ECLI:NL:RBDHA:2016:1747
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
Op 23 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een WIA-uitkering. Eiser, die als verkoper in een kledingzaak werkte, had zich op 27 mei 2013 ziek gemeld vanwege psychische klachten en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 2 maart 2015, heeft het Uwv op 14 april 2015 besloten dat eiser per 25 mei 2015 geen recht had op een uitkering. Dit besluit werd na bezwaar op 16 september 2015 gehandhaafd, waarop eiser beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv op basis van rapportages van verzekeringsartsen heeft geconcludeerd dat eiser op de relevante datum meer dan 65% van zijn loon kan verdienen. Eiser betwistte de zorgvuldigheid van het onderzoek en de conclusies van de verzekeringsartsen, maar de rechtbank oordeelde dat de rapportages zorgvuldig tot stand waren gekomen en voldoende onderbouwd waren. Eiser had geen medische gegevens overgelegd die zijn stelling van volledige arbeidsongeschiktheid konden onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor eiser, en dat hij in staat was deze functies te vervullen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter D.R. van der Meer, in aanwezigheid van griffier J.A. de Kievit-Tempels, en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2016.