Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
(gemachtigde: mr. L.K. Matpanözer),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2016.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding wegens gederfde inkomsten van een Turkse man die een verblijfsvergunning had aangevraagd. De man had zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wegens remigratie ingediend, welke aanvankelijk was afgewezen. Na bezwaar werd de verblijfsvergunning alsnog verleend, maar de man stelde dat hij door de eerdere afwijzing schade had geleden in de vorm van gederfde inkomsten. De rechtbank oordeelde dat de man niet voldeed aan het realiteitsvereiste voor schadevergoeding, omdat de vergunning niet was bedoeld om hem in staat te stellen inkomen te verwerven. De rechtbank concludeerde dat de vergunningverlening weliswaar de mogelijkheid bood om een bestaan op te bouwen, maar dat dit niet het doel van de verblijfsvergunning was. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen bewijs was van daadwerkelijk gederfde inkomsten en de man niet kon aantonen dat hij onder de werkingssfeer van het relevante Europese besluit viel. De rechtbank benadrukte dat de regels van de Vreemdelingenwet niet zijn bedoeld om vermogensrechtelijke belangen te beschermen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken in hoger beroep te gaan.