ECLI:NL:RBDHA:2016:1855
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van een bedrijfspand en de nakoming van een koopovereenkomst met betrekking tot dat pand
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht en verbintenissenrecht, heeft eiser [A] een kort geding aangespannen tegen gedaagde [B] met als doel ontruiming van een bedrijfspand. De procedure is gestart op basis van een overeenkomst van geldlening die op 18 maart 2015 is gesloten, waarbij [B] een bedrag van € 150.000,-- aan [A] heeft verstrekt. De overeenkomst bevatte de verplichting voor [A] om maandelijks een bedrag van € 13.125,-- af te lossen en een rente van 5% per jaar te betalen. In de loop van de tijd zijn er verschillende documenten ondertekend die betrekking hebben op betalingen en de koop van het bedrijfspand. [A] stelt dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, terwijl [B] betoogt dat er wel degelijk een overeenkomst is gesloten voor de verkoop van het pand voor € 400.000,--. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [A] afgewezen, omdat voldoende aannemelijk is dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen. De rechter oordeelt dat [B] niet zonder recht of titel gebruik maakt van het pand, waardoor de ontruiming niet kan worden toegewezen. In reconventie heeft de rechter [A] verboden het pand aan een derde te leveren en hem verplicht om medewerking te verlenen aan de notariële levering van het pand aan [B]. Tevens is [A] veroordeeld in de proceskosten.