ECLI:NL:RBDHA:2016:16694
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het niet ontvankelijk verklaren van een bezwaar tegen een verzoek om opvang door de gemeente Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Somalische vrouw, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder. Eiseres had op 20 mei 2016 een verzoek om opvang ingediend, maar verweerder heeft dit verzoek niet beantwoord. Op 3 augustus 2016 verklaarde verweerder het bezwaar van eiseres tegen het uitblijven van een reactie niet ontvankelijk. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het niet reageren van verweerder op haar verzoek moet worden gezien als een feitelijke handeling, waartegen bezwaar openstaat.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat het niet geven van een reactie door verweerder niet kan worden gelijkgesteld met een feitelijke handeling in de zin van artikel 72, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank stelt vast dat er geen juridische handeling heeft plaatsgevonden die de intentie van verweerder om op het verzoek van eiseres te reageren kenbaar maakt. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat het uitblijven van een reactie niet kan worden aangemerkt als een feitelijke handeling.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep van eiseres ongegrond is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.