ECLI:NL:RBDHA:2016:5104

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2016
Publicatiedatum
11 mei 2016
Zaaknummer
C/09/508182 / KG ZA 16-393
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering tot voorschot op schadevergoeding na brandschade in een apotheek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen LAROZI B.V. en NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. LAROZI, een apotheek gevestigd in Zwijndrecht, vorderde een voorschot van € 202.052,37 op de schadevergoeding na een brand die op 4 februari 2016 in de apotheek had plaatsgevonden. De brand had aanzienlijke schade veroorzaakt, maar NN betwistte de verplichting om een voorschot te verstrekken, onder andere omdat zij nog niet over alle noodzakelijke gegevens beschikte om de schadevergoeding te kunnen beoordelen.

De rechtbank oordeelde dat LAROZI niet had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de vordering. NN had gemotiveerd aangevoerd dat er nog diverse onderzoeken en gesprekken moesten plaatsvinden voordat zij kon besluiten over de schadevergoeding. De rechtbank benadrukte dat bij geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden is en dat niet alleen het bestaan van de vordering aannemelijk moet zijn, maar ook dat er feiten of omstandigheden zijn die een onmiddellijke voorziening vereisen.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat NN niet verplicht was om een voorschot te verstrekken, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden voor een schadevergoeding. De vordering van LAROZI werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van NN, die op € 4.719,-- werden begroot. Dit vonnis onderstreept het belang van het aanleveren van volledige en juiste informatie bij het aanvragen van verzekeringen en de gevolgen van eventuele onjuistheden.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/508182 / KG ZA 16-393
Vonnis in kort geding van 11 mei 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LAROZI B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Zwijndrecht,
eiseres,
advocaat mr. E.C.M.J van Kempen te Boxmeer,
tegen:
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. S.E. Phoelich-Pontier te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Larozi' en 'NN'.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de akte houdende een vermeerdering van eis, tevens overlegging producties;
- de brief van Larozi van 25 april 2016, met producties;
- de akte weergave feiten, tevens houdende akte overlegging producties van NN;
- de brief van NN van 25 april 2016, met producties;
- de op 26 april 2016 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Larozi exploiteert een apotheek in een door haar gehuurde bedrijfsruimte aan het adres Moermond 57a te Zwijndrecht, welk pand onderdeel uitmaakt van Medisch Centrum Moermond.
2.2.
[bestuurder en aandeelhouder] (hierna ' [bestuurder en aandeelhouder] ') is enig bestuurder en aandeelhouder van Larozi.
2.3.
[bestuurder en aandeelhouder] is met ingang van 29 november 2012 door Zorg en Zekerheid geregistreerd in het Extern Verwijzingsregister ('EVR') van de stichting CIS, wegens het falsificeren van declaraties en recepten.
2.4.
Bij brief van 26 april 2013 heeft VvAA Hufenfedap B.V. te Utrecht het volgende bericht aan [bestuurder en aandeelhouder] :
"In vervolg op het telefoongesprek van vanmiddag, bevestigen wij u dat VvAA Schadeverzekering NV uw aanvraag voor een particuliere rechtsbijstandverzekering niet heeft geaccepteerd, in verband met een FISH registratie."
2.5.
Ten behoeve van de apotheek heeft Larozi met NN een aantal verzekeringsovereenkomsten gesloten (inventaris en goederen, bedrijfsrechtsbijstand, aansprakelijkheid, bedrijfsschade, milieuschade, computer en elektra, geld, motorrijtuigen en verkeersschade voor werknemers), onder polisnummer 300-21669616. De verzekering voor wat betreft inventaris en goederen is ingegaan op 21 oktober 2015, de overige verzekeringen op 1 januari 2016.
2.6.
Bij de aanvraag voor de verzekeringen is aan Larozi de volgende vraag gesteld:
"Is er in de afgelopen 5 jaar door een verzekeringsmaatschappij enige vorm van verzekering geweigerd of opgezegd of zijn er beperkende voorwaarden of verhoogde premies aangekondigd dan wel verplicht gesteld die specifiek en uitsluitend voor dat risico en voor die verzekering gelden?"
De toelichting bij die vraag luidt:
"Let op: als de verzekeringnemer een rechtspersoon is (zoals een BV of een vereniging) gelden de vragen óók voor de statutair directeur(en), de bestuurder(s) van de rechtspersoon en de aandeelhouder(s) met een belang van 33,3% of meer."
Larozi heeft voormelde vraag met
"nee"beantwoord.
2.7.
In de nacht van 4 op 5 februari 2016 is brand ontstaan in de apotheek, waarbij schade is ontstaan.
2.8.
Na de brand heeft NN verschillende onderzoeken laten uitvoeren met het oog op de oorzaak van de brand en de omvang van de schade. In verband daarmee heeft NN diverse malen (nadere) informatie gevraagd aan Larozi.
2.9.
Met inachtneming van de polisvoorwaarden hebben experts de navolgende schadebedragen vastgesteld:
- computerapparatuur, data, programmatuur en kantoorelektronica: € 12.500,--;
- inventaris, goederen en opruimingskosten op basis van voortzetting: € 214.991,--;
- inventaris, goederen en opruimingskosten op basis van staking: € 188.781,--;
- bedrijfsschade op basis van staking: € 123.875,--;
- bedrijfsschade op basis van voortzetting: P.M.
2.10.
Larozi heeft op 6 april 2016 aangifte gedaan bij de politie van mogelijke brandstichting en mogelijke diefstal.

3.Het geschil

3.1.
Na vermeerdering van eis vordert Larozi NN te veroordelen om binnen twee dagen na de betekening van het te wijzen vonnis aan haar te voldoen een bedrag van € 202.052,37, met veroordeling van NN in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert Larozi - samengevat - het volgende aan.
NN komt haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomsten niet na, door Larozi geen voorschot uit te keren op de schade die zij lijdt als gevolg van de brand in de apotheek in de nacht van 4 op 5 februari 2016. Door de weigering van NN loopt het voortbestaan van de apotheek ernstig gevaar; een faillissement lijkt onafwendbaar.
3.3.
NN voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
NN heeft aangevoerd dat Larozi geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Daarin kan zij echter niet worden gevolgd. Indien Larozi moet worden gevolgd in haar stelling dat NN op grond van de verzekeringsovereenkomsten gehouden is aan haar een voorschot op de schade-uitkering te verstrekken en dat de door haar geëxploiteerde apotheek failliet gaat zonder dat voorschot, is daarmee het spoedeisende belang bij de vordering gegeven.
4.2.
Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding, zoals hier aan de orde, terughoudendheid geboden. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is - wat betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen - maar ook of daarnaast sprake is van feiten en/of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat NN - in geval van een gedekt evenement - gehouden is de verschuldigde schadevergoeding te voldoen binnen vier weken na ontvangst (door NN) van alle noodzakelijke gegevens. De polisvoorwaarden verplichten NN niet om - onder bepaalde omstandigheden - een voorschot te verstrekken op de schade-uitkering.
4.4.
NN heeft gemotiveerd aangevoerd dat zij nog niet beschikt over alle noodzakelijke gegevens in de hiervoor bedoelde zin. In feite erkent Larozi tot op zekere hoogte dat NN nog niet over alle gegevens beschikt (pleitnota, pag. 3). Larozi kan niet worden gevolgd in haar stelling dat uit de 'noodzakelijke gegevens' enkel behoeft te blijken dat
een verzekerd voorval heeft plaatsgevondenen
hoe groot de omvang van de schade is, waaraan - volgens haar - is voldaan nu sprake is geweest van een brand in de apotheek en de experts de schade hebben vastgesteld. Met NN moet worden geoordeeld dat daaronder moet worden verstaan 'alle noodzakelijke gegevens' om te kunnen beoordelen of er een schadevergoeding onder de polis(sen) verschuldigd is. Dat is nog niet het geval, aldus NN. Volgens haar moet in ieder geval nog:
- worden gesproken met diverse betrokkenen, zoals bijvoorbeeld huisarts [huisarts] die zijn praktijk ook uitoefent in het Medisch Centrum Moermond, leveranciers van Larozi en werknemers van de apotheek waarvan Larozi aanvankelijk geen opgave had gedaan;
- een beoordeling plaatsvinden van de camerabeelden die in de apotheek zijn gemaakt tijdens het ontstaan van de brand, nadat deze door de politie zijn vrijgegeven;
- een onderzoek te worden verricht door FOX-IT met betrekking tot de telefoon van [bestuurder en aandeelhouder] ;
- het alarm(systeem) van de apotheek nader worden onderzocht;
- de - ten tijde van de zitting nog niet beschikbare - aangifte van Larozi bij de politie worden beoordeeld;
- een standpunt worden ingenomen met betrekking tot de zeer recent bekend geworden - onder 2.4 vermelde - brief van VvAA Hufenfedap B.V. van 26 april 2016.
4.5.
Op grond van hetgeen NN heeft aangevoerd met het oog op die - volgens haar - noodzakelijke nadere gegevens kan niet worden uitgesloten dat sprake is van een evenement waarvoor NN geen dekking behoeft te verlenen. Daarvoor is onder andere van belang dat (i) op basis van de thans voorhanden stukken (vooralsnog) moet worden aangenomen dat sprake is geweest van opzettelijke brandstichting door een persoon die beschikt over een (valse) sleutel van de apotheek, (ii) NN - onbetwist - heeft aangevoerd dat zij een serieuze anonieme tip heeft ontvangen over de negatieve betrokkenheid van [bestuurder en aandeelhouder] bij de brand, (iii) [bestuurder en aandeelhouder] staat geregistreerd in het EVR, waarvan NN eerst na het sluiten van de verzekeringsovereenkomsten kennis kreeg, (iv) [bestuurder en aandeelhouder] aanvankelijk onjuiste informatie verschafte aan NN over die EVR-registratie, (v) volgens NN sprake is van een motief voor de negatieve betrokkenheid van Larozi c.q. [bestuurder en aandeelhouder] , aangezien de bedrijfsresultaten van de apotheek zich negatief ontwikkelen, (vi) niet kan worden uitgesloten dat het door Com-Connect verrichte onderzoek met betrekking tot de telefoon van [bestuurder en aandeelhouder] niet volledig is, nu daarin informatie uit de GPS ontbreekt en (vii) Larozi haar meldingsplicht lijkt te hebben geschonden, door bij de aanvraag van de verzekeringen na te laten melding te maken van de weigering van VvAA Schadeverzekering N.V. op 26 april 2013 om [bestuurder en aandeelhouder] te accepteren ter zake van een rechtsbijstandverzekering. Voorts is van belang dat niet kan worden aangenomen dat NN het onderzoek naar aanleiding van de brand (bewust) heeft vertraagd.
4.6.
Op grond van al het voorgaande moet worden geconcludeerd dat niet is voldaan aan het onder 4.2 vermelde criterium en dat niet van NN kan worden verlangd dat zij - in kort geding - wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot op de door Larozi geleden schade als gevolg van de brand.
4.7.
De slotsom is dat de vordering van Larozi zal worden afgewezen.
4.8.
Larozi zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vordering van Larozi af;
5.2.
veroordeelt Larozi in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van NN begroot op € 4.719,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 3.903,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2016.