ECLI:NL:RBDHA:2016:262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Ziektewet-uitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid
Op 13 januari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser, die voorheen als magazijnmedewerker werkte, had zich op 3 februari 2014 ziek gemeld vanwege rugklachten en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering. De rechtbank behandelde het beroep van eiser tegen het besluit van het Uwv om zijn uitkering per 2 februari 2015 stop te zetten, na te hebben vastgesteld dat hij meer dan 65% van het maatmanloon kon verdienen. Eiser voerde aan dat hij door chronische rugklachten niet in staat was om te werken en verzocht de rechtbank om medische informatie in te winnen bij zijn behandelend neuroloog.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende onderzoek had gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van eiser. De verzekeringsarts had eiser lichamelijk en psychisch onderzocht en had zijn beperkingen vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsartsen de beperkingen van eiser juist hadden gewaardeerd en dat er geen noodzaak was om aanvullende medische informatie op te vragen. De rechtbank vond dat eiser in staat was om de geduide functies te vervullen, waarmee hij meer dan 65% van het maatmanloon kon verdienen. Daarom werd het beroep van eiser ongegrond verklaard.
De uitspraak werd gedaan door mr. H. Lagas, in aanwezigheid van griffier J.A. de Kievit-Tempels, en werd openbaar uitgesproken op 13 januari 2016. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.