ECLI:NL:RBDHA:2016:16696
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegang tot vrijheidsbeperkende locatie geweigerd wegens onvoldoende medewerking aan vertrek uit Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Somalische vrouw, eiseres, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder. Eiseres had verzocht om opvang in de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) in Ter Apel, maar haar verzoek werd op 13 april 2016 afgewezen. Verweerder stelde dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat zij bereid was mee te werken aan haar vertrek uit Nederland. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard bij besluit van 31 mei 2016. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 8 november 2016 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat zij wel degelijk bereid was om mee te werken aan haar vertrek, maar verweerder betwistte dit en stelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij actief werkte aan haar terugkeer naar Somalië. De rechtbank oordeelde dat verweerder de toegang tot de VBL mocht weigeren, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bereid was om mee te werken aan haar vertrek. De rechtbank wees ook het beroep van eiseres op betalingsonmacht toe, waardoor zij geen griffierecht hoefde te betalen.
De rechtbank concludeerde dat de weigering van de toegang tot de VBL niet in strijd was met de mensenrechten, en dat de eisen die verweerder stelde voor toegang tot de VBL gerechtvaardigd waren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.