ECLI:NL:RBDHA:2016:16838
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag en beroep op ontheffing inburgeringsvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 december 2016 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Marokkaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres had verzocht om ontheffing van de inburgeringsplicht, omdat zij analfabeet is en kampt met psychische klachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres op 26 augustus 2014 door verweerder is afgewezen en dat het bezwaar hiertegen op 24 februari 2015 ongegrond is verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij verweerder een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan de Raad van State over de uitleg van de richtlijn inzake gezinshereniging.
De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van eiseres, maar dat er geen objectieve belemmeringen zijn aangetoond die het afleggen van het inburgeringsexamen onmogelijk maken. Eiseres heeft geen pogingen ondernomen om het examen af te leggen, en de rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft ook de belangenafweging in het kader van het gezinsleven beoordeeld en oordeelt dat verweerder in redelijkheid de belangen van eiseres en haar gezin in het nadeel heeft kunnen laten uitvallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.