ECLI:NL:RBDHA:2016:2352

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2016
Publicatiedatum
7 maart 2016
Zaaknummer
09/807421-15 en 09/852222-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting en andere strafbare feiten

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 3 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid bij verschillende oplichtingen en andere strafbare feiten. De verdachte heeft zijn broer ondersteund bij oplichtingspraktijken door zich voor te doen als een collega van zijn broer om een huismeester te bewegen tot afgifte van goederen die door oplichting waren verkregen. Daarnaast heeft hij een katvanger gezocht en diens bankpas ter beschikking gesteld aan zijn broer om geld van een stichting te sluizen. De verdachte heeft ook schuldheling gepleegd van medicijnen en sleutelbossen en heeft geprobeerd om hennep te stelen uit een loods. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn broer zonder aarzeling heeft ondersteund bij zijn criminele activiteiten, waarbij hij zich weinig gelegen liet aan het eigendomsrecht van anderen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uur. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van bepaalde inbeslaggenomen goederen gelast en schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/807421-15 en 09/852222-13
Datum uitspraak: 3 maart 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats]
BRP-adres: [adres 2] , [postcode] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van:
- ten aanzien van 09/807421-15: 2 september 2015, 25 november 2015 en 18 februari 2016;
- ten aanzien van 09/852222-13: 25 november 2015 en 18 februari 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. de Jonge en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. W.A. Monster, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15):
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van of 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemde (rechts)perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van ondergenoemde goederen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) met gebruikmaking van een valse naam en/of zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming/ondernemer en/of zich voordoend als bonafide betalende klant bestellingen plaatsende, waardoor ondergenoemde rechtsperso(o)n(en) (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte:
- drie Acer laptops en/of vier tablet pc's, geleverd door [bedrijf 1] ( zaak1.1) en/of
- 500 USB-sticks, geleverd door [bedrijf 2] (zaak 1.2), en/of
- verschillende gereedschappen met toebehoren, waaronder een zaagsysteem en/of een elektrische watertank, geleverd door [bedrijf 3] (zaak 1.3), en/of
- zes stuks muziekapparatuur, geleverd door het bedrijf [bedrijf 4] (zaak 1.4), en/of
- twee televisies en twintig, althans meerdere telefoons (iPhones), geleverd door het bedrijf [bedrijf 5] (zaak 1.5), en/of
- een lasinstallatie, geleverd door [bedrijf 6] (zaak 2), en/of
- 200 flessen whisky, geleverd door het bedrijf [bedrijf 7] (zaak 5), en/of
- website hosting ruimte, geleverd door het bedrijf [bedrijf 8] (zaak 5), en/of
- 150 verpakkingen zalm, geleverd door het bedrijf [bedrijf 9] (zaak 5), en/of
- 48 verpakkingen toiletpapier, geleverd door [bedrijf 10] (zaak 7), en/of
- diverse etens- en rookwaren, geleverd door het bedrijf [bedrijf 11] (zaak 7), en/of
- 68 wikkels wikkelfolie, geleverd door [bedrijf 12] (zaak 7.1);
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 augustus 2014 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens)
- USB sticks (afkomstig van [bedrijf 2] ), en/of
- een of meer HP en/of Acer laptop(s) en/of iPhones en/of USB-sticks (afkomstig van [bedrijf 1] ), en/of
- een lasinstallatie (afkomstig van [bedrijf 13] ), en/of
- verschillende muziekapparatuur (afkomstig van [bedrijf 4] ), en/of
- een grafische kaart (merk: [bedrijf 14] , afkomstig van [bedrijf 15] ), en/of
- meerdere flessen whisky (afkomstig van [naam 1] ), en/of
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
alternatief/cumulatief
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in de periode van of 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemde (rechts)perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van ondergenoemde goederen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) met gebruikmaking van een valse naam en/of zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming/ondernemer en/of zich voordoend als bonafide betalende klant bestellingen plaatsende, waardoor ondergenoemde rechtsperso(o)n(en) (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte:
- drie Acer laptops en/of vier tablet pc's, geleverd door [bedrijf 1] ( zaak1.1) en/of
- 500 USB-sticks, geleverd door [bedrijf 2] (zaak 1.2), en/of
- verschillende gereedschappen met toebehoren, waaronder een zaagsysteem en/of
een elektrische watertank, geleverd door [bedrijf 3] (zaak 1.3), en/of
- zes stuks muziekapparatuur, geleverd door het bedrijf [bedrijf 4] (zaak 1.4), en/of
- twee televisies en twintig, althans meerdere telefoons (iPhones), geleverd door het bedrijf [bedrijf 5] (zaak 1.5), en/of
- een lasinstallatie, geleverd door [bedrijf 6] (zaak 2), en/of
- 200 flessen whisky, geleverd door het bedrijf [bedrijf 7] (zaak 5);
- website hosting ruimte, geleverd door het bedrijf [bedrijf 8] (zaak 5);
- 150 verpakkingen zalm, geleverd door het bedrijf [bedrijf 9] (zaak 5) ;
- 48 verpakkingen toiletpapier, geleverd door [bedrijf 10] (zaak 7);
- diverse etens- en rookwaren, geleverd door het bedrijf [bedrijf 11] (zaak 7);
- 68 wikkels wikkelfolie, geleverd door [bedrijf 12] (zaak 7.1);
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te Amsterdam en/of 's-Gravenhage en/of Delft, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- een of meer computer(s) en/of werkplek(ken) ter beschikking te stellen, en/of
- zich voor te doen als medewerker van (een) bovengenoemd(e) bedrijf/bedrijven en/of leidinggevende van [medeverdachte] , en/of
- afleveradres(sen) ter beschikking te stellen en/of goederen in ontvangst te nemen;
2.
hij op tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's‑Gravenhage en/of Amsterdam en/of Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemd(e) bedrijf/bedrijven te bewegen tot de afgifte van ondergenoemde goederen, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens) met gebruikmaking van een valse naam en/of zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming/ondernemer en/of zich voordoend als bonafide betalende klant een bestelling te plaatsen:
- bij [bedrijf 16] , meerdere flessen drank, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 17] , en/of;
- bij [bedrijf 18] , 70 verpakkingen waspoeder, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 17] , en/of
- bij [bedrijf 19] , huisspecial produkten, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 17] , en/of
- bij [bedrijf 20] , een groot aantal flessen drank, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 21] , en/of
- bij [bedrijf 22] , 60 flessen whisky, valselijk voor het bedrijf [bedrijf 23] terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 augustus 2014 tot en met 19 mei 2015, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Delft, althans te Nederland, al dan niet in vereniging met een ander of anderen, zich opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van identificerende persoonsgegevens van ondergenoemde (rechts)perso(o)n(en) met het oogmerk om zijn/hun identiteit te verhelen en/of de identiteit van een ander of anderen te verhelen of te misbruiken, waardoor uit dat gebruik nadeel is ontstaan bij die (rechts)perso(o)n(en):
- [bedrijf 24] (zaak 1), en/of
- [bedrijf 25] (zaak 2), en/of
- [bedrijf 17] Holding BV (zaak 3), en/of
- [bedrijf 21] Company (zaak 4), en/of
- [bedrijf 26] (zaak 5), en/of
- [bedrijf 27] (zaak 7), en/of
- [bedrijf 28]
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 01 april 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk(en), te weten eenscomputer/server van [bedrijf 29] en/of een server van de [bedrijf 30] bank, (telkens) is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging, en/of
b. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten PAC- en/of TAN-codes, tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren, en/of
c. door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten klant van de [bedrijf 30] , en/of
d. door het plaatsen van Remote Access Trojan (RAT)-virus/software en/of njRAT-virus/software op een computer en/of server van die [bedrijf 29]
en hij vervolgens gegevens, te weten betaalopdrachten, voor zichzelf en/of een ander heeft overgenomen, en/of
en hij met het oogmerk zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen vervolgens gebruik heeft gemaakt van verwerkingscapaciteit van voornoemd geautomatiseerd werk(en), door een of meermalen die/dat virus(sen) en/of betaalopdracht(en) te plaatsen op die computer(s)/server(s);
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 01 april 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van een bankrekening van [bedrijf 29] weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan die stichting, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die bankrekening, althans het online account bij die rekening te verschaffen en/of dat weg te nemen dat geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen door (telkens) in te loggen met behulp van TAN- en/of PAC-codes tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren en/of (telkens) betaalopdrachten ten behoeve van zichzelf en/of zijn mededaders te plaatsen op de computer/server van die stichting, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 08 april 2015 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van een bankrekening van [bedrijf 29] weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan die stichting, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die bankrekening, althans het online account bij die rekening te verschaffen en/of dat weg te nemen dat geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen door (telkens) in te loggen met behulp van TAN- en/of PAC-codes tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren en/of (telkens) betaalopdrachten ten behoeve van zichzelf en/of zijn mededaders te plaatsen op de computer/server van die stichting, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 maart 2015 tot en met 08 april 2015 te Delft en/of Amsterdam en/of 's-Gravenhage en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door toen en daar opzettelijk bankpassen te verzamelen en/of personen te benaderen en/of voor te stellen en/of uit te nodigen, waarvan de bankrekeningen konden worden gebruikt om geldbedragen op te storten afkomstig van de stichting en/of om (vervolgens) die geldbedragen van die derde bankrekeningen op te nemen;
6.
hij op of omstreeks 20 mei 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, medicijnen en/of (een) sleutelbos(sen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die medicijnen en/of sleutelbos(sen) (telkens) wist, althans redelijkerwijs diende te vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
7.
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's‑Gravenhage en/of Delft en/of Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten o.a. [medeverdachte] en/of [verdachte 2] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (onder meer) meermalen plegen van
- oplichting (326 Sr) en/of misbruik maken van identificerende gegevens (231b Sr), en/of
- wederrechtelijk binnendringen van computersystemen (138ab, derde lid, Sr) en/of diefstal met valse sleutel (311 Sr), en/of
- witwassen (420bis Sr) van gelden en/of goederen verkregen uit bovengenoemde misdrijven,
bestaande die deelneming onder meer uit:
- het aanmaken van websites en/of het bestellen en/of in ontvangst nemen van goederen met valselijke gebruikmaking van gegevens van (rechts)personen, en/of
- het in strijd met de waarheid zich voordoen als medewerker bij/vertegenwoordiger van een bedrijf en/of leidinggevende van een ander lid van de organisatie, en/of
- het ontvangen en/of opslaan en/of weggeven en/of te koop aanbieden en/of verkopen van op dusdanige wijze verkregen goederen, en/of
- het ter beschikking stellen van een woning voor de opslag van die goederen en/of een of meer computers ten behoeve van die misdrijven, en/of
- het verzamelen van betaalpassen en/of betrekken van personen ten behoeve van het witwassen van gelden afkomstig van diefstal, en/of
- het binnendringen van computersystemen en/of het overnemen van gegevens en/of plaatsen van betaalopdrachten op computers van derden, en/of
- het doorgeven van relevante informatie aan een of meer van de overige leden van de organisatie, en/of
8.
hij op of omstreeks 14 maart 2015 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een loods weg te nemen een hoeveelheid hennep en/of (andere) goederen, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven ander persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot loods te verschaffen en/of die/dat weg te nemen hennep en/of (andere) goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een raam en/of schuifdeur heeft geforceerd en/of heeft getracht te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13):
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2011 te Beuningen en/of Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 238,95 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 6] en/of [bedrijf 31] . een Blackberry Bold via internet te koop aangeboden en/of
- voor die Blackberry betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die Blackberry) gevraagd,
waardoor [naam 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of/althans een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 03 januari 2011 te Beuningen en/of Delft, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, te weten 238,95 euro in elk geval van enig goed, hebbende die [verdachte 3] en/of die pers(o)on(en) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 6] en/of [bedrijf 31] . een Blackberry Bold via internet te koop aangeboden en/of
- voor die Blackberry betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die Blackberry) gevraagd,
waardoor die [naam 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 02 januari 2011 te Delft, en/of elders in Nederland gelegenheid, opzettelijk middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] en/of die perso(o)n(en) ter beschikking te stellen en/of (vervolgens)
- ( een gedeelte van) het door voornoemde [naam 7] op die bankrekening gestorte geldbedrag op te nemen en/of
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) af te staan en/of
- aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) dat door [naam 7] gestorte geldbedrag te overhandigen;
2.
hij op of omstreeks 27 december 2010 te Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 8] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 346 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 9] en/of [bedrijf 32] een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en/of
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor [naam 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of/althans althans een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 27 december 2010 te Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 8] heeft bewogen tot de afgifte van 346 euro, in elk geval van enig goed, hebbende die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) met vorenomschreven oogmerk
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 9] en/of [bedrijf 32] een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en/of
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor die [naam 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 december 2010 te Delft en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] en/of die perso(o)n(en) ter beschikking te stellen en/of (vervolgens)
- ( een gedeelte van) het door voornoemde [naam 10] op die bankrekening gestorte geldbedrag op te nemen en/of
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) af te staan en/of
- aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) dat door [naam 10] gestorte gelbedrag te overhandigen;
3.
hij op of omstreeks 02 januari 2011 te Emmeloord en/of Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 11] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 349 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 12] en/of [bedrijf 31] . een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en/of
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor [naam 11] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of/althans een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 02 januari 2011 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder en/of Delft, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 11] heeft bewogen tot de afgifte van 349 euro, in elk geval van enig goed, hebbende die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) (zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 12] en/of [bedrijf 31] . een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en/of
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor die [naam 13] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 02 januari 2011 te Delft en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door ;
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] en/of die perso(o)n(en) ter beschikking te stellen en/of (vervolgens)
- ( een gedeelte van) het door voornoemde [naam 13] op die bankrekening gestorte geldbedrag op te nemen en/of
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) af te staan en/of
- aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) dat door [naam 13] gestorte gelbedrag te overhandigen;
4.
hij op of omstreeks 24 december 2010 te Ten [naam 24] en/of Delft, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 14] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 348,95 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 9] en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34] een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en/of
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor [naam 14] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of/althans een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 24 december 2010 te Ten [naam 24] en/of Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 14] heeft bewogen tot de afgifte van 348,95 euro, in elk geval van enig goed, hebbende die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of
- onder de valse naam [naam 9] en/of [bedrijf 33] en/of [bedrijf 34] een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en/of
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor die [naam 15] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2010 te Delft en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] en/of die perso(o)n(en) ter beschikking te stellen en/of (vervolgens)
- ( een gedeelte van) het door voornoemde [naam 15] op die bankrekening gestorte geldbedrag op te nemen en/of
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) af te staan en/of
- aan die [verdachte 3] en/of die perso(o)n(en) dat door [naam 15] gestorte gelbedrag te overhandigen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2010 tot en met 03 januari 2011 te Delft, althans in Nederland, een of meer geldbedrag(en), te weten een geldbedrag van 238,95 euro en/of 346 euro en/of 349 euro en/of 348,95 euro, althans enig geldbedrag heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Verdachte wordt – kort gezegd – verweten (al dan niet tezamen en in vereniging):
dagvaarding I:
- dat hij meerdere bedrijven heeft opgelicht door bestellingen de plaatsen onder een valse bedrijfsnaam (feit 1 primair) dan wel dat hij goederen heeft geheeld (feit 1 subsidiair, eerste cumulatief/alternatief) en/of dat hij medeplichtig is geweest aan de oplichtingen (feit 1 subsidiair, tweede cumulatief/alternatief);
- dat hij gepoogd heeft weer andere bedrijven op gelijke wijze op te lichten (feit 2);
- dat hij wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van de identiteit van rechtspersonen om die bestellingen te plaatsen (feit 3);
- dat hij een virus heeft geplaatst op de computer van een stichting, en dat hij door middel van daardoor verkregen codes toegang heeft verkregen tot de bankrekening van die stichting op de server van de [bedrijf 30] Bank (feit 4);
- dat hij gepoogd heeft geld te stelen van de rekening van die stichting (feit 5 primair) dan wel dat hij medeplichtig is geweest aan die poging tot diefstal (feit 5 subsidiair);
- dat hij medicijnen en sleutelbossen heeft geheeld (feit 6);
- dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 7);
- dat hij gepoogd heeft hennep uit een loods te stelen (feit 8);
dagvaarding II:
- dat hij meerdere personen heeft opgelicht via [bedrijf 36] .nl (feiten 1 t/m 4, allen primair) dan wel dat hij medeplichtig is geweest aan die oplichtingen (feiten 1 t/m 4, allen subsidiair);
- dat hij geld heeft witgewassen (feit 5).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het bij dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15) onder 3 en 4, en van het bij dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13) onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het bij dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15) onder 1 primair, 2, 5 primair, 6 (opzetheling), 7 en 8, en van het bij dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13) onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15) vrijspraak bepleit van feit 3, vrijspraak van het (mede)plegen tenlastegelegd bij de feiten 1 primair, 2, 4 en 5 primair, tot partiële vrijspraak van de heling bij feit 1 subsidiair (eerste cumulatief/alternatief) en tot vrijspraak van de medeplichtigheid aan oplichtingen bij het feit 1 subsidiair (tweede cumulatief/alternatief) en 5 subsidiair. Daartoe is aangevoerd dat uit het dossier moet worden afgeleid dat [medeverdachte] (de broer van verdachte) de (pogingen tot) oplichtingen, de inbraak in computersystemen en de pogingen tot diefstal alleen heeft gepleegd en dat voor zover derden enige rol hebben gespeeld hun rol niet als medeplegen kan worden aangemerkt. Voorts heeft verdachte de heling van de [bedrijf 14] -kaart bekend, is niet gebleken dat verdachte wist dat de overige goederen van misdrijf afkomstig waren en is niet gebleken dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van die goederen, de muziekapparatuur uitgezonderd. Tot slot is volgens de raadsvrouw onvoldoende gebleken dat verdachte enige handeling heeft gepleegd die tot medeplichtigheid kan leiden zoals ten laste is gelegd.
De raadsvrouw heeft eveneens vrijspraak bepleit van de heling onder feit 6 en de deelname aan een criminele organisatie onder feit 7. Daartoe is aangevoerd dat het voor verdachte niet evident was en hoefde te zijn dat de achtergelaten goederen van misdrijf afkomstig waren. Voorts was er geen sprake van een samenwerkingsverband dat als organisatie kan worden aangemerkt met een oogmerk tot het plegen van misdrijven, omdat dit verband niet werd gekenmerkt door de daarvoor vereiste duurzaamheid en structuur.
Tot slot heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van de poging diefstal met braak onder feit 8. Daartoe is aangevoerd dat enkel aannemelijk is geworden dat verdachte uit het aangehouden busje is weggerend, doch niet dat hij bij de loods aanwezig is geweest. Van de DNA-sporen staat niet vast wanneer die zijn achtergelaten en van de goederen waarop die sporen zijn aangetroffen is evenmin gebleken dat die bij het feit zijn gebruikt.
Ten aanzien van dagvaarding II heeft de raadsvrouw geen standpunt(en) ingenomen.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1
Dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15) [1]
3.4.1.1 Feit 1
3.4.1.1.1 Feit 1 primair: oplichting rechtspersonen
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde. Daartoe is het volgende redengevend.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3637) kunnen de intensiteit van een samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van een verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip mee kunnen wegen bij de vraag of er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking (medeplegen).
Uit het dossier volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte] de pleger is geweest van alle oplichtingshandelingen jegens de tenlastegelegde bedrijven en dat hij derden heeft ingeschakeld om goederen in ontvangst te nemen. Voor zover uit het dossier een rol van verdachte naar voren komt, ziet die naar het oordeel van de rechtbank slechts op het ter beschikking stellen van zijn woning als een incidentele opslagplaats (niet zijnde de afleveradressen bij de oplichtingen) en in de zaak van [bedrijf 13] [bedrijf 37] (lasinstallatie) het voeren van een telefoongesprek. Ten aanzien van de oplichtingen van de overige bedrijven is een rol van verdachte niet aannemelijk geworden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het ter beschikking stellen van een opslagplaats niet bijgedragen aan de voltooiing van de feiten én is het voeren van een enkel telefoongesprek slechts ondersteunend geweest aan de oplichtingspraktijken van [medeverdachte] . Dat er een gezamenlijk plan heeft bestaan is voorts – ondanks dat daarvoor wel aanwijzingen bestaan – onvoldoende aannemelijk geworden. Op grond van die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die tot de bewezenverklaring van medeplegen kan leiden.
Nu verdachte evenmin als pleger kan worden aangemerkt, dient vrijspraak te volgen.
3.4.1.1.2 Feit 1 subsidiair, eerste cumulatief/alternatief: heling
De rechtbank zal verdachte voorts vrijspreken van het onder 1 subsidiair, eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde. Daartoe is redengevend dat op grond van het dossier niet aannemelijk is geworden dat verdachte de USB sticks, laptops, iPhones, lasinstallatie en flessen wijn heeft verworven, voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, laat staan dat bewezen kan worden dat verdachte toentertijd wetenschap had van enige criminele herkomst.
Voor zover de muziekapparatuur (afkomstig van [bedrijf 4] ) en de grafische kaart (afkomstig van [bedrijf 15] ), met een waarde van ieder duizenden euro’s, op 20 mei 2015 onder verdachte in beslag zijn genomen, komt dat moment niet overeen met de tenlastegelegde datum van 1 augustus 2014. Indien mocht worden verondersteld dat verdachte die goederen eerder dan 20 mei 2015 voorhanden heeft gekregen (immers heeft hij de muziekapparatuur in gebruik gehad en heeft hij de grafische kaart geprobeerd te verkopen) moet dat na 25 september 2014 (muziekapparatuur) respectievelijk na 28 april 2015 (grafische kaart) zijn geweest. De bedrijven die werden bewogen tot afgifte van die goederen hebben namelijk pas op die data die goederen afgegeven. Die datum en de tussenliggende periode tot aan de inbeslagname omvat niet de tenlastegelegde datum, en kunnen daar evenmin onder vallen door een bewezenverklaring van het tenlastegelegde “omstreeks”, nu dat hiermee zou worden opgerekt tot twee respectievelijk negen maanden.
3.4.1.1.3 Feit 1 subsidiair, tweede cumulatief/alternatief: medeplichtigheid aan
oplichting
Vast staat dat op 2 december 2014 bij [bedrijf 13] [bedrijf 37] een bestelling werd geplaatst van een lastinstallatie ( [naam 16] ). Deze bestelling werd geplaatst door een persoon die zich voordeed als [naam 17] , medewerker van het bedrijf [bedrijf 25] . [2] De bestelling vond plaats via internet en daarbij was als telefoonnummer opgegeven [telefoonnummer 1] . [3] Als afleveradres was opgegeven de [adres 3] . Op 4 december 2014 werd omstreeks 11.00 uur de pallet met daarop de lasinstallatie aangeboden. [4] [naam 18] huismeester van de [adres 3] , zag vanuit zijn kantoor twee mannen naar de lasinstallatie lopen. Eén van de mannen was de bezorger en de andere man was een licht getinte man (ongeveer 2,03 meter lang) die het pakket – naar later bleek – in ontvangst wilde nemen. De ontvanger zei tegen [naam 19] dat het daar was afgeleverd omdat in het pand ernaast verbouwd werd. Toen de ontvanger moest tekenen voor ontvangst, en omdat [naam 19] achterdochtig werd, heeft [naam 19] aangeboden om de lasinstallatie bij hem binnen te zetten, bij de ingang. Toen hij zag dat de ontvanger de lasinstallatie op enig moment wilde wegrijden heeft hij dat belet. Vervolgens gaf de ontvanger een telefoon aan [naam 19] en werd aan de andere kant van de telefoon door een man aan [naam 19] uitgelegd dat het allemaal klopte en dat er een verbouwing bezig was in het pand ernaast. Er was echter helemaal geen verbouwing aldaar bezig. [naam 19] weigerde zijn medewerking en toen de ontvanger wegging om een pakbon te gaan pakken, zag hij hem vervolgens wegrijden in een Opel Astra voorzien van het kenteken [kenteken] . [5]
Het kenteken [kenteken] staat geregistreerd op naam van [naam 20] , de moeder van verdachte en van [medeverdachte] (zijn broer). [6]
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij degene was die de lasinstallatie in ontvangst probeerde te nemen. [7] Hij heeft voorts verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van het afleveradres [adres 3] en van de naam [naam 17] bij zijn oplichtingspraktijken. [8]
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] (ook wel [telefoonnummer 2] )
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (dat bij de bestelling was gebruikt) gekoppeld stond aan het e-mailadres [e-mailadres 1] . Onder dat e-mailadres stond ook het internettelefoonnummer [telefoonnummer 3] . [9] Dit telefoonnummer is gebruikt bij een oplichting onder de naam [naam 21] waarbij ook de [adres 3] werd gebruikt. [10] [medeverdachte] heeft verklaard dat hij dat afleveradres, die naam [11] en dat e-mailadres [12] heeft gebruikt, en daardoor is voldoende aannemelijk geworden dat hij de gebruiker was van telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Dit nummer heeft doorgeschakeld gestaan naar telefoonnummer [telefoonnummer 4] [13] en daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat [medeverdachte] ook de gebruiker was van telefoonnummer [telefoonnummer 4] .
Uit de omstandigheid dat gedurende de dag van de bestelling de telefoonnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 5] tegelijk aanstraalden in Den Haag en in Amsterdam [14] , is voldoende aannemelijk geworden dat [medeverdachte] ook de gebruiker was van telefoonnummer [telefoonnummer 5] .
Dit volgt ook uit de omstandigheid dat het telefoonnummer [telefoonnummer 3] (ook wel [telefoonnummer 6] ) doorgeschakeld heeft gestaan naar telefoonnummer [telefoonnummer 7] . [15] De SIM-kaart van dat laatste nummer had in twee telefoons gezeten, waaronder één met IMEI [sectienummer] . In die telefoon hadden op enig moment de SIM-kaarten met voornoemde telefoonnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 5] gezeten. [16]
De telefonische gesprekspartner van [naam 19]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] had op 4 december 2014 blijkens de historische verkeersgegevens veelvuldig contact met telefoonnummer [telefoonnummer 8] en op het tijdstip van de aflevering van de lasinstallatie had het telefoonnummer [telefoonnummer 5] enkel contact met het telefoonnummer [telefoonnummer 8] , waarbij de gebruikte telefoon zich toen in Amsterdam bevond. [17]
Verdachte heeft bevestigd dat dit laatste nummer door hem werd gebruikt [18] en ook [medeverdachte] heeft verklaard dat dit telefoonnummer werd gebruikt door verdachte. [19]
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voldoende aannemelijk geworden dat [medeverdachte] naar de telefoon van verdachte heeft gebeld toen hij [naam 19] sprak bij het ophalen van de lasinstallatie en dat [naam 19] het telefonisch gesprek voerde met de toenmalige gebruiker van de telefoon van verdachte. Dat iemand anders dan verdachte zijn telefoon heeft gebruikt op het moment dat zijn broer naar zijn telefoon belde acht de rechtbank ongeloofwaardig. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat iemand anders in zijn woning zijn telefoon moet hebben opgenomen, maar wie dat dan geweest zou moeten zijn heeft verdachte niet onderbouwd. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat het verdachte was die het telefonisch gesprek voerde met [naam 19] , waarbij verdachte zich voordeed als een collega dan wel de baas van de ontvanger, zijnde [medeverdachte] , teneinde [naam 19] te bewegen de lasinstallatie mee te geven.
Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte daarmee opzettelijk behulpzaam geweest aan de betreffende oplichtingshandelingen van [medeverdachte] . Daartoe is voorts van belang dat verdachte – om inhoudelijk met [naam 19] een gesprek te kunnen voeren – door [medeverdachte] op de hoogte moet zijn gebracht (op zijn laatst bij het begin van het telefoongesprek) over wat [medeverdachte] mee wilde nemen en wat het doel was van het gesprek. Dat er een inhoudelijk gesprek heeft plaatsgevonden – meer dan het zeggen van ‘het is goed’ – volgt uit de omstandigheid dat ook door verdachte over de telefoon is gezegd dat er een verbouwing plaatsvond, iets wat [medeverdachte] al eerder tegen [naam 19] had gezegd. Gelet op deze omstandigheden moet toen ook voor verdachte duidelijk zijn geweest (als het hem al niet eerder bekend was) dat [medeverdachte] bezig was met een oplichting. Desondanks is hij het gesprek met [naam 19] aangegaan en heeft hij daarmee ook opzet gehad op het gronddelict.
De rechtbank zal verdachte ten aanzien van het overige tenlastegelegde vrijspreken nu daarbij een rol van verdachte niet aannemelijk is geworden.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 4 december 2014 te Amsterdam medeplichtig is geweest aan een oplichting, door zich voor te doen als een collega dan wel een leidinggevende van [medeverdachte] .
3.4.1.2 Feit 2: poging tot oplichting rechtspersonen
Uit het dossier volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte] de pleger is geweest van alle oplichtingshandelingen jegens de tenlastegelegde bedrijven. Voor zover uit het dossier een rol van verdachte naar voren komt, ziet dat naar het oordeel van de rechtbank slechts op het ter beschikking stellen van zijn woning als een incidentele opslagplaats (niet zijnde de afleveradressen bij de oplichtingen). Voorts is ten aanzien van de pogingen tot oplichtingen een rol van verdachte niet aannemelijk geworden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het ter beschikking stellen van een opslagplaats niet bijgedragen aan de pogingen tot voltooiing van de feiten. Dat er een gezamenlijk plan heeft bestaan is evenmin aannemelijk geworden. Op grond van die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die tot medeplegen kan leiden.
Nu verdachte evenmin als pleger kan worden aangemerkt, dient vrijspraak te volgen.
3.4.1.3 Feit 3: misbruik maken van de identiteit van rechtspersonen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken nu dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank deelt de conclusie van de officier van justitie dat de wetgever met artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht niet heeft beoogd het onbevoegd gebruik van de identiteit van rechtspersonen strafbaar te stellen. Daartoe is van belang dat voornoemd artikel ziet op “identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens”. Dat dit niet behelst de identificerende gegevens van rechtspersonen volgt niet alleen uit de letterlijke bewoording van het artikel, maar vindt ook steun in de wetsgeschiedenis en de totstandkoming van het artikel. Artikel 231b WvSr is namelijk geïntroduceerd bij de Wet ter verbetering van de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen en de regeling van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden (wet van 12 maart 2014, Stb. 125). Het amendement dat leidde tot het uiteindelijke artikel, berustte mede op de constatering dat fraude met identificerende gegevens tot vervuiling van (overheids)databases leidde met valselijk aan personen gelinkte gegevens. Dat onder “identificerende persoonsgegevens” als bedoeld in artikel 231b WvSr ook identificerende gegevens van rechtspersonen vallen is dan ook niet gebleken.
3.4.1.4 Feit 4: computervredebreuk
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte van feit 4 dient te worden vrijgesproken nu dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.4.1.5 Feit 5: (medeplichtigheid aan) poging tot diefstal banksaldo
In de periode van 19 maart 2015 tot en met 24 maart 2015 is er meerdere malen ingelogd en getracht in te loggen op de online account van Mijn [bedrijf 30] van een bankrekening van [bedrijf 29] . Hierbij werd gebruikt gemaakt van PAC-codes die waren buitgemaakt nadat een computer van die stichting geïnfecteerd was geraakt met RAT malware. Op 23 maart 2015 en op 24 maart 2015 zijn er vervolgens frauduleuze transacties opgevoerd. Op 23 maart 2015 is succesvol een verzendlijst geaccordeerd met een TAN-code (codes die ook waren buit gemaakt via de RAT malware bij de stichting) en op 24 maart 2015 is een SEPA-transactiebestand geüpload naar Mijn [bedrijf 30] . Het inloggen op Mijn [bedrijf 30] vond plaats vanaf vijf verschillende IP-adressen, waaronder IP-adres [IP-adres] . Middels het SEPA-transactiebestand is getracht € 85.211,30 naar acht bankrekeningen te sturen. Doordat het SEPA-transactiebestand niet het juiste formaat had, zijn de transacties niet uitgevoerd. [20]
Vanaf voornoemd IP-adres was in de periode van 13 juni 2014 t/m 6 december 2014 ingelogd op de privé bankrekening en op de zakelijke bankrekening van verdachte. [21]
Het SEPA-transactiebestand dat was opgesteld op een externe computer had, blijkens de META-data van het geüploade bestand, als auteur [naam 22] en was geüpload vanaf de computerlocatie (directory): c [computerlocatie] . [22]
De vriendin van verdachte is genaamd [naam 22] de [naam 24] en zij heeft bevestigd dat haar account op haar computer is aangeduid met de naam [naam 23] . [23]
De acht bankrekeningen (van zogenaamde ‘katvangers’) stonden op naam van: [naam 25] , [naam 26] , [naam 27] , [naam 28] , [naam 29] , [naam 30] , [naam 31] en [naam 32] . [24]
[medeverdachte]
, de broer van verdachte, heeft bekend dat hij een geïnfecteerd e-mailbericht heeft gestuurd naar [bedrijf 29] , dat hij op de server/computer van die stichting bestanden met PAC- en TAN-codes heeft buitgemaakt, dat hij met die codes heeft ingelogd op de website van de [bedrijf 30] Bank en dat hij vervolgens heeft getracht geld over te boeken naar rekeningen van katvangers. Hij heeft daarbij aan een aantal personen gevraagd hem te helpen, zodat het geld zo snel mogelijk kon worden overgeboekt en opgenomen van de rekeningen van de katvangers. Hij had ook meerdere katvangers en mensen nodig om te pinnen. [25]
Tapgesprekken
Naar aanleiding van een ander onderzoek werden twee telefoonnummers getapt. Dat ging om telefoonnummer [telefoonnummer 9] dat aan [medeverdachte] werd gerelateerd en telefoonnummer [telefoonnummer 10] dat werd gerelateerd aan [naam 2] . [26] Tijdens die tap hebben de volgende gesprekken plaatsgevonden tussen die telefoonnummers:
20 maart 2015 te 22.26 uur [27]
[medeverdachte] naar [naam 2]
Inhoud: [ [medeverdachte] ] “
Ik ga nu doen alleen die ene code klopt niet. Van die
[naam 33] , [naam 27] .
Uit het SEPA-transactiebestand is gebleken dat een persoon genaamd [naam 27] als katvanger heeft gediend.
24 maart 2015 te 17.33 uur [28]
[naam 2] naar [medeverdachte]
Inhoud: [ [medeverdachte] ] “
[naam 34] , [naam 35] , [naam 36] .
Die ga ik nu doen.

Maar die komen morgen pas.
Uit het SEPA-transactiebestand is gebleken dat personen genaamd [naam 31] en [naam 26] als katvanger hebben gediend. Deze namen komen naar het oordeel van de rechtbank fonetisch vrijwel geheel overeen met de genoemde namen in het tapgesprek.
24 maart 2015 te 17.41 uur [29]
[naam 2] naar [medeverdachte]
Inhoud: - [naam 2] geeft aan dat hij met “ [naam 46] is”, voorts wordt de naam
Sween of [naam 33] genoemd
- [ [medeverdachte] ] “
Ja maar d’r is niks ergs aan de hand want die rekening van [bedrijf 30] doet ’t nog steeds…i
k kan nog steeds d’r in.
Alles checken, veranderen.
- [ [naam 2] ] “
Oke
één heb ik hier
die van [naam 38] die geef je aan [naam 37] mee he?
Uit het bedrijfsprocessensysteem is gebleken dat [naam 27] , één van de katvangers, als voornaam heeft “ [naam 39] ”. Uit de Gemeentelijke Basis Administratie volgt dat katvanger [naam 27] een broer heeft genaamd [naam 40] . [30] Deze voornamen komen naar het oordeel van de rechtbank fonetisch vrijwel geheel overeen met de genoemde namen in het tapgesprek.
24 maart 2015 te 19.51 uur [31]
[naam 2] naar [medeverdachte]
Inhoud: [ [medeverdachte] ] “
[naam 41]
[ [naam 2] ] “
is met naam of zonder
[ [medeverdachte] ] “
Met…SEC ofzo SCF…zoiets was ‘t.”
[ [naam 2] ] “
En nog iets…je weet toch die [naam 42] .
Uit het SEPA-transactiebestand is gebleken dat personen genaamd [naam 28] en [naam 31] als katvanger hebben gediend. Deze namen komen naar het oordeel van de rechtbank fonetisch vrijwel geheel overeen met de genoemde namen in het tapgesprek.
Uit het Herkennings Systeem (HKS) van de politie volgt dat [naam 40] [naam 33] , de broer van katvanger [naam 27] , een relatie is van [medeverdachte] . Ook volgt hieruit dat [naam 43] , de broer van katvanger [naam 44] , een relatie is van verdachte. [32]
Een eerder gesprek tussen de telefoons van [medeverdachte] en die van [naam 2] ging als volgt:
20 maart 2015 te 23.02 uur
[medeverdachte] naar [naam 2]
Inhoud: [medeverdachte] vraagt om zijn broertje.
Verdachte (volgens de politie) komt aan de lijn.
[Verdachte] “
Yo
[ [medeverdachte] ] “
Yo we moeten het een dagje uitstellen man
[Verdachte] “
Ja
[ [medeverdachte] ] “
Er, niets gebeurt ik ging inloggen Maar eerst die VPN van mij die goeie verbinding kon niet verbinden. Dus ik deed met die andere verbinding vraagt hij pakcode, is niet erg heb ik, maar die pakcode die hun vragen is 603 volgnummer maar de lijst van pakcodes die ik heb is van 703 dus ik heb niet die dus ik moet nu weer wachten tot morgen voor een nieuwe internet verbinding.
[Verdachte] “
Oke
[ [medeverdachte] ] “
Of ergens anders op een hele veilig plek, is niet dood ofzo. Ding is helemaal in orde. Maar in plaats nu heel de tijd van in te loggen proberen van andere plekken. Ik kom in ieder geval nu aan.
[Verdachte] “
Oke is goed.
[…]
Katvanger [naam 30] en zijn zoon [naam 47]
Op 20 maart 2015 te 18:50:12 uur heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 11] . [33] Verdachte heeft bevestigd dat het eerste telefoonnummer door hem wordt gebruikt [34] en uit onderzoek is gebleken dat het tweede telefoonnummer gebruikt wordt door [naam 48] . Dat is een zoon van katvanger [naam 30] . [35]
Het telefoongesprek is – zakelijk weergegeven – als volgt weergegeven in het dossier:
20 maart 20155 te 18:50:12 uur [36]
Verdachte naar [naam 48]
Inhoud: [naam 49] is onderweg naar Den Haag
NNMAN3824 (de rechtbank begrijpt: 382
5) is bij Hoeso
[naam 49] komt daar heen
Een telefoongesprek tussen verdachte en een ander telefoonnummer ging als volgt:
20 maart 2015 te 19:24:08 [37]
[telefoonnummer 10] naar verdachte
Inhoud: [naam 49] is bij de [adres 4]
Uit onderzoek is gebleken dat [naam 48] op 17 en 19 maart 2015 was gesignaleerd in de [adres 5] . [38]
Een sms-bericht [39] van verdachte aan [naam 48] luidde als volgt:
20 maart 2015 te 23:45:20 [40]
Verdachte aan [naam 48]
Inhoud: “
Yoo zeg daddy ik ben aan het lopen vanavond het word morgen pas ik had m al gezegd dat ik niet zeker wist of ik het zou halen hem te meeten mar zeg m morgen bless rasta jahhh rastafari
Een tweede sms-bericht van verdachte aan [naam 48] luidde als volgt:
25 maart 2015 te 18:04:55 [41]
Verdachte aan [naam 48]
Inhoud: “
Gig je vader probeer me te bellen maar heb geen telefoon die kan praten tg ik ben dalijk denkik daar connect m voor me aub en zeg m zolang hij niks van me hoort is er ook geen beweging geweeesst probeerer vnadanonf ook die cd te fixen
De rol van verdachte
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de tapgesprekken dat verdachte op 20 maart 2015, een dag nadat zijn broer [medeverdachte] toegang had gekregen tot de online bankrekening van [bedrijf 29] , [naam 48] heeft ontmoet. Uit het telefoongesprek met [naam 48] en een telefoongesprek van 30 minuten later volgt dat verdachte naar Den Haag toekwam, dat hij naar de verblijfplaats van [naam 48] toe zou komen en dat hij zich op de [adres 5] heeft bevonden, een plek waar [naam 48] meermalen was waargenomen. Dat voldoende aannemelijk is geworden dat verdachte op dat moment de beschikking heeft gekregen over de bankpas van de vader van [naam 48] , zijnde [naam 30] , volgt niet alleen uit die ontmoeting, maar ook uit de twee sms-berichten van verdachte aan [naam 48] . Die sms-berichten gingen namelijk over de vader van Lake en wat [naam 48] namens verdachte aan zijn vader moest doorgegeven. Voorts volgt uit het SEPA-transactie bestand dat [naam 30] , de vader, als katvanger zou fungeren en dat zijn bankrekening zou worden gebruikt bij de poging tot diefstal bij de [bedrijf 30] Bank. Die omstandigheden, in onderling samenhang bezien, maken naar het oordeel van de rechtbank dat bewezen is dat verdachte in ieder geval de bankpas van [naam 30] heeft verzameld en dus ook [naam 30] dan wel zijn zoon [naam 48] heeft benaderd voor het ter beschikking stellen van de bijbehorende bankrekening.
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte] de pleger is geweest van de poging tot diefstal. De rol van verdachte bestond uit het verkrijgen van een bankpas en het benaderen van een persoon of personen naar wiens rekening het geld kon worden overgemaakt, zodat het vervolgens kon worden opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben die middelen en inlichtingen weliswaar bijgedragen aan de poging tot voltooiing van de diefstal, maar kan niet geconcludeerd worden dat dit meer dan ondersteunend is geweest bij de poging tot diefstal van [medeverdachte] . Dat er een gezamenlijk plan heeft bestaan is – ondanks dat hiervoor wel aanwijzingen bestaan – onvoldoende aannemelijk geworden. Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 5 primair tenlastegelegde medeplegen.
Medeplichtigheid
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte evenwel met voornoemde handelingen het opzet gehad op de pogingen tot diefstal. Immers heeft verdachte een bankpas/bankrekeninggegevens aan [medeverdachte] ter beschikking gesteld (en de eigenaren daarvan benaderd) die niet van hem noch van [medeverdachte] waren. Voorts volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het telefoongesprek van 20 maart 2015 te 23.02 uur (tussen de telefoon van [medeverdachte] en [naam 2] ) dat verdachte op de hoogte was van het (voorgenomen) handelen van [medeverdachte] om geld afkomstig van de voorgenomen diefstal van banktegoeden naar de bij de bankpas behorende bankrekening te sturen.
Daarmee verwerpt de rechtbank de verweren van de verdediging.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 15 maart 2015 tot en met 01 april 2015 te Delft en/of Amsterdam en/of 's-Gravenhage en/of elders in Nederland medeplichtig is geweest aan pogingen tot diefstal met valse sleutel, door opzettelijk een bankpas te verzamelen en (een) perso(o)n(en) te benaderen van wiens bankrekening(en) gebruik gemaakt kon worden.
3.4.1.6 Feit 6: heling
Op 20 mei 2015 zijn in de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 6] te Amsterdam, medicijnen en twee sleutelbossen aangetroffen. De medicijnen zijn aangetroffen op een tafel bij het zitgedeelte op de zolder en de doosjes waren ieder voorzien van een etiket met daarop de naam van de persoon aan wie de medicijnen toebehoorden, te weten R. Schoonveld met het adres [adres 7] te Amsterdam. De twee sleutelbossen werden op de begane grond aangetroffen en deze waren voorzien van een label met daarop vermeld [adres 7] . [42] De medicijnen en twee sleutelbossen zijn volgens de aangifte van [naam 50] tussen 8 april en 8 mei 2015 bij een inbraak in haar woning gestolen. [43]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat vage bekenden/derden deze goederen in zijn woning op zolder hebben gelegd, dat hij op enig moment gezien heeft dat er medicijnen lagen, dat hij niet heeft gezien dat er een naam op stond, dat het hem bevreemdde dat het er lag en dat hij dacht dat die derden ze vergeten waren. [44]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdacht in ieder geval op enig moment na de diefstal bemerkt heeft dat er voor hem onbekende medicijnen in zijn woning lagen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte op dat moment de medicijnen in ieder geval voorhanden gekregen, omdat hij op dat moment zowel wetenschap had van de aanwezigheid van die goederen alsook de beschikkingsmacht daarover. Uit niets blijkt dat verdachte enig onderzoek heeft verricht naar hetgeen derden zomaar, zoals verdachte heeft verklaard, bij hem hadden achtergelaten toen hij die goederen zag liggen, terwijl hij bij het geringste onderzoek had kunnen bemerken dat er een naam op de verpakkingen stond. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte onder die omstandigheden – minst genomen – redelijkerwijs moeten vermoeden dat ze van misdrijf afkomstig waren. Voorgaande geldt eveneens voor de sleutelbossen nu deze zich bevonden in de woonkamer van de woning van verdachte en nu hij bij nader onderzoek direct had kunnen zien dat er op de labels een voor hem onbekend adres stond.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 20 mei 2015 te Amsterdam medicijnen en twee sleutelbossen voorhanden heeft gehad, terwijl hij bij het voorhanden krijgen redelijkerwijs diende te vermoeden dat zij van misdrijf afkomstig waren.
3.4.1.7 Feit 7: deelname aan een criminele organisatie
De rechtbank heeft ten aanzien van het medeplegen tenlastegelegd onder 1 primair en 2 reeds uiteengezet waarom medeplegen niet bewezen kan worden. Daartoe is onder meer overwogen dat meerdere personen met [medeverdachte] hebben samengewerkt bij zijn oplichtingspraktijken/diefstal door onder meer het aannemen van goederen, de opslag van goederen, het kortstondig voeren van een telefoongesprek en/of het aanleveren van bankpassen/bankrekeningen. Uit het dossier volgt naar het oordeel van de rechtbank voorts dat de samenwerking tussen [medeverdachte] en die derden telkens kortstondig is geweest, die derden [medeverdachte] enkel hebben ondersteund bij zijn handelen en dat de rollen van die derden inwisselbaar waren, anders dan die van [medeverdachte] .
Naar het oordeel van de rechtbank komt uit het dossier het beeld naar voren dat [medeverdachte] de spil was binnen de oplichtingspraktijken en dat derden, waaronder verdachte, enkel door hem werden ingeschakeld als hem dat uitkwam. Van het bestaan van enige bestendige structuur, taakverdeling of duurzaamheid van de samenwerking is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken. Dat er derden waren die [medeverdachte] geregeld hielpen met de opslag van buitgemaakte goederen of profiteerden van de door [medeverdachte] gepleegde feiten, maakt dat niet anders. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat er een criminele organisatie heeft bestaan en zal verdachte vrijspreken van feit 7.
3.4.1.8 Feit 8: poging tot diefstal [45]
Op 14 maart 2015 te 03.21 uur kwam bij dienstdoende verbalisanten via de regionale meldkamer Flevoland een melding binnen dat inbrekers op heterdaad waren betrapt bij een poging tot inbraak in een bedrijfspand aan de [adres 8] te Almere. Gemeld werd dat de daders mogelijk witte pakken hadden gedragen en dat zij weg waren gereden in een rode bus, met witte belettering. Hierop zijn de verbalisanten richting de plaats van het misdrijf gereden, de [adres 9] te Almere op en vervolgens linksaf geslagen de [adres 10] te Almere op. Omstreeks 03.23 uur, twee minuten na de melding, zagen de verbalisanten een rode bus passeren met een witte tekst op de zijkant. Deze bus kwam hen tegemoet rijden op de [adres 10] . De verbalisanten keerden om, verloren het voertuig uit het oog, maar zagen even later de bus staan op de [adres 9] . [46] Het busje was kort daarvoor staande gehouden door andere verbalisanten naar aanleiding van dezelfde melding. [47] Vervolgens zagen zij twee personen over de kruising van de [adres 10] met de [adres 9] rennen, in de richting van het water. Eén van de verbalisanten rende vervolgens achter één van die personen aan en kon hem vrijwel direct aanhouden. Dit bleek te zijn [naam 51] . De andere verbalisant is achter de andere persoon aangegaan die hij eveneens vrijwel direct kon aanhouden. Dit bleek verdachte te zijn. Hij had geelkleurige handschoenen aan, die verdachte uit deed en richting het nabijgelegen water gooide, maar zij kwamen op de grond terecht. [48] De verbalisant die de bus heeft staande gehouden en naar de bus was gelopen heeft zowel verdachte als [naam 51] de schuifdeur van de bus uit zien gaan. Vervolgens zag hij dat de bestuurder van de bus uitstapte en wegrende. Na een korte achtervolging is deze persoon aangehouden. Dit bleek te zijn [naam 52] . [49]
De hennepkwekerij
Andere verbalisanten zijn naar het bedrijfspand gegaan, te weten de loods van perceel 31 aan de [adres 11] , en hebben geconstateerd dat er braakschade was in de sluitnaad van de toegangsdeur, ter hoogte van het cilinderslot. Tevens zat er in een ruit, rechts naast de toegangsdeur, een gat. Op de ruit zat gele tape geplakt en op de grond lagen glasstukken met daarop eveneens gele tape. Vervolgens is in de loods een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. [50]
De staande gehouden bus
In de bus, een rode Mercedes Sprinter, werden in de laadruimte meerdere grote tassen aangetroffen. In twee van die tassen zaten onder andere een grote voorhamer, een grote koevoet, ducktape, licht geel kleurige dubbelzijde tape, meerdere kniptangen/snoeischaren en ander gereedschap. [51] In een derde tas werden ook witte overalls aangetroffen [52] en in de bus – op een onbekend gebleven plek – twee bivakmutsen. [53] De overige grote tassen waren leeg. [54] Op de bus stonden op zowel de linker- als de rechterzijde, ter hoogte van de laadruimte, in lichte kleuren drie woorden schuin (van links naar rechts) onder elkaar. [55]
Het sporenonderzoek
De overalls werden gewaarmerkt met SIN’s AAHX7023NL en AAHX7024NL [56] . De bivakmutsen werden gewaarmerkt met SIN’s AAIN5750NL en AAIN5751NL. [57]
Van overall AAHX7023NL werd spoor AAEN1413NL veiliggesteld.
Van overall AAHX7024NL werd spoor AAEN1414NL veiliggesteld.
Van bivakmuts AAIN5750NL werd spoor AAEN1416NL veiliggesteld.
Van bivakmuts AAIN5751NL werd spoor AAEN1417NL veiliggesteld. [58]
Uit het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut volgt dat de sporen AAEN1413NL, AAEN1414NL en AAEN1416NL overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte. [59] Voorts volgt uit het onderzoek dat spoor AAEN1417NL overeenkomt met het DNA-profiel van [naam 54] . [60] De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met deze DNA-profielen is kleiner dan 1 op 1 miljard. [61]
Getuigen
Getuige [naam 53] heeft verklaard dat hij een rode bus met witte belettering zag komen aanrijden en dat deze een paar loodsen verderop parkeerde dan waar hij zich bevond. Vervolgens zag hij dat er twee mannen in witte pakken, met vaste capuchon, voor een loods stonden en dat die mannen hun capuchon droegen. Hij zag beide mannen zwaaiende bewegingen maakten richting de loods en hoorde daarop klappen en glasgerinkel. Vervolgens heeft hij 112 gebeld. De klappen gingen ongeveer twee minuten door. Op het laatst zag hij de bus wegrijden, de [adres 11] in. [62]
Verdachten
Verdachte, [naam 54] en [naam 55] hebben zich beroepen op hun zwijgrecht.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de personen die bij de loods waargenomen zijn, bezig waren met een poging tot inbraak. Dit volgt uit de omstandigheid dat door de getuige is gezien dat er bewegingen richting de loods werden gemaakt door die personen, dat hij tegelijkertijd glasgerinkel en klappen hoorde, en dat er kort daarna recente braakschade werd aangetroffen bij die loods. Dat de weggereden rode bus met witte belettering dezelfde bus is geweest die is aangetroffen en staande gehouden door de politie, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat deze bus qua signalement (kleur en belettering) overeenkomt met de bus van de daders en uit de richting van de plaats van het misdrijf kwam gereden. Tevens is van belang dat er in de bus witte overalls zijn aangetroffen die overeenkomen met de kleding die de daders aan hadden en zijn er knipscharen en meerdere grote lege tassen aangetroffen die kunnen hebben gediend voor het ‘rippen’ van de in de loods aangetroffen hennepkwekerij. Dat verdachte betrokken is geweest bij de poging tot diefstal met braak (en in de bus heeft gezeten) volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat hij bij de bus is aangehouden, samen met [naam 54] , en dat van hen DNA-materiaal is aangetroffen op in de bus aangetroffen bivakmutsen (beiden) en witte overalls (alleen verdachte). Voorts heeft verdachte geen enkele verklaring gegeven waarom hij – als inwoner van Amsterdam – zich omstreeks 03.23 uur bevond op de kruising van de [adres 10] met de [adres 9] te Almere, terwijl dit onder voornoemde omstandigheden wel om een uitleg vraagt.
Dat niet kan worden vastgesteld wanneer het DNA-materiaal (van verdachte) op de bivakmutsen en overalls terecht is gekomen doet – anders dan de raadsvrouw heeft betoogd – aan het voorgaande niets af. De rechtbank verwerpt daarmee de verweren van de verdediging.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 14 maart 2015 te Almere tezamen en in vereniging met anderen gepoogd heeft hennep te stelen, door middels braak zich de toegang tot de loods aan de [adres 11] 31 te verschaffen en de hennep onder hun bereik te brengen.
3.4.2
Dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13):
3.4.2.1 Feiten 1 t/m 4: (medeplichtigheid aan) oplichting [63]
Oplichting van [naam 5]
Op 2 januari 2011 werd er op de website www. [bedrijf 36] .nl een Blackberry Bold 9700 telefoontoestel te koop aangeboden door gebruiker [naam 6] . [64] Deze verkoper gebruikte het e-mailadres jonathan. [naam 12] [… 1] nl en het telefoontoestel werd aangeboden voor een bedrag van € 239,00, inclusief BTW. In de advertenties stond voorts “
We bieden slechts twee toestellen aan, helaas dus geen voorraad aanwezig.”. [65] , wonende te Beuningen [66] , reageerde die dag op die advertentie. In een reactie van de verkoper stond onder meer “
De BB’s hebben we verkregen na aankoop van een nieuw telecomnetwerk voor ons op de werkvloer.” en “
Na betaling van de kosten op onze bedrijfsrekening maken wij een exacte leverafspraak om het artikel te bezorgen.”. Dit bericht werd ondertekend met “ [naam 6] ” en “ [internetsite] ”. [67] Nadat [naam 7] akkoord was gegaan met de verkoopprijs en verzocht om betaalgegevens werden door die [naam 6] bedrijfsgegevens van het bedrijf [bedrijf 40] . doorgegeven en een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 1] . Het totaal te betalen bedrag was volgens die e-mail € 238,95. Daarnaast werd het adres van [naam 7] bevestigd. [68] Op 3 januari 2011 heeft [naam 7] € 238,95 overgemaakt naar het doorgegeven rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [69] Levering van de telefoon bleef echter uit. [70]
Oplichting van [naam 8]
Op 25 december 2010 werd op de website www. [bedrijf 36] .nl een Hewlard Packard (HP) laptop aangeboden door gebruiker [naam 9] . [71] Deze verkoper gebruikte het e-mailadres [e-mailadres 2] [bedrijf 33] .nl en de laptop werd aangeboden voor een bedrag van € 339,00. In de advertentie stond voorts “
Momenteel heb ik twee stuks op voorraad.”. [72] , wonende te Maasmechelen (België) [73] , reageerde op die dag op die advertentie door de verkoper te e-mailen, waarin hij duidelijk maakte dat hij de vraagprijs wilde betalen, maar dat hij dat graag via PayPal wilde doen. [74] In een reactie van de verkoper stond onder meer “
Het is echter zo dat wij geen actieve paypal account bezitten.” en “
Wanneer wij overgaan tot verzending dienen de kosten altijd vooraf te zijn bijgeschreven op onze bedrijfsrekening. De rekening staat ook geregistreerd onder onze bedrijfsnaam: [bedrijf 41] .”. Dit bericht werd ondertekend met “ [naam 9] ” en “www. [bedrijf 33] .nl”. [75] Op 25 dan wel 26 december 2010 is [naam 10] akkoord gegaan met de verkoopprijs en heeft hij zijn adres doorgegeven. [76] Op 27 december 2010 heeft [naam 10] € 346,00 overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] . [77] Levering van de laptop bleef echter uit. [78]
Oplichting van [naam 11]
Omstreeks 2 januari 2011 werd er op de website www. [bedrijf 36] .nl een Hewlard Packard laptop te koop aangeboden. De verkoper gebruikende het e-mailadres sales [… 1] nl. [naam 11] , wonende te Emmeloord [79] , heeft omstreeks 2 januari 2011 op die advertentie gereageerd. Door de verkoper, genaamd [naam 56] werden de bedrijfsgegevens van het bedrijf [bedrijf 40] . doorgegeven en een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 1] . [80] Op 3 januari 2011 heeft [naam 13] € 349,00 overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [81] Levering van de laptop bleef echter uit. [82]
Oplichting van [naam 14]
Op 24 december 2010 werd op de website www. [bedrijf 36] .nl een Hewlard Packard (HP) laptop aangeboden door gebruiker [naam 9] . [83] Deze verkoper gebruikte het e-mailadres [e-mailadres 2] [bedrijf 33] .nl en de laptop werd aangeboden voor een bedrag van € 339,00. In de advertentie stond voorts “
Momenteel heb ik twee stuks op voorraad.”. [84] , wonende te Ten [naam 24] [85] , reageerde op die dag op die advertentie door de verkoper eerst te bellen en daarna te e-mailen. [86] In een reactie van de verkoper stond onder meer dat het bedrag van € 339,00, inclusief BTW, kon worden overgemaakt naar 10.23.63.803 en dat de verzendkosten € 9,95 zouden bedragen. Dit bericht werd ondertekend met “ [naam 9] ” en “www. [bedrijf 33] .nl”. [87] Vervolgens is [naam 15] in een e-mailbericht akkoord gegaan en is het afleveradres doorgegeven. [88] Op 24 december 2010 heeft [naam 15] € 348,95 overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] . [89] Levering van de laptop bleef echter uit. [90]
Gebruiker rekeningnummer [rekeningnummer 2]
Uit onderzoek is gebleken dat het rekeningnummer [rekeningnummer 1] behoorde bij een bankrekening van de Rabobank en dat deze op naam was gesteld van D.R.R. [naam 45] , geboren 17 februari 1991. [91]
Getuige [naam 45]
heeft verklaard dat zij op de website Hyves.nl een jongen had leren kennen, een rapper, die zich “ [naam 57] ” noemde. Ze werd verliefd op hem en kreeg een relatie die drie maanden duurde. Omdat hij problemen had met zijn bankrekening, had zij hem haar bankpas en pincode gegeven. Daarna heeft hij nog meerdere keren haar pinpas geleend en deze een paar dagen in bezit gehad. [92]
Verklaring van [medeverdachte]
, de broer van verdachte, heeft bij de rechter-commissaris bekend dat hij de voorgaande vier personen in zijn eentje heeft opgelicht [93] en dat hij weleens gebruik heeft gemaakt van het bankpasje van – volgens [medeverdachte] – katvanger [naam 45] . [94] Hij heeft voorts verklaard dat hij wel eens een katvangerspasje van verdachte heeft gekregen. [95]
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [naam 45] het pasje had afgegeven. Niet aan hem, maar “aan degene met wie hij was”. Wel had hij toen met haar daarover gepraat, maar de afgifte was aan die ander. Voorts heeft verdachte letterlijk verklaard “
We hebben dat pasje wel gebruikt bij oplichting.” Volgens verdachte wist [naam 45] echter dat zij katvanger was en heeft zij daarvoor meer dan 40 euro gekregen van verdachte, maar hoe vaak en hoeveel kon verdachte zich niet herinneren. Dit geld kreeg verdachte van [medeverdachte] . [96]
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte] de pleger is geweest van alle oplichtingshandelingen. De rol van verdachte bestond uit het ter beschikking stellen/doen afstaan van een bankrekening, betaalpas en pincode van [naam 45] . De omstandigheid dat [naam 45] mogelijk feitelijk de pas aan een ander heeft gegeven, uitgaande van de verklaring van verdachte, doet daar niets aan af, omdat verdachte zelf heeft verklaard dat hij met [naam 45] heeft gepraat over de afdracht van die pinpas en aanwezig was bij die afdracht. Uit zijn verklaring volgt voorts dat hij wist waarvoor die bankpas en de gegeven pincode zouden dienen, omdat hij zelf heeft verklaard dat [naam 45] een katvanger was en door hem meerdere malen betaald werd voor het gebruik van de bankpas. Daarnaast heeft verdachte ook verklaard “
We hebben dat pasje wel gebruikt bij oplichting.”.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het ter beschikking stellen van de bankpas en bankrekening weliswaar bijgedragen aan de voltooiing van de feiten, maar dit is enkel ter ondersteuning geweest bij de oplichtingspraktijken van [medeverdachte] . Dat er een gezamenlijk plan heeft bestaan is niet gebleken. Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank is dan ook met de officier van justitie van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen onder de feiten 1 t/m 4.
Conclusie
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte omstreeks 2 januari 2011 en 27 december 2010 in Nederland medeplichtig is geweest aan in totaal vier oplichtingen, door telkens een bankrekening en een betaalpas ter beschikking te stellen en/of af te staan (feiten 1 t/m 4, allen subsidiair).
3.4.2.2 feit 5: witwassen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte van feit 5 dient te worden vrijgesproken nu dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
Ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15):
1. subsidiair, tweede/cumulatief alternatief:
[medeverdachte] op tijdstippen in de periode van of 01 juni 2014 tot en met 19 mei 2015 te 's-Gravenhage en Amsterdam en Delft, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, ondergenoemde rechtspersoon heeft bewogen tot de afgifte van ondergenoemd goed, hebbende
[medeverdachte]toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid met gebruikmaking van een valse naam en zich ten onrechte voordoend als vertegenwoordiger van een bestaande onderneming en zich voordoend als bonafide betalende klant bestellingen plaatsende, waardoor ondergenoemde rechtspersoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte:
- een lasinstallatie, geleverd door [bedrijf 6] ,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte
op 4 december 2014te Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- zich voor te doen als medewerker van of leidinggevende van [medeverdachte] ;
5 subsidiair.
[medeverdachte] op tijdstippen in de periode van 01 maart 2015 tot en met
1april 2015 te 's-Gravenhage en Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door
[medeverdachte]voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van een bankrekening van [bedrijf 29] weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan die stichting, zich daarbij de toegang tot die bankrekening, althans het online account bij die rekening te verschaffen en dat weg te nemen geld onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, door in te loggen met behulp van TAN- en PAC-codes tot het gebruik waarvan
[medeverdachte]niet gerechtigd
wasen betaalopdrachten te plaatsen op de computer/server van die stichting, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 15 maart 2015 tot en met
1april 2015 te Delft en Amsterdam en 's‑Gravenhage of elders in Nederland, opzettelijk middelen heeft verschaft door toen en daar opzettelijk bankpassen te verzamelen en personen te benaderen, waarvan de bankrekeningen konden worden gebruikt om geldbedragen op te storten afkomstig van de stichting en om vervolgens die geldbedragen van die derde bankrekeningen op te nemen;
6.
hij op 20 mei 2015 te Amsterdam medicijnen en sleutelbossen voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die medicijnen en sleutelbossen redelijkerwijs diende te vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen
betroffen;
8.
hij op 14 maart 2015 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeninguit een loods weg te nemen een hoeveelheid hennep, toebehorende aan een onbekend gebleven ander persoon, en zich daarbij de toegang tot
dieloods te verschaffen en die weg te nemen hennep onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders een raam en schuifdeur heeft getracht te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13):
1. subsidiair.
[medeverdachte] omstreeks 03 januari 2011 te Beuningen en/of Delft, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, te weten 238,95 euro, hebbende die [verdachte 3] met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en
- onder de naam [naam 6] en [bedrijf 31] . een Blackberry Bold via internet te koop aangeboden en/of
- voor die Blackberry betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die Blackberry) gevraagd,
waardoor die [naam 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 02 januari 2011 in Nederland opzettelijk middelen heeft verschaft door
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] ter beschikking te stellen en
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] af te staan;
2 subsidiair.
[medeverdachte] omstreeks 27 december 2010 te Delft, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 8] heeft bewogen tot de afgifte van 346 euro, hebbende die [verdachte 3] met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en
- onder de naam [naam 9] en/of [bedrijf 32] een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor die [naam 10] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 27 december 2010 in Nederland opzettelijk middelen heeft verschaft door
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] ter beschikking te stellen en
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] af te staan;
3 subsidiair.
[medeverdachte] omstreeks 02 januari 2011 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder en/of Delft, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 11] heeft bewogen tot de afgifte van 349 euro, hebbende die [verdachte 3] met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als betrouwbare verkoper en
- onder de naam [naam 12] en [bedrijf 31] . een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor die [naam 13] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 02 januari 2011 in Nederland opzettelijk middelen heeft verschaft door
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] ter beschikking te stellen en
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] af te staan;
4 subsidiair.
[medeverdachte] omstreeks 24 december 2010 te Ten [naam 24] en/of Delft, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 14] heeft bewogen tot de afgifte van 348,95 euro, hebbende die [verdachte 3] met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- zich voorgedaan als betrouwbare verkoper en
- onder de naam [naam 9] en [bedrijf 33] en [bedrijf 34] een laptop (HP) via internet te koop aangeboden en
- voor die laptop betaling van de afgesproken prijs (voor verzending van die laptop) gevraagd,
waardoor die [naam 15] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 24 december 2010 in Nederland opzettelijk middelen heeft verschaft door
- een bankrekeningnummer aan [medeverdachte] ter beschikking te stellen en
- het bij dat bankrekeningnummer behorende bankpasje aan die [verdachte 3] af te staan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15)
ten aanzien van feit 1 subsidiair, tweede cumulatief/alternatief:
medeplichtigheid aan oplichting;
ten aanzien van feit 5 subsidiair:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
schuldheling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 8:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13)
ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4, allen subsidiair:
medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het bij dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15) onder 1 primair, 2, 5 primair, 6, 7 en 8, en van het bij dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13) onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 4 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit tot matiging van de volgens de verdediging extreem hoge eis. Daartoe is aangevoerd dat de rol van verdachte beperkt is geweest, dat hij in essentie eigenlijk enkel zijn broer behulpzaam wilde zijn en dat hij heeft meegewerkt aan het onderzoek. Voorts heeft verdachte lang in voorlopige hechtenis gezeten, hetgeen geleid heeft tot media-aandacht en spanningen binnen zijn relatie met zijn vriendin en schoonouders. Verdachte heeft een moeilijke jeugd gehad. Desalniettemin volgt uit het advies van de reclassering dat de recidivekans gering is, hetgeen temeer geldt nu de broer van verdachte niet meer bij verdachte zal komen te wonen. De reclassering adviseert een werkstraf zonder bijzondere voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid bij een oplichting. Op het moment dat zijn broer een middels oplichting afgegeven goed in ontvangst wilde nemen, maar daartoe werd belet door een oplettende huismeester, heeft verdachte zich via de telefoon voorgedaan als een collega/baas van zijn broer om zodoende die huismeester te bewegen tot afgifte van het goed, terwijl hij op de hoogte was van de oplichting door zijn broer.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid bij een poging tot diefstal van banktegoeden. Hij heeft een katvanger gezocht en diens bankpas ter beschikking gesteld aan zijn broer om aldaar het geld van de bankrekening van een stichting naar toe te sluizen.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan schuldheling van medicijnen en sleutelbossen.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal van hennep. Hij heeft met die anderen gepoogd in te breken in een loods om daar een hennepkwekerij te rippen.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid bij vier marktplaatsoplichtingen. Hij heeft een bankpas aan zijn broer ter beschikking gesteld, waarna de bijbehorende bankrekening werd gebruikt om door kopers van goederen geld naar over te maken, waarna de goederen niet werden geleverd.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier genoegzaam is gebleken dat verdachte zijn broer zonder aarzeling heeft ondersteund bij zijn oplichtingspraktijken en poging tot diefstal. Daarbij laat verdachte zich weinig gelegen liggen aan het eigendomsrecht van anderen en deinst hij er niet voor terug te proberen een hennepkwekerij te rippen, hetgeen gevaar kan opleveren en crimineel geweld uit kan lokken. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank wel mee dat de marktplaatsoplichtingen die hij heeft ondersteund oude feiten betreffen.
De verdachte is – blijkens een hem betreffend uittreksel uit het documentatieregister
van 20 januari 2016 – in de afgelopen vijf jaren niet veroordeeld voor soortgelijke strafbare dan wel andere vermogensfeiten. In het voordeel van verdachte zal de rechtbank rekening houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, nu de thans bewezenverklaarde feiten deels zijn voorgevallen voor een eerdere strafbeschikking en veroordeling bij de Politierechter voor verkeersfeiten.
Uit het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 9 juli 2015, opgesteld door reclasseringswerker [naam 58] , volgt dat verdachte geen hulpvraag heeft. Het recidiverisico wordt laag/gemiddeld ingeschat. De reclassering heeft tot oplegging van een werkstraf geadviseerd, doch dat advies ziet niet op alle feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd en door de rechtbank deels bewezen zijn verklaard.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke werkstraf passend en geboden zijn. Gelet op het onvoorwaardelijke deel van die gevangenisstraf en de aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten zal verdachte daarmee niet terug in detentie gaan, zolang hij zich aan de algemene voorwaarde houdt.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage C aan dit vonnis is gehecht) onder 3 t/m 9, 11 t/m 15, 17 en 19 t/m 23 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard, dat de onder 16 en 18 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan [bedrijf 4] B.V. en dat de onder 2 en 10 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 19 genummerde voorwerp dient te worden geretourneerd aan A.L. [naam 24] , de vriendin van verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 19 genummerde voorwerp, een Sony VAIO notebook, verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 5 subsidiair bewezenverklaarde feit is en de eigenaar van deze laptop, [… 2] [naam 24] , dit gebruik redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot de op de beslaglijst onder 2 t/m 15, 17 en 20 t/m 23 genummerde voorwerpen niet worden gesteld dat zij in relatie kunnen worden gebracht met enig bewezenverklaard feit. Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van die voorwerpen.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [bedrijf 4] B.V. gelasten van de op de beslaglijst onder 16 en 18 genummerde voorwerpen.
8. De vorderingen van benadeelde partijen [bedrijf 38] , [bedrijf 11] [bedrijf 39] ., [naam 59] , [bedrijf 4] B.V., [naam 60] en [bedrijf 42] V.
Als benadeelde partijen hebben zich de volgende partijen gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding:
- [bedrijf 43] groot € 3.103.65, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [bedrijf 11] [bedrijf 39] ., groot € 3.103,65, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [naam 59] , groot € 8.455;
- [bedrijf 4] B.V., groot € 6.872,00;
- [naam 60] , groot € 5.225,49;
- [bedrijf 42] V., groot € 9.300,64.
8.1
De standpunten van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van benadeelde partij:
- [bedrijf 38] tot een bedrag van € 2.482,92 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge).
- [bedrijf 11] [bedrijf 39] . tot een bedrag van € 2.482,92 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge);
- [naam 59] tot een bedrag van € 6.784,00 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge);
- [bedrijf 4] B.V. tot een bedrag van € 5.497,60 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge);
- [naam 60] tot een bedrag van € 4.180,39 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge);
- [bedrijf 42] V. tot een bedrag van € 7.440,51 (gevorderd bedrag minus 20% voor de begrote winstmarge);
8.2
De standpunten van de verdediging
De verdediging heeft zich op de standpunten gesteld:
- dat de vordering van [bedrijf 38] dient te worden afgewezen, omdat door het ontbreken van onderbouwing behandeling van de vordering een te zware belasting voor het strafproces zou opleveren;
- dat de vordering van [bedrijf 11] [bedrijf 39] . dient te worden afgewezen, omdat [bedrijf 11] [bedrijf 39] . geen rechtstreeks benadeelde is en omdat door het ontbreken van onderbouwing behandeling van de vordering een te zware belasting voor het strafproces zou opleveren;
- dat de berekening van de gevorderde wettelijke rente bij de vordering van [bedrijf 42] V. onjuist is.
Ten aanzien van de overige drie vorderingen heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen [bedrijf 38] , [bedrijf 11] [bedrijf 39] ., [naam 59] , [bedrijf 4] B.V., [naam 60] , [bedrijf 42] V. niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten waarop de vorderingen betrekking hebben, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
9. De vorderingen van benadeelde partijen [naam 61] , [naam 8] , [naam 11] en [naam 14]
Als benadeelde partijen hebben zich de volgende partijen gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding:
- [naam 61] , groot € 238,95;
- [naam 8] , groot € 346,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [naam 11] , groot € 349,00;
- [naam 14] , groot € 348,95.
9.1
De standpunten van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
9.2
De standpunten van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vorderingen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De vorderingen van benadeelde partijen [naam 61] , [naam 8] , [naam 11] en [naam 14] zijn namens de verdachte niet betwist en zijn voldoende onderbouwd door die benadeelde partijen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat die benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van de bij dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13) onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vorderingen toewijzen:
- ten aanzien van [naam 61] tot een bedrag van € 238,95;
- ten aanzien van [naam 8] tot een bedrag van € 346,00;
- ten aanzien van [naam 11] tot een bedrag van € 349,00;
- ten aanzien van [naam 14] tot een bedrag van € 348,95.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen bij de vordering van benadeelde partij [naam 8] , nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 december 2010 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
10. De schadevergoedingsmaatregelen ten behoeve van [naam 61] , [naam 8] , [naam 11] en [naam 14]
Nu verdachte jegens slachtoffers [naam 61] , [naam 8] , [naam 11] en [naam 14] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bij dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13) onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde feiten is toegebracht en verdachte voor die feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichtingen opleggen tot betaling aan de Staat:
- van een bedrag groot € 238,95, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf
3 januari 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van slachtoffer [naam 61] ;
- van een bedrag groot € 346,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van slachtoffer [naam 8] ;
- van een bedrag groot € 349,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 januari 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van slachtoffer [naam 11] ;
- van een bedrag groot € 348,95, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van slachtoffer [naam 14] .

11.De vorderingen van benadeelde partijen [naam 64] en [naam 65]

Als benadeelde partijen hebben zich de volgende partijen gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding:
- [naam 64] , groot € 200,00;
- [naam 65] , groot € 240,00.
11.1
De standpunten van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen.
11.2
De standpunten van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vorderingen.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen [naam 62] en [naam 63] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien aan die benadeelde partijen niet rechtstreeks schade is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.
Dit brengt mee, dat die benadeelde partijen dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

12.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 33, 33a, 36f, 48, 57, 63, 311, 326 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

13.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15) onder 1 primair, 1 subsidiair (eerste cumulatief/alternatief), 2, 3, 4, 5 primair en 7, en bij dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13) onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15) onder 1 subsidiair (tweede cumulatief/alternatief), 5 subsidiair, 6 en 8, en bij dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13) onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
dagvaarding I (parketnummer 09/807421-15)
ten aanzien van feit 1 subsidiair, tweede cumulatief/alternatief:
medeplichtigheid aan oplichting;
ten aanzien van feit 5 subsidiair:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
schuldheling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 8:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
dagvaarding II (parketnummer 09/852222-13)
ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4, allen subsidiair:
medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die gevangenisstraf straf, groot
48 (achtenveertig) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 60 (zestig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
30 (dertig) DAGEN;
verklaart
verbeurdhet op de beslaglijst onder
19genummerde voorwerp;
gelast de
teruggave aan verdachtevan de op de beslaglijst onder
2 t/m 15, 17 en 20 t/m 23genummerde voorwerpen;
gelast de
teruggave aan [bedrijf 4] B.V.van de op de beslaglijst onder
16 en 18genummerde voorwerpen;
bepaalt dat de benadeelde partijen [bedrijf 38] , [bedrijf 11] [bedrijf 39] ., [naam 59] , [bedrijf 4] B.V., [naam 60] en [bedrijf 42] V., [naam 62] en [naam 63] niet-ontvankelijk zijnin hun vorderingen tot schadevergoeding,
veroordeelt die benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [naam 61] toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam 61] , een bedrag van
€ 238,95,
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 238,95, vermeerderd met de
wettelijke rente daarover vanaf 3 januari 2011tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[naam 61];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 dagen.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [naam 8] toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam 8] , een bedrag van
€ 346,00,
vermeerderd met de gevorderde
wettelijke rente daarover vanaf 27 december 2010tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan,
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 346,00, vermeerderd met de
wettelijke rente daarover vanaf 27 december 2010tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[naam 8];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 6 dagen.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [naam 11] toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam 11] , een bedrag van
€ 349,00,
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 349,00, vermeerderd met de
wettelijke rente daarover vanaf 2 januari 2011tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[naam 11];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 6 dagen.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [naam 14] toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam 14] , een bedrag van
€ 348,95,
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 348,95, vermeerderd met de
wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2010tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[naam 14];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 6 dagen.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, rechter,
mr. D. Biever, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 maart 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2015093149 Z, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, Basisteam Scheveningen, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1079 en deels ongenummerd).
2.Proces-verbaal van aangifte door [bedrijf 13] [… 3] , p. 489 t/m 491.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 211.
4.Proces-verbaal van aangifte door [bedrijf 13] [… 3] , p. 489 t/m 491.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 18] p. 495 t/m 496.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 499 en 500.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 703.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 714 en 715.
9.Processen-verbaal van bevindingen, p. 195 en 212.
10.Proces-verbaal van aangifte J.G.J.M. van den Oever, p. 318.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 96.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 715.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 217.
14.Proces-verbaal contact met aangevers, p. 295 t/m 297.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 218.
16.Processen-verbaal van bevindingen, p. 214 en 216.
17.Proces-verbaal contact met aangevers, p. 295 t/m 297.
18.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 703.
20.Geschrift, te weten IT onderzoek MX20150323-00051 van de [bedrijf 30] Bank, p. 880 t/m 885; Proces-verbaal van aangifte door [bedrijf 30] Bank, p. 619 en 620.
21.Geschrift, te weten IT onderzoek MX20150323-00051 van de [bedrijf 30] Bank, p. 881.
22.Geschrift, te weten IT onderzoek MX20150323-00051 van de [bedrijf 30] Bank, p. 883.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [… 2] [naam 24] , p. 1000, 1001 en 1005.
24.Geschrift, te weten IT onderzoek MX20150323-00051 van de [bedrijf 30] Bank, p. 884 en 885.
25.Proces-verbaal van verhoord verdachte [naam 66] , p. 771.
26.Proces-verbaal mules, p. 876.
27.Proces-verbaal mules, p. 876.
28.Proces-verbaal mules, p. 876.
29.Proces-verbaal mules, p. 876.
30.Proces-verbaal mules, p. 876.
31.Proces-verbaal mules, p. 877
32.Proces-verbaal mules, p. 878.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 903.
34.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 902.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 903.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 903.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 902.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 904.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 907.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 921.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 841.
43.Proces-verbaal van aangifte, p. 1072 en 1076.
44.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016.
45.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2015080409, van de politie Flevoland, Recherche Almere-Buiten/Hout (doorgenummerd blz. 1 t/m 273).
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12 en 13.
47.Proces-verbaal van aanhouding, p. 56.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12 en 13.
49.Proces-verbaal van aanhouding, p. 56 en 57.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10, 11 en 195.
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 98; Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 146.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 103.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 103; Geschrift, te weten foto’s van de inbeslaggenomen bus, p. 105 en 106.
56.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 146.
57.Kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 sv), p. 126 en 127.
58.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 154 t/m 156.
59.Aanvullend rapport naar aanleiding van een DNA databank match, p. 169; Rapport DNA-onderzoek, p. 166; Bijlage DNA-profielcluster 32053, p. 168.
60.Aanvullend rapport naar aanleiding van een DNA databank match, p. 162; Rapport DNA-onderzoek, p. 166; Bijlage DNA-profielcluster 32053, p. 168.
61.Aanvullende rapporten naar aanleiding van een DNA databank match, p. 162 en 169.
62.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 53] , p. 19; Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 53] , p. 22.
63.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1534 2012161119, van de politie Haaglanden, district Den Haag / Loosduinen – Laak – Secam, bureau Loosduinen (doorgenummerd blz. 1 t/m 360).
64.Proces-verbaal van aangifte door. [naam 5] , p. 98.
65.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 107.
66.Proces-verbaal van aangifte door. [naam 5] , p. 97.
67.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 104 en 105.
68.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 103 en 104.
69.Geschrift, te weten overschrijvingsdetails van de [bedrijf 30] Bank of [… 4] , p. 115.
70.Proces-verbaal van aangifte door. [naam 5] , p. 100.
71.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 192 en 193.
72.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 194.
73.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan de politie, p. 178.
74.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 190 en 191.
75.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 190.
76.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 189 en 190.
77.Geschrift, te weten Transactieoverzicht van de Rabobank, p. 181.
78.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan de politie, p. 179.
79.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan de politie, p. 236.
80.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan de politie, p. 236 en 237.
81.Geschrift, te weten internetbankierenafschrift, p. 239.
82.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan de politie, p. 237.
83.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 300 t/m 302.
84.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 302 en 203.
85.Proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan de politie, p. 269.
86.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 301.
87.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 301.
88.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 300.
89.Geschrift, te weten Rekeningoverzicht, p. 272.
90.Geschrift, te weten e-mailbericht, p. 299.
91.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116.
92.Proces-verbaal van verhoor verdachte D.R.R. [naam 45] , p. 123.
93.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte] bij de rechter-commissaris, d.d. 20 januari 2016, punten 5, 17, 18, 19 en 22.
94.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte] bij de rechter-commissaris, d.d. 20 januari 2016, punt 5.
95.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte] bij de rechter-commissaris, d.d. 20 januari 2016, punt 7.
96.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 februari 2016.