ECLI:NL:RBDHA:2016:15910
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissingen Belastingdienst inzake huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de beslissingen van de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken van de Belastingdienst van 17 maart 2016, die betrekking hebben op de bezwaren van eiser tegen de (terugvorderings)beschikkingen huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget voor de jaren 2011, 2012 en 2013. Tijdens de zitting op 17 augustus 2016 was eiser aanwezig, terwijl de Belastingdienst werd vertegenwoordigd door [persoon].
De rechtbank heeft in haar uitspraak de bezwaren van eiser tegen de aanmaningskosten en betekeningskosten van dwangbevelen beoordeeld. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de eerste uitspraak op bezwaar ongegrond en het beroep tegen de tweede uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank overwoog dat eiser niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen de aanmanings- en betekeningskosten inzake de kinderopvangtoeslag 2011 en het kindgebonden budget 2012, en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Eiser had geprobeerd juridische bijstand te vinden, maar dit werd niet als rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding geaccepteerd.
De rechtbank merkte op dat de invorderingskosten inmiddels op nihil waren gezet, waardoor eiser geen belang meer had bij het beroep tegen de tweede uitspraak op bezwaar. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.