ECLI:NL:RBDHA:2016:1892
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake inzage in stukken in belastingzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2016 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van [X] B.V. tegen de inspecteur van de Belastingdienst. De verzoekster stelde een spoedeisend belang te hebben bij het oordeel over de inzage van bepaalde stukken in de bezwaarfase van een belastingaanslag. De voorzieningenrechter overwoog dat het connexiteitsvereiste, zoals vastgelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet alleen formeel maar ook materieel moet worden nageleefd. Dit betekent dat de gevorderde voorlopige voorziening moet aansluiten bij het in de hoofdzaak bestreden besluit. In dit geval richtte het verzoek zich tegen de beslissing van de inspecteur om geen inzage te verstrekken in bepaalde stukken, wat volgens de voorzieningenrechter niet onder de vereiste connexiteit viel. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen bezwaar of beroep openstond tegen deze beslissing en dat de materiële connexiteit ontbrak. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan geen hoger beroep tegen worden ingesteld.