dit regulier te (laten) controleren. Van een professionele verhuurder mag immers worden verwacht dat zij een organisatie heeft die is toegerust op het reguliere toezicht van de panden die zij verhuurt, in welk verband zij ook op illegale gebruik van panden kan toezien. KOV heeft in dit verband opgemerkt dat de huismeester niets vreemds heeft opgemerkt, dat zij overigens niet zomaar bij huurders kan binnenvallen en dat huurders daar ook geen medewerking aan willen verlenen. Dat laatste wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. Niet valt uit te sluiten dat voor binnentreden toestemming wordt verkregen en een huurder is overigens ook gehouden om toegang te verlenen ten behoeve van – bijvoorbeeld – het controleren van de brandveiligheid van het pand. KOV heeft echter verklaard geen periodieke inspecties te verrichten.
4.7.
Partijen twisten voorts nog over de vraag of er al langer dan twee maanden sprake is van een wijziging van de bestemming (als die al is gewijzigd, hetgeen KOV zoals voormeld betwist). Volgens KOV is dit niet geval, nu volgens de politie de aangetroffen planten pas vijf à zes weken oud waren. Ook in dat geval kan dit echter niet worden uitgesloten, nu voordien immers diverse activiteiten moeten worden verricht om de kwekerij in te richten.
4.8.
In aanmerking nemende hetgeen onder 4.4 tot en met 4.7 staat vermeld, kan op voorhand niet worden uitgesloten dat een of meer van de verweren van Reaal doel zullen treffen. Het bestaan van de vordering is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook onvoldoende aannemelijk voor toewijzing hiervan in kort geding. De voorzieningenrechter heeft hierbij ook acht geslagen op de meer algemene opmerking van Reaal dat het onwenselijke gevolgen heeft als verhuurders die geen controles verrichten zich er op kunnen beroepen dat zij redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn van de risicoverzwaring, met een vergoedingsplicht van verzekeraars tot gevolg. Dat zal een verhuurder niet motiveren om zijn panden te controleren. De voorzieningenrechter volgt het betoog van Reaal dat dat tot maatschappelijk onwenselijke gevolgen leidt.
4.9.
Het al dan niet voldoen door KOV aan de clausule elektrische installatie speelt alleen een rol in het kader van de hoogte van het eigen risico, zoals KOV terecht heeft opgemerkt, maar ook hier kan niet worden uitgesloten dat het beroep hierop van Reaal zal slagen. Zij heeft immers onweersproken gesteld dat zij geen keuringsrapport heeft ontvangen waaruit blijkt dat deze installatie de afgelopen drie jaar is gekeurd en dat uit het onderzoeksrapport is gebleken dat in het gehuurde door [X] zelf een infrastructuur is aangelegd voor de stroomvoorziening die niet aan de veiligheidsvoorschriften lijkt te voldoen.
4.10.
Of er sprake is van zodanige feiten en omstandigheden dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is als ook of er sprake is van een restitutierisico kan onbesproken blijven. Ook als KOV zou worden gevolgd in haar (door Reaal betwiste) stellingen hieromtrent, te weten dat er wel sprake is van een spoedeisend belang en niet van een restitutierisico, kan dit nog niet leiden tot toewijzing van het gevorderd, nu het bestaan van de vordering daarvoor onvoldoende aannemelijk is geworden.
4.11.
De vordering zal derhalve worden afgewezen en KOV zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt KOV in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Reaal begroot op € 4.719,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 3.903,-- aan griffierecht;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2016.
ts