ECLI:NL:RBDHA:2016:2355

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2016
Publicatiedatum
7 maart 2016
Zaaknummer
09/807159-15 en 09/797002-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meermalen oplichting en poging tot oplichting van bedrijven, computervredebreuk en witwassen

Op 3 maart 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 09/807159-15 en 09/797002-16. De verdachte is beschuldigd van meermalen oplichting en poging tot oplichting van verschillende bedrijven, computervredebreuk en medeplichtigheid aan witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op geraffineerde wijze de identiteit van andere bedrijven heeft aangenomen om goederen te bestellen, die vervolgens op andere adressen werden afgeleverd. Daarnaast heeft de verdachte computersystemen van een stichting binnengedrongen en geprobeerd geld van hun bankrekening te stelen door gebruik te maken van een virus. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich vrijwel uitsluitend bezighield met oplichtingspraktijken, waarbij hij veel mensen en bedrijven ernstig heeft gedupeerd. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de rechtbank zwaar heeft aangerekend. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. Tevens zijn er verbeurdverklaringen uitgesproken voor in beslag genomen goederen en zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/807159-15 en 09/797002-16
Datum uitspraak: 3 maart 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van:
- ten aanzien van 09/807159-15: 2 september 2015, 25 november 2015 en 18 februari 2016;
- ten aanzien van 09/797002-16: 18 februari 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. de Jonge en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. W.A. Monster, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15):
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van of 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemde (rechts)perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van ondergenoemde goederen, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) met gebruikmaking van een valse naam en/of zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming/ondernemer en/of zich voordoend als bonafide betalende klant bestellingen plaatsende, waardoor ondergenoemde rechtsperso(o)n(en) (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte:
- drie Acer laptops en/of vier tablet pc's, geleverd door [bedrijf 1] ( zaak1.1) en/of
- 500 USB-sticks, geleverd door [bedrijf 2] (zaak 1.2), en/of
- verschillende gereedschappen met toebehoren, waaronder een zaagsysteem en/of
een elektrische watertank, geleverd door [bedrijf 3] (zaak 1.3), en/of
- zes stuks muziekapparatuur, geleverd door het bedrijf [bedrijf 4] (zaak 1.4), en/of
- twee televisies en twintig, althans meerdere telefoons (iPhones), geleverd door het bedrijf [bedrijf 5] (zaak 1.5), en/of
- een lasinstallatie, geleverd door [bedrijf 6] (zaak 2), en/of
- 200 flessen whisky, geleverd door het bedrijf [bedrijf 7] (zaak 5), en/of
- website hosting ruimte, geleverd door het bedrijf [bedrijf 8] (zaak 5), en/of
- 150 verpakkingen zalm, geleverd door het bedrijf [bedrijf 9] (zaak 5), en/of
- 48 verpakkingen toiletpapier, geleverd door [bedrijf 10] (zaak 7), en/of
- diverse etens- en rookwaren, geleverd door het bedrijf [bedrijf 11] (zaak 7), en/of
- 68 wikkels wikkelfolie, geleverd door [bedrijf 12] (zaak 7.1).
2.
hij op tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's‑Gravenhage en/of Amsterdam en/of Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemd(e) bedrijf/bedrijven te bewegen tot de afgifte van ondergenoemde goederen, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens) met gebruikmaking van een valse naam en/of zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming/ondernemer en/of zich voordoend als bonafide betalende klant een bestelling te plaatsen:
- bij [bedrijf 14] , meerdere flessen drank, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 13] en/of;
- bij [bedrijf 15] , 70 verpakkingen waspoeder, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 13] en/of
- bij [bedrijf 16] , huisspecial produkten, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 13] en/of
- bij [bedrijf 17] , een groot aantal flessen drank, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 18] , en/of
- bij [bedrijf 19] , 60 flessen whisky, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 20] ,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is
voltooid;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 augustus 2014 tot en met 19 mei 2015, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Delft, althans te Nederland, al dan niet in vereniging met een ander of anderen, zich opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van identificerende persoonsgegevens van ondergenoemde (rechts)perso(o)n(en) met het oogmerk om zijn/hun identiteit te verhelen en/of de identiteit van een ander of anderen te verhelen of te misbruiken, waardoor uit dat gebruik nadeel is ontstaan bij die (rechts)perso(o)n(en):
- [bedrijf 21] (zaak 1), en/of
- [bedrijf 22] (zaak 2), en/of
- [bedrijf 23] (zaak 3), en/of
- [bedrijf 18] Company (zaak 4), en/of
- [bedrijf 20] (zaak 5), en/of
- [bedrijf 24] (zaak 7), en/of
- [bedrijf 25] ;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 01 april 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk(en), te weten eenscomputer/server van [bedrijf 26] en/of een server van de [bedrijf 27] , (telkens) is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging, en/of
b. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten PAC- en/of TAN-codes, tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren, en/of
c. door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten klant van de ING, en/of
d. door het plaatsen van Remote Access Trojan (RAT)-virus/software en/of njRAT-virus/software op een computer en/of server van die [bedrijf 26]
en hij vervolgens gegevens, te weten betaalopdrachten, voor zichzelf en/of een ander heeft overgenomen, en/of
en hij met het oogmerk zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen vervolgens gebruik heeft gemaakt van verwerkingscapaciteit van voornoemd geautomatiseerd werk(en), door een of meermalen die/dat virus(sen) en/of betaalopdracht(en) te plaatsen op die computer(s)/server(s);
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 01 april 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van een bankrekening van [bedrijf 26] weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan die stichting, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die bankrekening, althans het online account bij die rekening te verschaffen en/of dat weg te nemen dat geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen door (telkens) in te loggen met behulp van TAN- en/of PAC-codes tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren en/of (telkens) betaalopdrachten ten behoeve van zichzelf en/of zijn mededaders te plaatsen op de computer/server van die stichting, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's‑Gravenhage en/of Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten o.a. [verdachte 2] en/of [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (onder meer) meermalen plegen van
- oplichting (326 Sr) en/of misbruik maken van identificerende gegevens (231b Sr), en/of
- wederrechtelijk binnendringen van computersystemen (138ab, derde lid, Sr) en/of diefstal met valse sleutel (311 Sr), en/of
- witwassen (420bis Sr) van gelden en/of goederen verkregen uit bovengenoemde misdrijven,
bestaande die deelneming onder meer uit:
- het aanmaken van websites en/of het bestellen en/of in ontvangst nemen van goederen met valselijke gebruikmaking van gegevens van (rechts)personen, en/of
- het in strijd met de waarheid zich voordoen als medewerker bij/vertegenwoordiger van een bedrijf en/of leidinggevende van een ander lid van de organisatie, en/of
- het ontvangen en/of opslaan en/of weggeven en/of te koop aanbieden en/of verkopen van op dusdanige wijze verkregen goederen, en/of
- het ter beschikking stellen van een woning voor de opslag van die goederen en/of een of meer computers ten behoeve van die misdrijven, en/of
- het verzamelen van betaalpassen en/of betrekken van personen ten behoeve van het witwassen van gelden afkomstig van diefstal, en/of
- het binnendringen van computersystemen en/of het overnemen van gegevens en/of plaatsen van betaalopdrachten op computers van derden, en/of
- het doorgeven van relevante informatie aan een of meer van de overige leden van de organisatie, en/of.
Ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16):
1.
een of meer onbekend gebleven daders op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2013 tot en met 01 april 2014 te Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (een) geldbedrag(en), heeft/hebben verworven en/of overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer geldbedrag(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl die onbekend gebleven dader(s) (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2013 tot en met 01 april 2014 te Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- toegang te verschaffen tot de website [internetsite 1] en/of andere vacature-websites onder valse naam (te weten: [bedrijf 28] en/of [bedrijf 29] en/of [bedrijf 30] ), al dan niet voor die onbekend gebleven dader(s), opdat daar gefingeerde vacatures kunnen worden geplaatst, en/of
- personen aan te werven voor (een) niet-bestaande ba(a)n(en) bij [bedrijf 31] en/of [bedrijf 32] en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34] , ten einde hun bankrekening te kunnen gebruiken voor het ontvangen en versturen van gelden, en/of
- het geven van betaalopdrachten aan aangeworven personen, en/of
- het schrijven en/of vertalen van teksten voor hack-fora waarbij bankrekeningen worden aangeboden ten einde gelden wit te wassen;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven daders op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2013 tot en met 01 april 2014 te Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (een) geldbedrag(en) te verwerven en/of voorhanden te hebben en/of over te dragen en/of om te zetten, althans daarvan gebruik te maken, terwijl die onbekend gebleven dader(s) (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2013 tot en met 01 april 2014 te Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- toegang te verschaffen tot de website [internetsite 1] en/of andere vacature-websites onder valse naam (te weten: [bedrijf 28] en/of [bedrijf 29] en/of [bedrijf 30] ), al dan niet voor die onbekend gebleven dader(s), opdat daar gefingeerde vacatures kunnen worden geplaatst, en/of
- personen aan te werven voor (een) niet-bestaande ba(a)n(en) bij [bedrijf 31] en/of [bedrijf 32] en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34] , ten einde hun bankrekening te kunnen gebruiken voor het ontvangen en versturen van gelden, en/of
- het geven van betaalopdrachten aan aangeworven personen, en/of
- het schrijven en/of vertalen van teksten voor hack-fora waarbij bankrekeningen worden aangeboden ten einde gelden wit te wassen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2013 tot en met 01 februari 2014 te Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal (telkens) in het openbaar, bij geschrift en/of afbeelding, opzettelijk heeft aangeboden inlichtingen en/of gelegenheid en/of middelen te verschaffen om het misdrijf van oplichting en/of van witwassen, althans enig strafbaar feit te plegen, immers heeft hij op een webforum/webfora middels een advertentie(s) aangeboden om:
- bankrekeningen beschikbaar te stellen en/of geld bedragen over te maken, en/of
- teksten/telefoonscripts te schrijven en/of te vertalen, en/of
- telefoondiensten te verrichten.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Verdachte wordt – kort gezegd – verweten (al dan niet tezamen en in vereniging):
dagvaarding 1:
- dat hij meerdere bedrijven heeft opgelicht door bestellingen te plaatsen onder een valse bedrijfsnaam (feit 1);
- dat hij gepoogd heeft weer andere bedrijven op gelijke wijze op te lichten (feit 2);
- dat hij wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van de identiteit van rechtspersonen om die bestellingen te plaatsen (feit 3);
- dat hij een virus heeft geplaatst op de computer van een stichting, en dat hij door middel van daardoor verkregen codes toegang heeft verkregen tot de bankrekening van die stichting op de server van de [bedrijf 27] (feit 4);
- dat hij gepoogd heeft geld te stelen van de rekening van die stichting (feit 5);
- dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 6);
dagvaarding II:
- dat hij medeplichtig is geweest aan het witwassen van geld (feit 1 primair) dan wel dat hij medeplichtig is geweest aan de poging tot witwassen van geld (feit 1 subsidiair);
- dat hij in het openbaar diensten heeft aangeboden om enig strafbaar feit te plegen (feit 2).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het bij dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15) onder 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het bij dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15) onder 1, 2, 4, 5 en 6 en van het bij dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16) onder 1 primair en 2 tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15) bepleit tot vrijspraak van feit 3, vrijspraak van het medeplegen tenlastegelegd bij de feiten 1, 2, 4 en 5, en tot vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie. Daartoe is aangevoerd dat uit het dossier moet worden afgeleid dat verdachte de feiten 1 tot en met 5, voor zover deze kunnen worden bewezen, alleen heeft gepleegd en dat voor zover (onbekend gebleven) derden enige rol hebben gespeeld, hun rol niet als medeplegen kan worden aangemerkt. Voorts was er geen sprake van een samenwerkingsverband dat als organisatie kan worden aangemerkt met een oogmerk tot het plegen van misdrijven, omdat dit verband niet werd gekenmerkt door de daarvoor vereiste duurzaamheid en structuur.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16) vrijspraak bepleit van beide feiten. Daartoe is aangevoerd dat uit het dossier niet volgt dat er daadwerkelijk misdrijven (de gronddelicten) hebben plaatsgevonden waaraan verdachte medeplichtig zou kunnen zijn geweest, hetgeen volgens de raadsvrouw een vereiste is voor een bewezenverklaring.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1
Dagvaarding I (parketnummer) 09/807159-15 [1]
3.4.1.1 Feit 1: oplichting rechtspersonen
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend – de oplichting van 11 rechtspersonen – en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw hiervoor vrijspraak hebben bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016;
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 1] , d.d. 18 september 2014 (p. 366 t/m 377);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 2] , d.d. 30 september 2014 (p. 381 t/m 399);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 3] , d.d. 7 oktober 2014 (p. 401 t/m 423);
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 24 februari 2015 (p. 427 en 428);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] ( [bedrijf 4] ), d.d. 7 oktober 2014 (p. 430 t/m 458);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 5] , d.d. 30 oktober 2014 (p. 470 t/m 487);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , d.d. 6 januari 2015 (p. 489 t/m 494);
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 12 januari 2015 (p. 495 t/m 497);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 35] , d.d. 18 november 2014 (p. 590 t/m 600);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 36] , d.d. 20 april 2015 (p. 615 t/m 617);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 11] [bedrijf 38] . (p. 624 t/m 632);
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 februari 2015 (p. 646);
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 39] , d.d. 5 februari 2015 (p. 663 t/m 665).
Website hosting ruimte, geleverd door het bedrijf [bedrijf 8]
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen is ten laste gelegd ten aanzien van de website hosting ruimte, geleverd door het bedrijf [bedrijf 8] . Daartoe is redengevend dat uit het dossier niet volgt op welke wijze en om welke redenen het bedrijf [bedrijf 8] over is gegaan tot afgifte van de website hosting ruimte. Daarom kan de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen verklaren dat het bedrijf middels de tenlastegelegde oplichtingshandelingen is bewogen tot die afgifte.
Medeplegen
De rechtbank zal verdachte voorts vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen. Daartoe is het volgende redengevend.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3637) kunnen de intensiteit van een samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van een verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip, meewegen bij de vraag of er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking (medeplegen).
Uit het dossier volgt dat meerdere personen met verdachte hebben samengewerkt bij zijn oplichtingspraktijken door onder meer het aannemen van goederen, de opslag van goederen en/of het kortstondig voeren van een telefoongesprek. Alhoewel deze handelingen belangrijk waren bij de oplichtingshandelingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking tussen verdachte en die derden telkens kortstondig is geweest, die derden verdachte enkel hebben ondersteund bij zijn handelen en dat de rollen van die derden inwisselbaar waren, anders dan die van verdachte. Op grond van die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die tot een bewezenverklaring van medeplegen kan leiden.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te Den Haag en Amsterdam en Delft, althans in Nederland meermalen (11) rechtspersonen middels oplichtingshandelingen heeft bewogen tot afgifte van goederen.
3.4.1.2 Feit 2: poging tot oplichting rechtspersonen
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend – de pogingen tot oplichting van 4 rechtspersonen – en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw hiervoor vrijspraak hebben bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 2] , d.d. 27 mei 2015, p. 714;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] ( [bedrijf 40] ), d.d. 26 november 2014 (p. 520 t/m 535);
- het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 3] , d.d. 24 februari 2015 (p. 536 t/m 546);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] ( [bedrijf 41] ), d.d. 11 maart 2015 (p. 606 t/m 609);
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , d.d. 9 april 2015 (p. 610 t/m 611).
[bedrijf 17]
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen is ten laste gelegd ten aanzien van [bedrijf 17] ter zake flessen drank voor [bedrijf 18] . Daartoe is redengevend dat uit de aangifte van [aangever 5] (eigenaar van [bedrijf 17] dranken) volgt dat de flessen drank zijn afgeleverd (p. 587). Daarmee is de afgifte, en dus ook het feit, voltooid. Nu geen voltooid feit, maar de poging daartoe is tenlastegelegd, dient vrijspraak te volgen.
Medeplegen
De rechtbank zal verdachte voorts vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen op grond van dezelfde criteria en omstandigheden die zij reeds bij feit 1 heeft overwogen, en daarmee hier als herhaald beschouwt.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te Den Haag en Amsterdam en Delft meermalen gepoogd heeft (4) rechtspersonen middels oplichtingshandelingen te bewegen tot afgifte van goederen.
3.4.1.3 Feit 3: misbruik maken van de identiteit van rechtspersonen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken nu dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank deelt de conclusie van de officier van justitie dat de wetgever met artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht niet heeft beoogd het onbevoegd gebruik van de identiteit van rechtspersonen strafbaar te stellen. Daartoe is van belang dat voornoemd artikel ziet op “identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens”. Dat dit niet behelst de identificerende gegevens van rechtspersonen volgt niet alleen uit de letterlijke bewoording van het artikel, maar vindt ook steun in de wetsgeschiedenis en de totstandkoming van het artikel. Artikel 231b WvSr is namelijk geïntroduceerd bij de
Wet ter verbetering van de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen en de regeling van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden(wet van 12 maart 2014, Stb. 125). Het amendement dat leidde tot het uiteindelijke artikel, berustte mede op de constatering dat fraude met identificerende gegevens tot vervuiling van (overheids)databases leidde met valselijk aan personen gelinkte gegevens. Dat onder “identificerende persoonsgegevens” als bedoeld in artikel 231b WvSr ook identificerende gegevens van rechtspersonen vallen is dan ook niet gebleken.
3.4.1.4 Feiten 4 en 5: computervredebreuk en poging tot diefstal banksaldo
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend – computervredebreuk en een poging tot diefstal van een banksaldo – en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw hiervoor vrijspraak hebben bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016;
- het proces-verbaal van aangifte van [bedrijf 27] N.V., d.d. 1 april 2015 (p. 619 en 620);
- het proces-verbaal [naam 5] , d.d. 9 mei 2015 (p. 875 t/m 885).
Feit 4: Medeplegen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen tenlastegelegd bij feit 4.
Feit 5: Medeplegen
De rechtbank zal verdachte voorts ook vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen bij feit 5. Daartoe is het volgende redengevend.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3637) kunnen de intensiteit van een samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van een verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip mee kunnen wegen bij de vraag of er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking (medeplegen).
Uit het dossier volgt dat meerdere personen met verdachte hebben samengewerkt bij het pogen geld van de rekening van [bedrijf 26] over te boeken door aan hem rekeningen van katvangers ter beschikking te stellen waar het geld van de rekening naar toe kon worden overgeboekt. Alhoewel het cruciaal was voor de diefstal om rekeningen klaar te hebben waar het geld naartoe kon worden gesluisd, is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking tussen verdachte en die derden kortstondig is geweest, die derden verdachte enkel hebben ondersteund (zij het wel in belangrijke mate) bij zijn handelen en dat de rollen van die derden inwisselbaar waren, anders dan die van verdachte. Dat die derden voorts het plan van de diefstal met verdachte hebben opgezet – en dus niet enkel door verdachte zijn ingeschakeld om hem middelen te verschaffen – is evenmin aannemelijk geworden. Op grond van die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die tot de bewezenverklaring van medeplegen kan leiden.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
- ten aanzien van feit 4: in de periode van 1 maart 2015 tot en met 1 april 2015 te Den Haag en/of Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk middels een telecommunicatienetwerk een computer/server van [bedrijf 26] en een server van de [bedrijf 27] is binnengedrongen, door het plaatsen van een Trojan/virus en het gebruiken van valse sleutels;
- ten aanzien van feit 5: in de periode van 1 maart 2015 tot en met 1 april 2015 te Den Haag en/of Amsterdam, althans in Nederland gepoogd heeft geld te stelen van de bankrekening van [bedrijf 26] door middel van valse sleutels en het plaatsen van betaalopdrachten.
3.4.1.5 Feit 6: deelname aan een criminele organisatie
De rechtbank heeft ten aanzien van medeplegen tenlastegelegd onder 1, 2 en 5 reeds uiteengezet waarom medeplegen niet aannemelijk is geworden. Daartoe is onder meer overwogen dat meerdere personen met verdachte hebben samengewerkt bij zijn oplichtingspraktijken in de zin van het aannemen van goederen, de opslag van goederen en/of het kortstondig voeren van een telefoongesprek. Voorts is gebleken dat de samenwerking tussen verdachte en die derden telkens kortstondig is geweest, die derden verdachte enkel hebben ondersteund bij zijn handelen en dat de rollen van die derden inwisselbaar waren, anders dan die van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank komt uit het dossier het beeld naar voren dat verdachte de spil was binnen de oplichtingspraktijken en dat derden enkel door hem werden ingeschakeld als hem dat uitkwam. Van het bestaan van enige bestendige structuur, taakverdeling of duurzaamheid van de samenwerking is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken. Dat er derden waren die verdachte geregeld hielpen met de opslag van buitgemaakte goederen of profiteerden van de door verdachte gepleegde feiten, maakt dat niet anders. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat er een criminele organisatie heeft bestaan en zal verdachte vrijspreken van feit 6.
3.4.2
Dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16) [2]
3.4.2.1 Feit 1: medeplichtigheid aan (poging tot) witwassen
In de woning van [naam 1] , de broer van verdachte, is een [naam 6] laptop aangetroffen en in beslaggenomen. [3] Op de computer zijn keylogs (tekstbestanden) aangetroffen [4] waarvan verdachte heeft verklaard dat deze door hem zijn geschreven. [5] Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat verdachte de gebruiker was van voornoemde laptop.
Uit een keylog van 14 november 2013 volgt het volgende bericht: [6]
Geachte heer/mevrouw,
Ik heb een account aangemaakt op [internetsite 1] .com. Ik ben op zoek naar een nieuwe collega voor bij in de zaak en op zoek naar een nieuwe collega (s) voor de koeriersdienst. In totaal zijn wij op zoek naar 5 nieuwe kandidaten van nu t/m juni 2014. Voor het werven van deze kandidaten maken wij graag gebruik van [internetsite 1] .com
Hoe kunnen wij een abonnement afsluiten voor de [naam 7] en het plaatsen van vacature. De periode voor 3 maanden lijkt ons de meest geschikte omdat we zodoende alle tijd hebben om dit in alle rust uit te zoeken.
Samenvatting:
Graag 3 maanden toegang tot het plaatsen van 1 vacature en toegang tot [naam 7] .
Graag hoor ik hoe wij dit zsm kunnen regelen,
Met vriendelijke groeten
[naam 8]
[bedrijf 30]
Uit een keylog van 6 november 2014 volgt het volgende bericht: [7]
Geachte Heer/Mevrouw,
Wij hebben wij uw C.V. en profiel bestudeerd en wij overwegen u voor de functie.
“Allround financieel/administratief medewerker m/v” voor te dragen. De openstaande vacature betreft een functie die dient te worden uitgevoerd in het comfort van uw eigen woning. In eerste instantie betreft dit een part-time functie, dus u zult in de mogelijkheid zijn om deze functie te combineren met uw huidige activiteiten en werkzaamheden.
[bedrijf 42] is een Internationaal bedrijf die de financiële en administratieve belangen behartigd van zijn bestaande Internationale klanten. Onze klanten zijn actief op de Nederlandse markt maar hebben hier geen vestiging. De belangrijkste taken van een financieel medewerker bij [bedrijf 42] bestaan uit:
- Dagelijks contact houden met klanten uit account portfolio.
- Dagelijks systeembeheer van de financiën van de bestaande klanten
- Dagelijks opstellen van klant rapportages
- De verwerking van betalingen en transacties voor klantorders.
Als u geïnteresseerd bent in deze openstaande vacature, vul dan het bijgevoegde sollicitatie formulier in, we zullen dan spoedig contact opnemen om de mogelijkheden met u te bespreken.
Binnen enkele dagen starten wij weer met een proefperiode, graag willen wij u hiervoor uitnodigen.
Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben omtrent deze vacature neem dan contact op via [bedrijf 42] of stuur ons een email bericht.
Ik zie uw reactie graag tegemoet,
Manager [naam 9]
- [bedrijf 32] BV
[internetsite 2]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij [internetsite 1] toegang wilde krijgen tot de CV-database, zodat hij een werkgeversaccount van [internetsite 1] kon aanbieden aan (een) derde(n). Die derde zou volgens verdachte schuil gaan achter het e-mailadres [e-mailadres] , waarna degene(n) die database konden overzetten naar een eigen computer zodat zij een massa-email konden versturen. Verdachte heeft bekend dat hij een versie van het bericht aan [internetsite 1] heeft opgesteld en hij heeft bekend dat hij het hiervoor aangehaalde bericht aangaande [naam 11] heeft opgesteld, doch hij heeft ontkend die laatste zelf te hebben verstuurd aan werkzoekenden. De werkwijze van die derden zou volgens verdachte zijn dat de sollicitanten in de proeftijd geld overgemaakt kregen, waarna het grootste deel van dat geld echter weer terug moest naar die derden of hun zogenaamde klanten omdat het een foutieve storting zou betreffen. [8]
Uit berichten op [internetsite 3] volgt dat het bericht aangaande [naam 11] reeds op 23 september 2013 werd verstuurd aan werkzoekenden en dat zij in ieder geval tot aan 10 maart 2014 werden verstuurd. [9]
Het dossier bevat niet meer bewijsmiddelen dan het voornoemde. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee de verklaring van verdachte niet worden uitgesloten dat de correspondentie tussen de werkzoekenden en de daders plaatsvond onder de omstandigheid dat verdachte zich soms voordeed als deze werkzoekenden en dat hij de daders zelf wilde oplichten. Voorgaande sluit evenmin uit dat verdachte de berichten tussen de slachtoffers en de daders ‘enkel’ heeft vertaald voor de daders. Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin aannemelijk geworden dat de witwaspraktijken van die derden, waaraan verdachte heeft bijgedragen, hebben geleid tot voltooide delicten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande onvoldoende aannemelijk geworden dat de betrokkenheid van verdachte uit meer heeft bestaan dan het leveren van hand-en-span-diensten, in de zin van het toegang verschaffen tot de website [internetsite 1] en het schrijven en/of vertalen van teksten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het subsidiair tenlastegelegde voor zover dit ziet op het werven van personen en het geven van betaalopdrachten.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 1 april 2014 in Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland medeplichtig is geweest aan een poging tot witwassen van geldbedragen door derden, door hen de toegang te verschaffen tot de website [internetsite 1] , en het schrijven en vertalen van teksten.
3.4.2.2 Feit 2: aanbieden van werkzaamheden ten diensten van strafbare feiten
Uit een keylog die op de computer van verdachte is aangetroffen volgen twee berichten van 14 november 2013 [10] en 25 november 2013 [11] , die beide luidden:
International call centre for all your telephone services
New service on hack 33. The first 5 clients here to place a order for single calls (up to 3 calls) will get this service for free.
Offering phone calls for all service:
- Social Enginneer
- Verifications
- Sales
- Support
- Black / Grey and white hat we accept (we have no morale, we do it all)
- Company copy
- Your own idea
Multi - languages: English, German, French, Dutch (netherlands), Swedish and Danish.
Pricing
Singles
calls 1 –to- 10 a day-- For every call we charge 5 USD
calls 11 –to- 50 a day --for every call we charge 3 USD
Badges
50 calls - 499 calls a day -- We charge for this badge: 2 USD per call
Our Mission: Professionalism, productivity and money
I support BTC, Paypal, Western union (>l00usd)
For more calls/ more days / specific orders / different demands >>> Send me a PM
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 februari 2016 verklaard dat hij éénmaal voornoemd bericht heeft geplaatst op een forum/bulletinboard. Hij zou hiertoe over zijn gegaan omdat hij zag dat meerdere mensen vertalers zochten voor teksten en verdachte dacht hierin te kunnen faciliteren als tussenpersoon tussen die derden (de zoekers en de vertalers). Hij heeft voor personen teksten vertaald, waarvan hij wist “dat het niet zuiver was”. [12] Voorts heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij als [naam 12] ” zijn diensten heeft aangeboden en dat dit, anders dan bij een “ [naam 13] ”, het verrichten van illegale diensten kon inhouden. [13]
Anders dan verdachte heeft verklaard volgt uit de keylog dat verdachte niet één- maar tweemaal het bericht heeft geplaatst op één of meer webfora/bulletinboards. Die omstandigheid maakt ook dat de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig acht dat hij het bericht binnen tien minuten weer heeft verwijderd, hetgeen onverlet laat dat zelfs onder die omstandigheid sprake zou zijn geweest van een voltooid strafbaar feit gedurende de tijd dat het bericht er wel heeft gestaan.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat daarmee het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard voor zover dit ziet op het aanbieden om teksten/telefoonscripts te schrijven en/of te vertalen, en telefoondiensten te verrichten. Van de overige tenlastegelegde diensten zal de rechtbank verdachte vrijspreken, omdat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte die heeft aangeboden.
De rechtbank deelt de zienswijze van de raadsvrouw niet dat voor een bewezenverklaring vast moet komen te staan welke concrete strafbare feiten derden, die gebruik konden maken van het aanbod van verdachte, van plan waren te gaan plegen of gepleegd hebben. Het bij artikel 133 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld gedrag ziet namelijk niet op de al dan niet gevolgde handelingen van die derden, maar op de handeling dat iemand – in dit geval verdachte – diensten aanbiedt waarmee bepaalde strafbare feiten door derden gepleegd kunnen worden. Het vaststellen van een daadwerkelijk gevolgd strafbaar feit is dan ook niet nodig voor een bewezenverklaring. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 14 november 2013 tot en met 1 februari 2014 in het openbaar bij geschrift opzettelijk heeft aangeboden teksten/telefoonscripts te schrijven en/of te vertalen, en telefoondiensten te verrichten ter ondersteuning van strafbare feiten (waaronder mogelijk oplichting en/of witwassen).
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
Ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15):
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's‑Gravenhage en Amsterdam en Delft, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemde rechtspersonen heeft bewogen tot de afgifte van ondergenoemde goederen, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid met gebruikmaking van een valse naam en zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming en zich voordoend als bonafide betalende klant bestellingen plaatsende, waardoor ondergenoemde rechtspersonen
werdenbewogen tot bovenomschreven afgifte:
- drie Acer laptops en vier tablet pc's, geleverd door [bedrijf 1] en
- 500 USB-sticks, geleverd door [bedrijf 2] , en
- verschillende gereedschappen met toebehoren, waaronder een zaagsysteem en een elektrische watertank, geleverd door [bedrijf 3] , en
- zes stuks muziekapparatuur, geleverd door het bedrijf [bedrijf 4] , en
- twee televisies en twintig telefoons (iPhones), geleverd door het bedrijf [bedrijf 5] , en
- een lasinstallatie, geleverd door [bedrijf 6] , en
- 200 flessen whisky, geleverd door het bedrijf [bedrijf 7] , en
- 150 verpakkingen zalm, geleverd door het bedrijf [bedrijf 9] , en
- 48 verpakkingen toiletpapier, geleverd door [bedrijf 10] , en
- diverse etens- en rookwaren, geleverd door het bedrijf [bedrijf 11] , en
- 68 wikkels wikkelfolie, geleverd door [bedrijf 12] ;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te '‘s-Gravenhage en Amsterdam en Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemde bedrijven te bewegen tot de afgifte van ondergenoemde goederen, met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid, met gebruikmaking van een valse naam en zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming en zich voordoend als bonafide betalende klant een bestelling te plaatsen:
- bij [bedrijf 43] meerdere flessen drank, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 13] en;
- bij […] , 70 verpakkingen waspoeder, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 13] en
- bij […] huisspecial
producten, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 13] en
- bij [bedrijf 19] , 60 flessen whisky, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 20] ,
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 01 maart 2015 tot en met 01 april 2015 te 's-Gravenhage en Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk in een (gedeelte van) geautomatiseerd werken, te weten
een computer/server van [bedrijf 26] en een server van de [bedrijf 27] , is binnengedrongen
d. door het plaatsen van Remote Access Trojan (RAT)-virus/software en/of njRAT-virus/software op een computer en/of server van die [bedrijf 26]
a. door het doorbreken van een beveiliging, en
c. door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten klant van de [bedrijf 44] , en
b. met behulp van een valse sleutel, te weten PAC- en TAN-codes, tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd
was,
en hij vervolgens gegevens, te weten betaalopdrachten, heeft overgenomen,
en hij met het oogmerk zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen vervolgens gebruik heeft gemaakt van verwerkingscapaciteit van
voornoemde geautomatiseerdewerken, door dat virus en
diebetaalopdrachten te plaatsen op die computers/servers;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 01 maart 2015 tot en met 01 april 2015 te 's‑Gravenhage en Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningvan een bankrekening van [bedrijf 26] weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan die stichting, en zich daarbij de toegang tot die bankrekening, althans het online account bij die rekening te verschaffen en dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, door in te loggen met behulp van TAN- en PAC-codes tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd
wasen betaalopdrachten te plaatsen op de computer/server van
de [bedrijf 27], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/797002-16):
1. subsidiair:
een of meer onbekend gebleven daders op tijdstippen in de periode van 01 augustus 2013 tot en met 01 april 2014 te Delft in Nederland, ter uitvoering van het
voorgenomenmisdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag te verwerven en/of om te zetten, terwijl die onbekend gebleven dader(s) wist(en), dat
ditgeldbedrag – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 01 augustus 2013 tot en met 01 april 2014 te Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door:
- toegang te verschaffen tot de website [internetsite 1] onder
eenvalse naam (te weten: [bedrijf 28] en/of [bedrijf 29] en/of [bedrijf 30] ), opdat daar gefingeerde vacatures kunnen worden geplaatst, en
- het schrijven en/of vertalen van teksten;
2.
hij in de periode van
14 november2013 tot en met 01 februari 2014 te Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland meermalen in het openbaar, bij geschrift, opzettelijk heeft aangeboden gelegenheid en middelen te verschaffen om het misdrijf van oplichting en/of van witwassen, althans enig strafbaar feit te plegen, immers heeft hij op een webforum middels een advertentie aangeboden om:
- teksten/telefoonscripts te schrijven en/of te vertalen, en
- telefoondiensten te verrichten.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15)
ten aanzien van feit 1:
oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16)
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan witwassen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
het in het openbaar bij schrift aanbieden gelegenheid en middelen te verschaffen om een strafbaar feit te plegen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het bij dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15) onder 1, 2, 4, 5 en 6, en van het bij dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16) onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft matiging van de gevorderde straf bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de eis te hoog is vergeleken met strafzaken zoals de bouwfraudezaak. Verdachte heeft volledig meegewerkt en heeft niemand de hand boven het hoofd gehouden. Verdachte heeft zich voorts opengesteld voor mediation en een reclasseringstraject. De tijd in voorlopige hechtenis heeft verdachte gebruikt om na te denken en hij heeft dan ook inzicht verkregen in de kwalijke gevolgen van zijn handelen. Alhoewel de financiële last die de familie van verdachte op zijn schouders plaatste geen geldig excuus is, geeft dit wel context aan zijn beweegredenen tot het begaan van de feiten. Voorop staat volgens de raadsvrouw dat een langdurige gevangenisstraf verdachte niet zal helpen en dat het belangrijkste is dat verdachte niet meer recidiveert.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen oplichten en pogen op te lichten van bedrijven. Op geraffineerde wijze heeft verdachte de identiteit aangenomen van andere bedrijven en op hun naam goederen besteld, doch laten afleveren op andere adressen. De getroffen bedrijven hebben de goederen geleverd omdat zij dachten dat zij met legitieme klanten in de vorm van andere bedrijven te maken hadden. Daar waar die bedrijven de gegevens van de klanten controleerden werden zij door de door verdachte verstrekte gegevens verwezen naar valse websites die verdachte had gemaakt om zodoende de gebruikte valse identiteit van de kopende bedrijven te onderbouwen. Voorts bediende verdachte zich van meerdere telefoonnummers om zo zijn identiteit te verhullen. Met dit handelen heeft verdachte het vertrouwen dat in het handelsverkeer mag worden verondersteld ernstig aangetast en de verkopende bedrijven per bedrijf duizenden euro’s schade berokkend.
Voorts heeft verdachte ingebroken op computersystemen en gepoogd geld van een bankrekening van een stichting te stelen. Wederom heeft verdachte op geraffineerde wijze een e-mail verzonden met een trojan/virus en zodoende toegang gekregen tot de computer/server van de stichting. Voorts heeft hij inloggegevens buitgemaakt en ingebroken op de beveiligde bankrekening van de stichting bij [bedrijf 27] , en vervolgens getracht 84.000 euro te stelen. Met dit handelen heeft verdachte het vertrouwen dat in het betalingsverkeer mag worden verondersteld ernstig aangetast en getracht het eigendomsrecht van de stichting in ernstige mate aan te tasten.
Tot slot heeft verdachte teksten vervaardigd en vertaald zodat anderen konden pogen geld wit te wassen, en heeft hij zijn diensten ter ondersteuning van strafbare feiten in het openbaar aangeboden. Verdachte heeft teksten voor vacatures opgesteld/vertaald en toegang verkregen tot de werkzoekende-database van een vacaturewebsite. Dit heeft hij ter beschikking gesteld aan derden, die daarop sollicitanten hebben geworven. Deze sollicitanten zouden daarop geld betaald krijgen, doch worden gevraagd het betaalde geld grotendeels terug te storten, waardoor het geld zou worden witgewassen. Dat verdachte zich beschikbaar stelde voor dit soort diensten heeft hij meerdere malen op via webfora/bulletinboards laten weten. Daarmee, en met de computervredebreuk hiervoor besproken, heeft verdachte de grensoverschrijdende ICT-criminaliteit aan de bron ondersteund.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier genoegzaam is gebleken dat verdachte zich vrijwel uitsluitend bezig hield met oplichtingspraktijken en andere verwante strafbare zaken, waarbij hij vele mensen en bedrijven ernstig heeft gedupeerd. Verdachte, die overkomt als een getalenteerd en slim persoon, kan wel anders, maar doet weinig anders dan het plegen van strafbare feiten als deze. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De verdachte is – blijkens een hem betreffend uittreksel uit het documentatieregister
van 21 mei 2015 – meermalen (tot gevangenisstraffen) veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Uit het reclasseringsrapport van het Leger des Heils van 28 juli 2015, opgesteld door reclasseringswerker [bedrijf 44] , volgt dat verdachte naar eigen zeggen de feiten heeft gepleegd vanuit de financiële druk die zijn familie op hem legt. Hij heeft een belaste jeugd gehad en, naast zijn MAVO, geen opleiding afgerond. In 2012 werd een toezicht en behandeling geadviseerd en opgelegd, doch niet tenuitvoergelegd vanwege het door verdachte ingestelde hoger beroep en cassatie. Verdachte heeft aangegeven dat hij de noodzaak van gedragsverandering, begeleiding en behandeling bij de Waag inziet. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat, gelet op zijn strafblad en zolang hij met de familiedruk blijft worden geconfronteerd. Het risico op het onttrekken aan bijzondere voorwaarden is onbekend. Het Leger des Heils adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorg.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van nader te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank acht een gevangenisstraf de enige passende reactie nu meerdere veroordelingen (tot gevangenisstraffen) voor soortgelijke feiten verdachte niet hebben weerhouden de bewezenverklaarde feiten te plegen. Daarbij zal zij de geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. Aanleiding om een proeftijd van niet twee, maar drie jaren op te leggen ziet de rechtbank niet. Gelet op de duur van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal verdachte zich lang niet bezig kunnen houden met strafbare feiten en gelet op de houding van verdachte zal verdachte met behulp van de reclassering mogelijk een kentering in zijn gedrag teweeg kunnen brengen.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage C aan dit vonnis is gehecht) onder 1 en 2 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

8.De vordering van benadeelde partij [bedrijf 45] .

[bedrijf 46] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.103.65, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.482,92 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat door het ontbreken van onderbouwing behandeling van de vordering een te zware belasting voor het strafproces zou opleveren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien aan benadeelde partij [bedrijf 47] niet rechtstreeks schade is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

9.De vordering van benadeelde partij [bedrijf 11] [bedrijf 48] .

[bedrijf 11] [bedrijf 49] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.103,65, te vermeerderen met de wettelijke rente.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.482,92 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge).
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat [bedrijf 11] [bedrijf 50] . geen rechtstreeks benadeelde is en omdat door het ontbreken van onderbouwing behandeling van de vordering een te zware belasting voor het strafproces zou opleveren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien aan benadeelde partij [bedrijf 11] [bedrijf 51] niet rechtstreeks schade is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

10.De vordering van benadeelde partij [benadeelde 1]

, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 8.455,00.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 6.784,00 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge).
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
Uit de onderbouwing van de vordering volgt dat het gehele factuurbedrag is gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het verlies van een winstmarge echter niet als rechtstreekse schade worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom het factuurbedrag verminderen met een geschatte winstmarge van 20%.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 6.784,00.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

11.De vordering van benadeelde partij [bedrijf 4] B.V.

[bedrijf 4] B.V., heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 6.872,00.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 5.497,60 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge).
11.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
Uit de onderbouwing van de vordering volgt dat het gehele factuurbedrag is gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het verlies van een winstmarge echter niet als rechtstreekse schade worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom het factuurbedrag verminderen met een geschatte winstmarge van 20%.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 5.497,60.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
12. De vordering van benadeelde partij [benadeelde 2]
, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 5.225,49.
12.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 4.180,39 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge).
12.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
12.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
Uit de onderbouwing van de vordering volgt dat het gehele factuurbedrag is gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het verlies van een winstmarge echter niet als rechtstreekse schade worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom het factuurbedrag verminderen met een geschatte winstmarge van 20%.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 4.180,39.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

13.De vordering van benadeelde partij [benadeelde 3]

, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 9.300,64.
13.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 7.440,51 (gevorderd bedrag minus 20% van de begrote winstmarge).
13.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de berekening van de gevorderde wettelijke rente onjuist is.
13.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is deels betwist door de verdediging. Naar het oordeel van de rechtbank is deze evenwel voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
Uit de onderbouwing van de vordering volgt dat het gehele factuurbedrag is gevorderd. Daarnaast is niet de wettelijke rente apart, maar als berekend schadebedrag gevorderd. Dat maakt dat de gevorderde schade, exclusief wettelijke rente, € 7.966,76 bedraagt. Naar het oordeel van de rechtbank kan het verlies van een winstmarge niet als rechtstreekse schade worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom het hiervoor berekende schadebedrag verminderen met een geschatte winstmarge van 20%.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 6.373,41.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 15 september 2014 (14 dagen na de factuurdatum) is ontstaan.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

14.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 45, 48, 57, 133, 138ab, 311, 326, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

15.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15) onder 3 en 6, en bij dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16) onder 1 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15) onder 1, 2, 4 en 5, en bij dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16) onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
dagvaarding I (parketnummer 09/807159-15)
ten aanzien van feit 1:
oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
dagvaarding II (parketnummer 09/797002-16)
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan witwassen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
het in het openbaar bij schrift aanbieden gelegenheid en middelen te verschaffen om een strafbaar feit te plegen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
12 (twaalf) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij het Leger des Heils op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt bij De Waag of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven;
geeft opdracht aan het Leger des Heils tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten:
#1: 1 stuks computer, zwart;
#2: 1 stuks USB stick, Logitech;
bepaalt dat benadeelde partij [benadeelde 4] . niet ontvankelijk isin de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
bepaalt dat benadeelde partij [bedrijf 11] [benadeelde 5] . niet ontvankelijk isin de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 1] gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde 1] , een bedrag van
€ 6.784,00,
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [bedrijf 4] B.V. gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [bedrijf 4] B.V., een bedrag van
€ 5.497,60,
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 2] gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde 2] , een bedrag van
€ 4.180,39,
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde 3] gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde 3] een bedrag van
€ 6.373,41,
vermeerderd met de gevorderde
wettelijke rente daarover vanaf 15 september 2014tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan,
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. C.A.J.F.M. Hensen, rechter,
mr. D. Biever, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 maart 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2015093149 Z, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, Basisteam Scheveningen, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1079 en deels ongenummerd).
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [naam 14] -DH2R015005, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West (doorgenummerd blz. 1 t/m 202).
3.Proces-verbaal beslag, PL1500-2014203090, p. 3 en 5.
4.Proces-verbaal van relaas, p. 3.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 6 en 7.
6.Geschrift, te weten Keylog bijlage 3, p. 69.
7.Geschrift, te weten Keylog bijlage 3, p. 47
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 2] , p. 14 t/m 16.
9.Geschrift, te weten uitdraai [bedrijf 52] forum, p. 182 en 185.
10.Geschrift, te weten Keylog bijlage 1, p. 24 en 25.
11.Geschrift, te weten Keylog bijlage 1, p. 27 en 28.
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 2] , p. 8.