ECLI:NL:RBDHA:2016:2697
Rechtbank Den Haag
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na sepot in strafzaak wegens niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie
Op 15 maart 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoeker, die in voorarrest heeft gezeten, vroeg om een schadevergoeding van € 6.000,00 na de sepotbeslissing in de strafzaak tegen hem. De rechtbank heeft het toetsingskader uiteengezet en geconcludeerd dat er gronden van billijkheid zijn om een schadevergoeding toe te kennen, maar dat de forfaitaire bedragen niet overschreden kunnen worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker van 16 juni 2010 tot en met 18 juni 2010 in voorarrest heeft gezeten en komt tot de conclusie dat hij recht heeft op een vergoeding van € 210,00, gebaseerd op de forfaitaire vergoeding van € 105,00 per nacht. De rechtbank wijst het overige verzoek af, omdat de gevorderde schade niet onderbouwd is en niet voor vergoeding in aanmerking komt. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder schadevergoeding kan worden toegekend na beëindiging van een strafzaak, met name de noodzaak van gronden van billijkheid en de beperking van de vergoeding tot schade door voorarrest.