3.4.1Dagvaarding I (parketnummer) 09/807159-15
3.4.1.1 Feit 1: oplichting rechtspersonen
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend – de oplichting van 11 rechtspersonen – en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw hiervoor vrijspraak hebben bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016;
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 1] , d.d. 18 september 2014 (p. 366 t/m 377);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 2] , d.d. 30 september 2014 (p. 381 t/m 399);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 3] , d.d. 7 oktober 2014 (p. 401 t/m 423);
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 24 februari 2015 (p. 427 en 428);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] ( [bedrijf 4] ), d.d. 7 oktober 2014 (p. 430 t/m 458);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 5] , d.d. 30 oktober 2014 (p. 470 t/m 487);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , d.d. 6 januari 2015 (p. 489 t/m 494);
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 12 januari 2015 (p. 495 t/m 497);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 35] , d.d. 18 november 2014 (p. 590 t/m 600);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 36] , d.d. 20 april 2015 (p. 615 t/m 617);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 11] [bedrijf 38] . (p. 624 t/m 632);
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 februari 2015 (p. 646);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 39] , d.d. 5 februari 2015 (p. 663 t/m 665).
Website hosting ruimte, geleverd door het bedrijf [bedrijf 8]
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen is ten laste gelegd ten aanzien van de website hosting ruimte, geleverd door het bedrijf [bedrijf 8] . Daartoe is redengevend dat uit het dossier niet volgt op welke wijze en om welke redenen het bedrijf [bedrijf 8] over is gegaan tot afgifte van de website hosting ruimte. Daarom kan de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen verklaren dat het bedrijf middels de tenlastegelegde oplichtingshandelingen is bewogen tot die afgifte.
Medeplegen
De rechtbank zal verdachte voorts vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen. Daartoe is het volgende redengevend.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3637) kunnen de intensiteit van een samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van een verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip, meewegen bij de vraag of er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking (medeplegen). Uit het dossier volgt dat meerdere personen met verdachte hebben samengewerkt bij zijn oplichtingspraktijken door onder meer het aannemen van goederen, de opslag van goederen en/of het kortstondig voeren van een telefoongesprek. Alhoewel deze handelingen belangrijk waren bij de oplichtingshandelingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking tussen verdachte en die derden telkens kortstondig is geweest, die derden verdachte enkel hebben ondersteund bij zijn handelen en dat de rollen van die derden inwisselbaar waren, anders dan die van verdachte. Op grond van die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die tot een bewezenverklaring van medeplegen kan leiden.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te Den Haag en Amsterdam en Delft, althans in Nederland meermalen (11) rechtspersonen middels oplichtingshandelingen heeft bewogen tot afgifte van goederen.
3.4.1.2 Feit 2: poging tot oplichting rechtspersonen
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend – de pogingen tot oplichting van 4 rechtspersonen – en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw hiervoor vrijspraak hebben bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 2] , d.d. 27 mei 2015, p. 714;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] ( [bedrijf 40] ), d.d. 26 november 2014 (p. 520 t/m 535);
- het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 3] , d.d. 24 februari 2015 (p. 536 t/m 546);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] ( [bedrijf 41] ), d.d. 11 maart 2015 (p. 606 t/m 609);
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , d.d. 9 april 2015 (p. 610 t/m 611).
[bedrijf 17]
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen is ten laste gelegd ten aanzien van [bedrijf 17] ter zake flessen drank voor [bedrijf 18] . Daartoe is redengevend dat uit de aangifte van [aangever 5] (eigenaar van [bedrijf 17] dranken) volgt dat de flessen drank zijn afgeleverd (p. 587). Daarmee is de afgifte, en dus ook het feit, voltooid. Nu geen voltooid feit, maar de poging daartoe is tenlastegelegd, dient vrijspraak te volgen.
Medeplegen
De rechtbank zal verdachte voorts vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen op grond van dezelfde criteria en omstandigheden die zij reeds bij feit 1 heeft overwogen, en daarmee hier als herhaald beschouwt.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te Den Haag en Amsterdam en Delft meermalen gepoogd heeft (4) rechtspersonen middels oplichtingshandelingen te bewegen tot afgifte van goederen.
3.4.1.3 Feit 3: misbruik maken van de identiteit van rechtspersonen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken nu dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank deelt de conclusie van de officier van justitie dat de wetgever met artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht niet heeft beoogd het onbevoegd gebruik van de identiteit van rechtspersonen strafbaar te stellen. Daartoe is van belang dat voornoemd artikel ziet op “identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens”. Dat dit niet behelst de identificerende gegevens van rechtspersonen volgt niet alleen uit de letterlijke bewoording van het artikel, maar vindt ook steun in de wetsgeschiedenis en de totstandkoming van het artikel. Artikel 231b WvSr is namelijk geïntroduceerd bij de
Wet ter verbetering van de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen en de regeling van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden(wet van 12 maart 2014, Stb. 125). Het amendement dat leidde tot het uiteindelijke artikel, berustte mede op de constatering dat fraude met identificerende gegevens tot vervuiling van (overheids)databases leidde met valselijk aan personen gelinkte gegevens. Dat onder “identificerende persoonsgegevens” als bedoeld in artikel 231b WvSr ook identificerende gegevens van rechtspersonen vallen is dan ook niet gebleken.
3.4.1.4 Feiten 4 en 5: computervredebreuk en poging tot diefstal banksaldo
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend – computervredebreuk en een poging tot diefstal van een banksaldo – en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw hiervoor vrijspraak hebben bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016;
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 27] N.V., d.d. 1 april 2015 (p. 619 en 620);
- het proces-verbaal [naam 5] , d.d. 9 mei 2015 (p. 875 t/m 885).
Feit 4: Medeplegen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen tenlastegelegd bij feit 4.
Feit 5: Medeplegen
De rechtbank zal verdachte voorts ook vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen bij feit 5. Daartoe is het volgende redengevend.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3637) kunnen de intensiteit van een samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van een verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip mee kunnen wegen bij de vraag of er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking (medeplegen). Uit het dossier volgt dat meerdere personen met verdachte hebben samengewerkt bij het pogen geld van de rekening van [bedrijf 26] over te boeken door aan hem rekeningen van katvangers ter beschikking te stellen waar het geld van de rekening naar toe kon worden overgeboekt. Alhoewel het cruciaal was voor de diefstal om rekeningen klaar te hebben waar het geld naartoe kon worden gesluisd, is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking tussen verdachte en die derden kortstondig is geweest, die derden verdachte enkel hebben ondersteund (zij het wel in belangrijke mate) bij zijn handelen en dat de rollen van die derden inwisselbaar waren, anders dan die van verdachte. Dat die derden voorts het plan van de diefstal met verdachte hebben opgezet – en dus niet enkel door verdachte zijn ingeschakeld om hem middelen te verschaffen – is evenmin aannemelijk geworden. Op grond van die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die tot de bewezenverklaring van medeplegen kan leiden.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
- ten aanzien van feit 4: in de periode van 1 maart 2015 tot en met 1 april 2015 te Den Haag en/of Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk middels een telecommunicatienetwerk een computer/server van [bedrijf 26] en een server van de [bedrijf 27] is binnengedrongen, door het plaatsen van een Trojan/virus en het gebruiken van valse sleutels;
- ten aanzien van feit 5: in de periode van 1 maart 2015 tot en met 1 april 2015 te Den Haag en/of Amsterdam, althans in Nederland gepoogd heeft geld te stelen van de bankrekening van [bedrijf 26] door middel van valse sleutels en het plaatsen van betaalopdrachten.
3.4.1.5 Feit 6: deelname aan een criminele organisatie
De rechtbank heeft ten aanzien van medeplegen tenlastegelegd onder 1, 2 en 5 reeds uiteengezet waarom medeplegen niet aannemelijk is geworden. Daartoe is onder meer overwogen dat meerdere personen met verdachte hebben samengewerkt bij zijn oplichtingspraktijken in de zin van het aannemen van goederen, de opslag van goederen en/of het kortstondig voeren van een telefoongesprek. Voorts is gebleken dat de samenwerking tussen verdachte en die derden telkens kortstondig is geweest, die derden verdachte enkel hebben ondersteund bij zijn handelen en dat de rollen van die derden inwisselbaar waren, anders dan die van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank komt uit het dossier het beeld naar voren dat verdachte de spil was binnen de oplichtingspraktijken en dat derden enkel door hem werden ingeschakeld als hem dat uitkwam. Van het bestaan van enige bestendige structuur, taakverdeling of duurzaamheid van de samenwerking is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken. Dat er derden waren die verdachte geregeld hielpen met de opslag van buitgemaakte goederen of profiteerden van de door verdachte gepleegde feiten, maakt dat niet anders. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat er een criminele organisatie heeft bestaan en zal verdachte vrijspreken van feit 6.
3.4.2Dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16)
3.4.2.1 Feit 1: medeplichtigheid aan (poging tot) witwassen
In de woning van [naam 1] , de broer van verdachte, is een [naam 6] laptop aangetroffen en in beslaggenomen.Op de computer zijn keylogs (tekstbestanden) aangetroffenwaarvan verdachte heeft verklaard dat deze door hem zijn geschreven.Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat verdachte de gebruiker was van voornoemde laptop.
Uit een keylog van 14 november 2013 volgt het volgende bericht:
Geachte heer/mevrouw,
Ik heb een account aangemaakt op [internetsite 1] .com. Ik ben op zoek naar een nieuwe collega voor bij in de zaak en op zoek naar een nieuwe collega (s) voor de koeriersdienst. In totaal zijn wij op zoek naar 5 nieuwe kandidaten van nu t/m juni 2014. Voor het werven van deze kandidaten maken wij graag gebruik van [internetsite 1] .com
Hoe kunnen wij een abonnement afsluiten voor de [naam 7] en het plaatsen van vacature. De periode voor 3 maanden lijkt ons de meest geschikte omdat we zodoende alle tijd hebben om dit in alle rust uit te zoeken.
Samenvatting:
Graag 3 maanden toegang tot het plaatsen van 1 vacature en toegang tot [naam 7] .
Graag hoor ik hoe wij dit zsm kunnen regelen,
Met vriendelijke groeten
[naam 8]
[bedrijf 30]
Uit een keylog van 6 november 2014 volgt het volgende bericht:
Wij hebben wij uw C.V. en profiel bestudeerd en wij overwegen u voor de functie.
“Allround financieel/administratief medewerker m/v” voor te dragen. De openstaande vacature betreft een functie die dient te worden uitgevoerd in het comfort van uw eigen woning. In eerste instantie betreft dit een part-time functie, dus u zult in de mogelijkheid zijn om deze functie te combineren met uw huidige activiteiten en werkzaamheden.
[bedrijf 42] is een Internationaal bedrijf die de financiële en administratieve belangen behartigd van zijn bestaande Internationale klanten. Onze klanten zijn actief op de Nederlandse markt maar hebben hier geen vestiging. De belangrijkste taken van een financieel medewerker bij [bedrijf 42] bestaan uit:
- Dagelijks contact houden met klanten uit account portfolio.
- Dagelijks systeembeheer van de financiën van de bestaande klanten
- Dagelijks opstellen van klant rapportages
- De verwerking van betalingen en transacties voor klantorders.
Als u geïnteresseerd bent in deze openstaande vacature, vul dan het bijgevoegde sollicitatie formulier in, we zullen dan spoedig contact opnemen om de mogelijkheden met u te bespreken.
Binnen enkele dagen starten wij weer met een proefperiode, graag willen wij u hiervoor uitnodigen.
Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben omtrent deze vacature neem dan contact op via [bedrijf 42] of stuur ons een email bericht.
Ik zie uw reactie graag tegemoet,
Manager [naam 9]
- [bedrijf 32] BV
[internetsite 2]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij [internetsite 1] toegang wilde krijgen tot de CV-database, zodat hij een werkgeversaccount van [internetsite 1] kon aanbieden aan (een) derde(n). Die derde zou volgens verdachte schuil gaan achter het e-mailadres [e-mailadres] , waarna degene(n) die database konden overzetten naar een eigen computer zodat zij een massa-email konden versturen. Verdachte heeft bekend dat hij een versie van het bericht aan [internetsite 1] heeft opgesteld en hij heeft bekend dat hij het hiervoor aangehaalde bericht aangaande [naam 11] heeft opgesteld, doch hij heeft ontkend die laatste zelf te hebben verstuurd aan werkzoekenden. De werkwijze van die derden zou volgens verdachte zijn dat de sollicitanten in de proeftijd geld overgemaakt kregen, waarna het grootste deel van dat geld echter weer terug moest naar die derden of hun zogenaamde klanten omdat het een foutieve storting zou betreffen.
Uit berichten op [internetsite 3] volgt dat het bericht aangaande [naam 11] reeds op 23 september 2013 werd verstuurd aan werkzoekenden en dat zij in ieder geval tot aan 10 maart 2014 werden verstuurd.
Het dossier bevat niet meer bewijsmiddelen dan het voornoemde. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee de verklaring van verdachte niet worden uitgesloten dat de correspondentie tussen de werkzoekenden en de daders plaatsvond onder de omstandigheid dat verdachte zich soms voordeed als deze werkzoekenden en dat hij de daders zelf wilde oplichten. Voorgaande sluit evenmin uit dat verdachte de berichten tussen de slachtoffers en de daders ‘enkel’ heeft vertaald voor de daders. Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin aannemelijk geworden dat de witwaspraktijken van die derden, waaraan verdachte heeft bijgedragen, hebben geleid tot voltooide delicten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande onvoldoende aannemelijk geworden dat de betrokkenheid van verdachte uit meer heeft bestaan dan het leveren van hand-en-span-diensten, in de zin van het toegang verschaffen tot de website [internetsite 1] en het schrijven en/of vertalen van teksten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het subsidiair tenlastegelegde voor zover dit ziet op het werven van personen en het geven van betaalopdrachten.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 1 april 2014 in Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland medeplichtig is geweest aan een poging tot witwassen van geldbedragen door derden, door hen de toegang te verschaffen tot de website [internetsite 1] , en het schrijven en vertalen van teksten.
3.4.2.2 Feit 2: aanbieden van werkzaamheden ten diensten van strafbare feiten
Uit een keylog die op de computer van verdachte is aangetroffen volgen twee berichten van 14 november 2013en 25 november 2013, die beide luidden:
International call centre for all your telephone services
New service on hack 33. The first 5 clients here to place a order for single calls (up to 3 calls) will get this service for free.
Offering phone calls for all service:
- Social Enginneer
- Verifications
- Sales
- Support
- Black / Grey and white hat we accept (we have no morale, we do it all)
- Company copy
- Your own idea
Multi - languages: English, German, French, Dutch (netherlands), Swedish and Danish.
Pricing
Singles
calls 1 –to- 10 a day-- For every call we charge 5 USD
calls 11 –to- 50 a day --for every call we charge 3 USD
Badges
50 calls - 499 calls a day -- We charge for this badge: 2 USD per call
Our Mission: Professionalism, productivity and money
I support BTC, Paypal, Western union (>l00usd)
For more calls/ more days / specific orders / different demands >>> Send me a PM
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 februari 2016 verklaard dat hij éénmaal voornoemd bericht heeft geplaatst op een forum/bulletinboard. Hij zou hiertoe over zijn gegaan omdat hij zag dat meerdere mensen vertalers zochten voor teksten en verdachte dacht hierin te kunnen faciliteren als tussenpersoon tussen die derden (de zoekers en de vertalers). Hij heeft voor personen teksten vertaald, waarvan hij wist “dat het niet zuiver was”.Voorts heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij als [naam 12] ” zijn diensten heeft aangeboden en dat dit, anders dan bij een “ [naam 13] ”, het verrichten van illegale diensten kon inhouden.
Anders dan verdachte heeft verklaard volgt uit de keylog dat verdachte niet één- maar tweemaal het bericht heeft geplaatst op één of meer webfora/bulletinboards. Die omstandigheid maakt ook dat de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig acht dat hij het bericht binnen tien minuten weer heeft verwijderd, hetgeen onverlet laat dat zelfs onder die omstandigheid sprake zou zijn geweest van een voltooid strafbaar feit gedurende de tijd dat het bericht er wel heeft gestaan.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat daarmee het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard voor zover dit ziet op het aanbieden om teksten/telefoonscripts te schrijven en/of te vertalen, en telefoondiensten te verrichten. Van de overige tenlastegelegde diensten zal de rechtbank verdachte vrijspreken, omdat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte die heeft aangeboden.
De rechtbank deelt de zienswijze van de raadsvrouw niet dat voor een bewezenverklaring vast moet komen te staan welke concrete strafbare feiten derden, die gebruik konden maken van het aanbod van verdachte, van plan waren te gaan plegen of gepleegd hebben. Het bij artikel 133 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld gedrag ziet namelijk niet op de al dan niet gevolgde handelingen van die derden, maar op de handeling dat iemand – in dit geval verdachte – diensten aanbiedt waarmee bepaalde strafbare feiten door derden gepleegd kunnen worden. Het vaststellen van een daadwerkelijk gevolgd strafbaar feit is dan ook niet nodig voor een bewezenverklaring. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 14 november 2013 tot en met 1 februari 2014 in het openbaar bij geschrift opzettelijk heeft aangeboden teksten/telefoonscripts te schrijven en/of te vertalen, en telefoondiensten te verrichten ter ondersteuning van strafbare feiten (waaronder mogelijk oplichting en/of witwassen).