Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
" [nummer] "),
3.Het geschil
€ 500,--, in afwachting van de inhoudelijke uitkomst van de procedure bij de rechtbank Florence;
4.De beoordeling van het geschil
buitengewone omstandigheden. De Uitvoeringswet betreffende de EBB-verordening bepaalt - in artikel 10 - dat op dergelijke verzoeken tot opschorting artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering van toepassing is. Gelet op het voorgaande gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat het onderhavige kort geding een procedure ex artikel 23 aanhef en onder c van de EBB-verordening betreft (de situaties zoals bedoeld in artikel 23 aanhef en onder a en b doen zich hier niet voor). Derhalve dient te worden onderzocht of sprake is van zodanige
buitengewone omstandighedendie meebrengen dat de tenuitvoerlegging van het EBB moet worden opgeschort.
buitengewone omstandighedenin de zin van artikel 23 aanhef en onder c van de EBB-verordening. Dit betekent dat de primaire vordering van [eiser] zal worden toegewezen op de hieronder in het dictum vermelde wijze. Aan het vorenstaande doet niet af het door [eiser] - als productie 8 - overgelegde ontvangstbewijs. [eiser] verbindt zelf aan die productie geen enkele conclusie; hij doet er in ieder geval geen enkel beroep op, noch in de dagvaarding, noch in de pleitnota, noch in de verklaringen (van zijn advocaat) op de zitting. [gedaagde] heeft die productie slechts zijdelings aan de orde gesteld in haar twee termijn op de zitting. Daaraan moet echter reeds worden voorbijgegaan omdat [eiser] daar niet meer op heeft kunnen reageren.