ECLI:NL:RBDHA:2016:15910

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 2977
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissingen Belastingdienst inzake huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de beslissingen van de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken van de Belastingdienst van 17 maart 2016, die betrekking hebben op de bezwaren van eiser tegen de (terugvorderings)beschikkingen huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget voor de jaren 2011, 2012 en 2013. Tijdens de zitting op 17 augustus 2016 was eiser aanwezig, terwijl de Belastingdienst werd vertegenwoordigd door [persoon].

De rechtbank heeft in haar uitspraak de bezwaren van eiser tegen de aanmaningskosten en betekeningskosten van dwangbevelen beoordeeld. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de eerste uitspraak op bezwaar ongegrond en het beroep tegen de tweede uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank overwoog dat eiser niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen de aanmanings- en betekeningskosten inzake de kinderopvangtoeslag 2011 en het kindgebonden budget 2012, en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Eiser had geprobeerd juridische bijstand te vinden, maar dit werd niet als rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding geaccepteerd.

De rechtbank merkte op dat de invorderingskosten inmiddels op nihil waren gezet, waardoor eiser geen belang meer had bij het beroep tegen de tweede uitspraak op bezwaar. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 16/2977 en SGR 16/3015

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van24 augustus 2016 in de zaken tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , [land] , eiser,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

De bestreden beslissingen op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 17 maart 2016 op de bezwaren van eiser tegen de in verband met voor de jaren 2011, 2012 en 2013 opgelegde (terugvorderings)beschikkingen huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget in rekening gebrachte aanmaningskosten en betekeningskosten van dwangbevelen.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2016.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon] .

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen de uitspraak op bezwaar 1 (zie hierna) ongegrond;
- verklaart het beroep gericht tegen de uitspraak op bezwaar 2 (zie hierna)
niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft ter zake van diverse (terugvorderings)beschikkingen huurtoeslag (2012 en 2013), zorgtoeslag (2012 en 2013), kinderopvangtoeslag (2011 en 2013) en kindgebonden budget (2012 en 2013) aan eiser aanmaningskosten en betekeningskosten van dwangbevelen in rekening gebracht.
2. Het tegen de aanmanings- en betekeningskosten inzake de kinderopvangtoeslag 2011, kindgebonden budget 2012 en huurtoeslag 2012 gemaakte bezwaar (bezwaar 1) heeft verweerder wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
3. Het tegen de aanmaningskosten en betekeningskosten inzake de kinderopvangtoeslag 2013, kindgebonden budget 2013, huur – en zorgtoeslag 2012 en 2013 gemaakte bezwaar (bezwaar 2) heeft verweerder gegrond verklaard.
Uitspraak op bezwaar 1
4. Eiser heeft als reden voor de overschrijding van de bezwaartermijn gegeven dat hij heeft geprobeerd een advocaat te vinden om hem bij te staan. Daarvoor is eiser bij drie advocaten langs geweest, die hem echter geen van drieën wilden of konden bijstaan. Ook bij het Juridisch Loket heeft eiser tevergeefs hulp gezocht. Door de tijd die hiermee gemoeid is geweest, is te laat bezwaar gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee geen rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding gegeven. Eiser had in ieder geval tijdig bezwaar kunnen maken, zonodig op nader aan te voeren gronden. Dat eiser dat niet heeft gedaan in afwachting van zijn zoektocht naar rechtsbijstand, ook toen de bezwaartermijnen op hun eind liepen, komt voor zijn rekening en risico. Er is geen sprake van verschoonbare termijnoverschrijding die in de weg zou staan aan niet-ontvankelijkverklaring. Verweerder heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5. De rechtbank merkt ten overvloede nog op dat verweerder in zijn brief gericht aan de rechtbank van 25 mei 2016 heeft verklaard dat de invorderingskosten waarop het bewuste bezwaar betrekking heeft inmiddels op nihil zijn gezet.
6. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
Uitspraak op bezwaar 2
7. Ter zake van het beroep gericht tegen de uitspraak op bezwaar 2 overweegt de rechtbank dat nu de daarin bestreden kosten bij die uitspraak zijn verminderd naar nihil, eiser bij dit beroep geen belang meer heeft. Om die reden is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. N. Djebali, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van der Plas, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)