ECLI:NL:RBDHA:2016:5935
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en beoordeling door verzekeringsarts
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.P. Sholeh, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door C. Beckers. Eiseres had een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd, maar deze was door het Uwv geweigerd. Eiseres was eerder al bekend met rugklachten en had in 2013 haar werk als schoonmaakster gestaakt. Na een aanvraag in 2015 werd haar uitkering per 8 juni 2015 geweigerd, wat leidde tot een bezwaar dat door het Uwv ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van het Uwv berustte op de conclusie dat eiseres niet meer geschikt was voor haar eigen werk, maar wel voor andere functies. De rechtbank heeft de rapportages van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Eiseres heeft aangevoerd dat de rapportages onvoldoende inzichtelijk waren en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank heeft echter geen redenen gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en de vastgestelde beperkingen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat eiseres geen medische gegevens heeft overgelegd die haar stelling dat er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de functies die aan eiseres zijn geduid, passend zijn en dat het verlies aan verdiencapaciteit 0% bedraagt. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.