ECLI:NL:RBDHA:2016:16695
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegang tot vrijheidsbeperkende locatie geweigerd wegens onvoldoende medewerking aan vertrek uit Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man van Somalische nationaliteit en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had verzocht om opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) in Ter Apel, maar zijn verzoek werd op 13 april 2016 afgewezen omdat hij onvoldoende had aangetoond dat hij mee wilde werken aan zijn vertrek uit Nederland. Het bezwaar tegen deze beslissing werd op 31 mei 2016 ongegrond verklaard. De rechtbank ontving het beroepschrift van eiser op 9 juni 2016 en het onderzoek ter zitting vond plaats op 8 november 2016.
De rechtbank overwoog dat eiser geen rechtmatig verblijf in Nederland had en dat hij niet had aangetoond dat hij bereid was om mee te werken aan zijn terugkeer naar Somalië. De rechtbank stelde vast dat de Somalische autoriteiten bereid waren om vervangende documenten te verstrekken aan onderdanen die vrijwillig willen terugkeren, maar dat eiser niet had aangetoond dat hij bereid was om deze stap te zetten. Eiser voerde aan dat hij wel degelijk wilde terugkeren, maar de rechtbank oordeelde dat hij dit niet voldoende had onderbouwd.
Daarnaast deed eiser een beroep op betalingsonmacht met betrekking tot het griffierecht, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de toegang tot de VBL door verweerder gerechtvaardigd was, omdat eiser niet had aangetoond dat hij mee wilde werken aan zijn vertrek. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.