ECLI:NL:RBDHA:2016:2273
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Inhoudelijke beoordeling van asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid en de relevantie van de werkinstructie 2015/9
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 februari 2016, wordt de asielaanvraag van een Nigerese eiser beoordeeld. De eiser heeft eerder asielaanvragen ingediend, waarbij zijn seksuele geaardheid en het misbruik door zijn oom als asielmotieven naar voren zijn gebracht. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie onvoldoende inzicht heeft gegeven in de totstandkoming van de werkinstructie 2015/9, die van toepassing is op de beoordeling van de geloofwaardigheid van asielaanvragen op basis van seksuele geaardheid. De rechtbank stelt vast dat de werkinstructie niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd is en dat de thema's die door verweerder worden gehanteerd te algemeen zijn geformuleerd. Hierdoor is het voor de bestuursrechter niet mogelijk om effectief te toetsen of verweerder een zorgvuldig en deugdelijk gemotiveerd besluit heeft genomen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. De rechtbank oordeelt verder dat de proceskosten van de eiser door de verweerder moeten worden vergoed.