ECLI:NL:RBDHA:2016:4073

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
15 april 2016
Zaaknummer
C/09/506059 / KG ZA 16-239
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot nakoming verzekeringsovereenkomst door verpanding aan derde

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 april 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. S.G. Volbeda, en de Nationale-Nederlanden Schadeverzekeringen Mij N.V., vertegenwoordigd door mr. L. Dufour. De eiser vorderde nakoming van een verzekeringsovereenkomst, maar de rechter wees de vorderingen af. De achtergrond van de zaak betreft een woning die de eiser erfde van zijn ouders en waarvoor hij een woonverzekering had afgesloten bij de gedaagde. Na een brand in de woning op 6 augustus 2012, die schade veroorzaakte, heeft de gedaagde schadevergoeding uitgekeerd aan een derde partij, de Stichting Bewaarentiteit Grondvermogen Woningen 1, aan wie de rechten uit de verzekeringsovereenkomst door de eiser waren verpand. De eiser stelde dat de schade aan de woning zo ernstig was dat deze niet hersteld kon worden, maar dat er gesloopt en herbouwd moest worden. De rechter oordeelde dat de eiser geen toestemming had gevraagd aan de gedaagde of de kantonrechter om zijn rechten uit de verzekeringsovereenkomst uit te oefenen, wat in strijd was met de verpanding. Hierdoor kon de eiser zijn vorderingen niet toewijzen. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/506059 / KG ZA 16-239
Vonnis in kort geding van 13 april 2016
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. S.G. Volbeda te Arnhem,
tegen:
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERINGEN MIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. L. Dufour te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ' [eiser] ' en 'NN'.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de brief van 22 maart 2016 van NN, met producties;
- de op 30 maart 2016 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De ouders van [eiser] waren eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna 'de woning'). Na het overlijden van zijn vader in 2000 en zijn moeder in 2009 is [eiser] - door erfopvolging - eigenaar geworden van de woning en de daarbij behorende grond.
2.2.
Bij notariële akte van 28 oktober 2010 heeft [eiser] de grond onder en behorend bij de woning - onder voorbehoud van het recht van erfpacht en het recht van opstal - geleverd aan de Stichting Bewaarentiteit Grondvermogen Woningen 1 te Amsterdam (hierna 'Grondvermogen'). De verkoopprijs bedroeg € 205.000,--. Voor zover hier van belang vermeldt de akte:
"B. KOOPOVEREENKOMST EN LEVERING
(…)
Artikel 7.
1. Het bij deze akte door de Particulier (voorzieningenrechter: [eiser] )
voorbehouden Erfpachtrecht en Opstalrecht wordt gevestigd voor onbepaalde tijd.
2. De Particulier is met ingang van heden ter zake van het Erfpachtrecht aan Grondvermogen maandelijks bij voorafbetaling canon verschuldigd, deze canon verder te noemen de"Maandelijkse canon".
3. De Maandelijkse canon bedraagt met ingang van hedenzeshonderdtweeëndertig euro en zeven eurocent (€ 632,07)per maand.
De Maandelijkse canon wordt jaarlijks verhoogd op de wijze als in de hierna vermelde Bepalingen van het Erfpachtrecht en het Opstalrecht omschreven, voor het eerst op één (1) januari van het jaar volgend op de datum van deze akte.
4 Op het Erfpachtrecht zijn voorts van toepassing de bepalingen hierna opgenomen in onderdeel C.
(…)
C. BEPALINGEN VAN HET ERFPACHTRECHT EN HET OPSTALRECHT
Met betrekking tot het door Erfpachter te zijnen behoeve voorbehouden en derhalve bij deze akte gevestigde recht van erfpacht en recht van opstal, gelden de volgende bepalingen.
(…)
Artikel 2. Opstalrecht
1. Het Opstalrecht omvat het recht tot het in eigendom hebben en houden van de Opstal op de Grond, alsmede tot het stichten, hebben en houden van al zodanige opstallen met particuliere woonbestemming als Erfpachter zal wensen.
(…)
Artikel 11. Bestemming, gebruik en onderhoud
(…)
4. a. Erfpachter moet het Registergoed voor zijn rekening in behoorlijke staat onderhouden en deOpstal in geval van geheel of gedeeltelijk teniet gaan waaronder begrepen het geheel ofgedeeltelijk slopen - met bekwame spoed - voor zijn rekening herbouwen of herstellen.
b. Indien Erfpachter in geval van geheel of gedeeltelijk tenietgaan - waaronder begrepen het geheel of gedeeltelijk slopen - niet met bekwame spoed voor zijn rekening met herbouw of herstel aanvangt, is Erfverpachter gerechtigd de Maandelijkse canon met tien procent (10%) te verhogen.
c. Het niet nakomen van de verplichting tot herbouw en/of herstel vormt een ernstige mate van tekortschieten van de Erfpachter als bedoeld in artikel 15 lid 3 van deze akte welk artikel is gebaseerd op artikel 87 lid 2 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek hetgeen de Erfverpachter het recht geeft het Erfpachtrecht op te zeggen.
d. Indien Erfpachter na daartoe door Erfverpachter in gebreke te zijn gesteld niet binnen een (1) maand na ingebrekestelling aanvangt met het herstel en/of de herbouw van de Opstal is de Erfpachter in verzuim is de Erfpachter een direct opeisbare boete verschuldigd die gelijk is aan het bedrag nodig ter dekking van alle te maken kosten voor herbouw en/of herstel van de Opstal (de"Herbouw en/of Herstelkosten").
De Herbouw en/of Herstelkosten worden vastgesteld door een door of vanwege de Erfverpachter aan te wijzen deskundige.
(…)
Artikel 12. Verzekering
1. Erfpachter is verplicht de Opstal op zijn kosten voldoende te verzekeren en verzekerd te houden naar herbouwwaarde tegen gevaren waartegen het gebruikelijk is een verzekering te sluiten. In ieder geval is Erfpachter verplicht de Opstal tegen brand, storm, blikseminslag en ontploffing te verzekeren.
(…)
Artikel 13. Verpanding verzekeringspenningen
1. Tot meerdere zekerheid voor de nakoming van de op grond van artikel 10 lid 4voorzieningenrechter: kennelijk wordt bedoeld artikel 11 lid 4)
op de Erfpachter rustende verplichting tot herstel of wederopbouw van de Opstal in geval van geheel of gedeeltelijk teniet gaan daarvan, vestigt de Erfpachter bij dezen ten behoeve van de Erfverpachter,
die dit bij dezen aanvaardt, een eerste recht van stil pand op de rechten tot uitkering van verzekeringspenningen die de Erfpachter heeft uit hoofde van de terzake de Opstal afgesloten (schade)verzekeringsovereenkomst."
2.3.
In 2010 heeft [eiser] ten behoeve van de woning een woonverzekering (inclusief opstalverzekering) afgesloten bij NN met een verzekerde herbouwwaarde van € 600.000,--. De verzekeringsvoorwaarden bepalen onder meer:
"24.4 Vaststelling schadeomvang
De door een gedekte gebeurtenis veroorzaakte schade en kosten worden in overleg met de verzekeringnemer vastgesteld door een hierna genoemde deskundige, naar keuze van de verzekeraar:

Een door verzekeraar aan te wijzen (herstel)bedrijf dat zich daarbij baseert op vergoeding in natura.

Een door verzekeraar te benoemen expert die zich daarbij baseert op vaststelling in bedragen. Indien door de verzekeraar of de verzekeringnemer vaststelling door twee experts wordt gewenst, benoemen zij elk een expert. In geval van verschil benoemen de twee experts vooraf samen een derde expert die binnen de grenzen van de door hen vastgestelde cijfers de bindende vaststelling zal verrichten. Het door de expert(s) vastgestelde schadebedrag kan worden herzien, indien de verzekeraar of de verzekeringnemer kan aantonen dat:
- rekening werd gehouden met onjuiste gegevens;
a. de polisvoorwaarden onjuist zijn geïnterpreteerd;
b. rekenfouten zijn gemaakt."
2.4.
Op 6 augustus 2012 is brand ontstaan op de bovenverdieping van de woning, waarvan de oorzaak niet (voor 100%) is komen vast te staan. NN heeft dekking voor de brandschade verleend.
2.5.
Bij e-mailbericht van 22 maart 2013 heeft [BV1] te [vestigingsplaats] (hierna ' [BV1] ') het volgende bericht aan NN, zulks met het oog op de uitkering van de schadepenningen:
"In reactie op uw brief van 20 maart 2013 kan ik u als volgt berichten:
[BV1] . voert namens Stichting bewaarentiteit Grondvermogen Woningen 1 het beheer over de erfpachtportefeuille.
Wij zijn niet bekend met een hypotheekverstrekker.
De vergoeding moet worden uitgekeerd op een depotrekening die wij zullen openen. Wij zullen u zo snel mogelijk het rekeningnummer sturen."
2.6.
Bij - opvolgend - e-mailbericht van 11 april 2013 heeft [BV1] het volgende medegedeeld aan NN:
"Wij verzoeken u de vergoeding over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting bewaarentiteit Grondvermogen Woningen 1 o.v.v. 6913AB20 brandverzekering."
2.7.
De door de brand veroorzaakte schade die valt onder de dekking van de opstalverzekering is - op de voet van het bepaalde in artikel 24.4, tweede bullet, van de verzekeringsvoorwaarden - vastgesteld door twee experts. De experts en [eiser] hebben op 21 mei 2013 een "Akte van taxatie" ondertekend. Deze luidt als volgt:
"AKTE VAN TAXATIE
EMN Expertise, optredend als expert voor verzekeraars en Vloedgraven Expertise aangesteld door verzekerde, blijkens akte van benoeming opgemaakt door Areto B.V. verklaren te hebben opgenomen de schade aan opstal, op het adres [adres] te [woonplaats] .
Verzekerd ten name van de heer [eiser]
Polisnummer: [polisnummer] ,
Onze referentie: [referentienummer]
Welke schade is veroorzaakt door brand
d.d. 6 augustus 2012
en is vastgesteld op
Opstal, op basis van herbouwwaarde
herstelkosten € 211.908,00
opruimingskosten € 6.280,00
huurderving€ 14.808,00
Totaal, inclusief btw€ 232.996,00
Opstal, op basis van verkoopwaardeP.M.
De verzekerde som is gecontroleerd en voldoende bevonden.
Bij de vaststelling van het schadebedrag is nog geen rekening gehouden met een eventueel van toepassing zijnd eigen risico en /of maximeringen.
Voorts wordt verklaard dat:
- de btw niet fiscaal kan worden verrekend;
- geen andere polis met onderhavige schade kan worden belast;
- één en ander is geschied onder uitdrukkelijk voorbehoud voor wat betreft de aansprakelijkheid van de betrokken verzekeraars."
2.8.
NN heeft de termijnen ter zake van de sloop- en herstelkosten van de woning - in totaal € 232.964,21 - overgemaakt naar het door [BV1] in haar e-mailbericht van 11 april 2013 opgegeven rekeningnummer.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - zakelijk weergegeven - NN te veroordelen tot betaling van bedragen van:
a. € 44.000,-- à € 48.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente;
b. minimaal € 500,-- per week, te vermeerderen met wettelijke rente;
c. € 1.152,-- per maand tot een maximum van € 104.506,--;
d. € 600,--, te vermeerderen met wettelijke rente;
e. € 1.234,-- per maand vanaf 2 februari 2016 (lees: 2014);
f. € 11.650,-- te vermeerderen met wettelijke rente;
g. € 600,--, te vermeerderen met wettelijke rente;
h. € 8.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente;
zulks met veroordeling van NN in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Daartoe voert [eiser] - samengevat - het volgende aan.
[eiser] heeft van aanvang af aangegeven dat de brand de woning zodanig heeft aangetast dat moet worden overgegaan tot sloop en herbouw. Desondanks is uiteindelijk besloten tot herstel van de woning. Al snel na de oplevering van de woning bleek het gelijk aan de zijde van [eiser] , onder andere doordat in de woning scheurvorming optrad. De woning is op dit moment in feite niet geschikt voor bewoning Het door NN beschikbaar gestelde budget voor de herstelwerkzaamheden blijkt ontoereikend. De aannemer heeft - als gevolg van de te beperkte uitkering - geen deugdelijk werk kunnen leveren. Bij de schadevaststelling zijn de twee experts uitgegaan van "onjuiste gegevens" in de zin van artikel 24.4 van de verzekeringsvoorwaarden. Zij zijn er namelijk ten onrechte van uitgegaan dat de schade aan de woning te herstellen zou zijn. Bovendien zijn de thans (nog) aanwezige gebreken aan de woning dusdanig ernstig dat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid zich ertegen verzetten dat de akte van taxatie van 21 mei 2013 bindend is. Daar komt bij dat [eiser] destijds min of meer werd gedwongen de akte van taxatie te ondertekenen en dat de door [eiser] benoemde expert niet onafhankelijk bleek te zijn. Hoe dan ook, NN is tot op heden haar verplichtingen uit hoofde van de (opstal)verzekeringsovereenkomst niet nagekomen. Daarvan is pas sprake nadat NN de navolgende bedragen heeft betaald aan [eiser] :
€ 44.000,-- à € 48.000,--, zijnde de kosten die zullen zijn gemoeid met de uit te voeren noodmaatregelen;
minimaal € 500,-- per week in verband met (tijdelijke) huisvestingskosten gedurende de periode dat de noodmaatregelen worden uitgevoerd;
€ 1.152,-- per maand, tot een maximum van € 104.506,--, ter zake van de afbetaling van een lening die [eiser] noodgedwongen heeft moeten afsluiten;
€ 600,-- als vergoeding van de kosten van het bedrijf Bouwsensor, dat [eiser] heeft moeten inschakelen;
€ 1.234,-- per maand vanaf 2 februari 2014 wegens huurderving;
€ 11.650,--, welk bedrag [eiser] uit eigen middelen heeft moeten bijleggen bij het herstel van de woning;
€ 600,-- in verband met de werkzaamheden die [eiser] heeft verricht teneinde het glaswerk uit de woning te halen en af te voeren; en
€ 8.000,--, als vergoeding voor de uren (in totaal 1.200), die [eiser] heeft besteed aan de woning om de begroting van de aannemer sluitend te maken.
3.3.
NN voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Door middel van zijn vordering(en) wil [eiser] NN er toe dwingen dat zij haar verplichtingen jegens [eiser] uit hoofde van de woonverzekeringsovereenkomst (alsnog) nakomt, in het bijzonder voor zover deze de opstalcomponent ervan betreffen.
4.2.
Blijkens het bepaalde in artikel 13 van paragraaf C van de hiervoor - onder 2.2. - vermelde notariële akte van 28 oktober 2010, heeft [eiser] zijn rechten tot uitkering van verzekeringspenningen uit hoofde van voormeld onderdeel van de woonverzekeringsovereenkomst verpand aan Grondvermogen. Nationale Nederland heeft gesteld dat Grondvermogen het pandrecht aan haar heeft medegedeeld. [eiser] heeft deze stelling niet weersproken, zodat van de juistheid ervan zal worden uitgegaan. Bovendien volgt uit de inhoud van de onder 2.5 en 2.6 vermelde e-mailberichten van [BV1] van 22 maart 2013 en 11 april 2013 en het feit dat de schadepenningen zijn uitbetaald aan Grondvermogen dat kennisgeving van het pandrecht aan NN heeft plaatsgevonden. Verder is van belang dat gesteld noch gebleken is, dat [eiser] toestemming van NN of machtiging van de kantonrechter heeft verkregen voor het uitoefenen van de bevoegdheid om nakoming door NN van haar verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst te vorderen en betalingen krachtens die overeenkomst in ontvangst te nemen.
4.3.
Het voorgaande staat - gelet op het bepaalde in artikel 3:246 van het Burgerlijk Wetboek - in de weg aan toewijzing van de vorderingen van [eiser] . Reeds daarom zullen zij worden afgewezen.
4.4.
[eiser] zal - als de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals vermeld in het dictum.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van NN begroot op € 2.745,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 1.929,-- aan griffierecht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2016.
jvl