2.4Verweerder heeft de procedure als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Wabo gevolgd.
Het ontwerpbesluit alsmede de aanvraag en de bijbehorende bescheiden hebben vanaf 1 oktober 2015 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Bij brief van 11 november 2015 heeft eiseres een zienswijze ingediend.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde vergunning verleend. Hierin heeft verweerder overwogen dat het bouwplan niet aan het geldende bestemmings-plan voldoet, omdat de hoogte van de mobiele compressie-unit de voorgeschreven hoogtemaat overschrijdt. Nu de hoogte van deze unit 4 meter bedraagt, kan daarvoor op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, van de Wabo, in samenhang met artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), vergunning worden verleend. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat gezien de nabijheid van de relatief drukke wegen [weg] en [weg] is uitgegaan van een gebiedstypering van een rustige woonwijk en niet van de richtwaarde voor een landelijke omgeving. Ter plaatse van de woning van eiseres bedraagt de etmaalwaarde veroorzaakt door de inrichting 43,7 dB(A), hetgeen lager is dan het achtergrondniveau. De compressor zal volgens verweerder dan ook niet of nauwelijks hoorbaar zijn. Het ontwerp van de compressor is dusdanig dat geen sprake zal zijn van tonaal, impuls of laagfrequent geluid. Het aanhouden van een milieuzonering van 500 meter is in dit geval niet nodig, omdat zowel met betrekking tot geluid als externe veiligheid wordt voldaan aan het beleid. Voorts zijn geen extra voorzieningen aan de orde, aangezien de inrichting voldoet aan de richtwaarde voor de omgeving, aldus verweerder.
4. Eiseres voert aan dat ten onrechte is overwogen dat geen sprake is van tonaal geluid en dat daarom ook ten onrechte geen ‘strafcorrectie’ van 5 dB(A) bij de geluidwaarden is opgeteld. Van langdurig aanwezig geluid, dat als storend wordt ervaren, is volgens eiseres in dit geval sprake, aangezien de te plaatsen compressor dag en nacht een soortgelijk geluid produceert. Indien deze correctie zou zijn toegepast, zou niet meer worden voldaan aan de etmaalwaarde op de gevel van de woning van eiseres. De gestelde voorwaarde in de vergunning, die voorziet in controle na 6 maanden, is naar haar mening onvoldoende.
Voorts voert eiseres aan dat in de avond- en nachtperiode niet wordt voldaan aan de richtwaarde voor een rustige woonwijk, omdat haar woning nabij de 45 dB(A)-contour ligt en binnen de 40 dB(A)-contour. Er moeten volgens eiseres dan ook geluidwerende voorzieningen bij haar woning worden aangebracht. Ten onrechte wordt in het bestreden besluit gesteld dat sprake is van verbetering van het woon- en leefklimaat, omdat thans een kleinere geluidcontour is vergund. Aan de noordzijde van de inrichting, waar eiseres woont, doet een verbetering zich immers nauwelijks voor.
Daarnaast is volgens eiseres in het bestreden besluit niet aangegeven wat de geluidbelasting is van de te plaatsen compressorunit ten opzichte van de oude dieselgeneratoren.
Het is voorts naar de mening van eiseres ruimtelijk niet verantwoord om binnen de 500 meter-grens die de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” (de brochure) aanhoudt voor installaties met betrekking tot de aardgaswinning en woonbebouwing een compressorunit te plaatsen die tot extra geluidbelasting leidt.
Tevens leidt de compressorunit volgens eiseres tot aantasting van het landschappelijk uitzicht.
Tot slot voert eiseres aan dat verweerder ten onrechte niet op haar argument is ingegaan dat zij er, gelet op de aan de vergunning uit 2001 verbonden voorwaarden, op mocht vertrouwen dat alle bouwwerken verdiept zouden worden aangelegd.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat het beroep en verzoek om voorlopige voorziening zich uitsluitend richten tegen de mobiele compressorunit met luchtkoeler-compartiment en niet tegen het overige gedeelte van de inrichting.
Besluitonderdeel milieu (geluid)
6. In het aan de omgevingsvergunning verbonden voorschrift E is -voor zover van belang- het volgende bepaald:
1. de etmaalwaarde van het door de werking van de inrichting veroorzaakte geluidsniveau bedraagt ter plaatse van de dichtst bij de inrichting gesitueerde woning niet meer dan 45 dB(A);
2. (…..)
3. de door de inrichting veroorzaakte piekniveaus (gemeten in de meterstand “fast” overschrijden de onder E1 genoemde niveaus op de aldaar genoemde contour met niet meer dan 15 dB(A);
4. uiterlijk zes maanden na het in gebruik nemen van de gehele inrichting wordt door of namens de vergunningshoudster door middel van geluidsmetingen en zonodig berekeningen gecontroleerd of aan het eerder gestelde wordt voldaan; de geluidsmetingen en berekeningen worden overgelegd aan de inspecteur-generaal der mijnen.