Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 november 2016 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Herziening
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de belastingheffing op pensioenuitkeringen. Eiser, directeur en 100% aandeelhouder van Beheer BV, had in 2013 aangifte inkomstenbelasting gedaan met een belastbaar inkomen van € 8.661. De inspecteur van de Belastingdienst had echter een aanslag opgelegd waarbij een bedrag van € 38.218, dat Beheer BV aan eiser had moeten uitkeren als pensioen, werd toegevoegd aan het belastbaar inkomen. Eiser stelde dat slechts een bedrag van € 8.573 in aanmerking genomen diende te worden, gebaseerd op de pensioenbrief waarin Beheer BV de mogelijkheid had om pensioenrechten te beperken indien de financiële resultaten dat vereisten.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht het volledige bedrag van de pensioenaanspraak tot het belastbaar inkomen had gerekend. De rechtbank stelde vast dat niet was voldaan aan de voorwaarden van het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 18 maart 2013, waardoor de aanspraak op het pensioen als prijsgegeven moest worden aangemerkt. Dit betekende dat de waarde van de pensioenaanspraak als loon uit vroegere dienstbetrekking moest worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de aanslag niet te hoog was vastgesteld.
De uitspraak benadrukt de fiscale gevolgen van het prijsgeven van pensioenaanspraken en de voorwaarden waaronder een pensioenuitkering kan worden beperkt. De rechtbank wees erop dat de inhoud van de pensioenbrief tussen werkgever en werknemer geen invloed had op de fiscale behandeling van de pensioenaanspraken. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.