ECLI:NL:RBDHA:2016:16882
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Tweede verzoek om wraking van de rechter in dezelfde procedure
In deze zaak heeft verzoekster een tweede verzoek tot wraking ingediend tegen mr. E. Kouwenhoven, de bestuursrechter in de rechtbank Den Haag. Dit verzoek volgde op een eerdere wrakingsbeslissing van 22 februari 2016, waarin het eerste wrakingsverzoek was afgewezen. De wrakingskamer heeft op 6 juni 2016 geoordeeld dat het tweede verzoek niet in behandeling kan worden genomen, omdat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die na het eerste verzoek aan haar bekend zijn geworden. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekster enkel haar onvrede over de eerdere beslissing heeft geuit en dat er geen nieuwe gronden zijn aangevoerd. Dit werd door de bestuursrechter ook bevestigd, die aangaf dat de eerder aangevoerde gronden niet onderbouwd waren.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er sprake is van misbruik van het rechtsmiddel wraking, aangezien verzoekster direct na de aanvang van de hernieuwde behandeling van het verzet een tweede wrakingsverzoek heeft ingediend. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend verzoek om wraking van de bestuursrechter in de onderliggende hoofdprocedure niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de procesgang in de hoofdzaak zal worden voortgezet zoals deze was ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.