Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 december 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
De korpschef van politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1 september 2012 verricht– geen reëel beeld geeft van de verdiencapaciteit van eiser en derhalve niet de eindtoestand weergeeft. De rechtbank betrekt hierbij dat de op basis van dit percentage toegekende uitkering niet tot uitbetaling is gekomen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat evenmin moet worden uitgegaan van het gestelde loonverlies van 0%, bevestigd in het op 3 maart 2015 door het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheids-percentage van 0%, zoals bepleit door verweerder. Het UWV heeft immers in het besluit van 13 april 2016 het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het arbeidsongeschiktheids-percentage van 18,17% vastgesteld omdat in het eerstgenoemde besluit geen rekening gehouden was met een toeslag die eiser voor het dienstgeval ontving. De omstandigheid dat het besluit van het UWV van 13 april 2016 dateert van meer dan vijf jaar na het dienstongeval, brengt naar het oordeel van de rechtbank, gelet hetgeen in rechtsoverweging 7.1 is overwogen, niet mee dat dit percentage buiten beschouwing moet blijven.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de besluiten van 6 april 2016 en 4 november 2016;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 992,-
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoedt.