ECLI:NL:RBDHA:2016:16806
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in kort gedingprocedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2016 een verzoek tot wraking van kantonrechter mr. M.W.C. de Jonge afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] in het kader van een kort gedingprocedure waarin Stichting Zorgpartners Midden-Holland ontruiming van een woning vorderde. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het plannen van een zaak op een zitting bij een bepaalde rechter een organisatorische handeling van de griffie is en niet aan de rechter kan worden toegerekend. De wrakingskamer stelde vast dat de vraag of er sprake is van spoedeisend belang in de kortgedingprocedure dient te worden beoordeeld, en dat de door verzoeker aangevoerde gronden geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de onpartijdigheid van mr. De Jonge. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker misbruik maakte van het wrakingsmiddel, en dat een volgend verzoek om wraking van mr. De Jonge niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de procedure in de kortgedingzaak werd voortgezet.