ECLI:NL:RBDHA:2016:1525

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
C/09/480482 / HA ZA 15-35
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J. Hoekstra - van Vliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsgeschil over dekking na brand in boekhandel met betrekking tot garantieclausules

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, staat een geschil centraal tussen de eiseres, een boek- en kantoorvakhandel, en de gedaagden, drie verzekeringsmaatschappijen, over de dekking van schade na een brand die op 29 maart 2014 in de boekhandel heeft plaatsgevonden. De eiseres had een verzekering afgesloten bij de gedaagden, die dekking bood voor schade aan inventaris en goederen door brand. Na de brand weigerden de verzekeraars dekking te verlenen, met als argument dat de eiseres niet had voldaan aan de verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst, met name de verplichting tot periodieke controle van de elektrische installatie, zoals vastgelegd in clausule 5004 van de polisvoorwaarden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de brand is ontstaan in de meterkast van de boekhandel en dat de eiseres stelt dat de brand is ontstaan in een gedeelte dat niet onder de controleverplichting valt. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de eiseres feitelijk heeft voldaan aan de verplichting tot periodieke controle, aangezien er in het najaar van 2011 werkzaamheden zijn uitgevoerd aan de elektrische installatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden ten onrechte dekking hebben geweigerd en heeft de vordering van de eiseres tot schadevergoeding toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

De rechtbank heeft de gedaagden ook veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en documentatie in verzekeringskwesties, vooral met betrekking tot de naleving van clausules in de polisvoorwaarden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/480482 / HA ZA 15-35
Vonnis van 17 februari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J. Backx te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschappen
1.
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
2.
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagden,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Reaal c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de drie exploten van dagvaarding van 17 en 18 december 2014, met 19 producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 4 maart 2015, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 21 augustus 2015 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte wijziging van eis van 30 oktober 2015 van [eiseres] , met 3 producties;
  • het proces-verbaal van voortzetting comparitie van 15 december 2015 en de daarin genoemde stukken;
  • de brief van de zijde van [eiseres] van 23 december 2015 met enige opmerkingen over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert een boek- en kantoorvakhandel in het bedrijfspand gelegen aan [adres] (hierna: de boekhandel). In de boekhandel bevindt zich ook een postbalie en (sinds najaar 2011) een ING Servicepunt.
2.2.
[eiseres] is via de tussenpersoon [X] verzekerd bij Reaal c.s. onder polisnummer [nummer 1] voor, kort gezegd, de risico’s die gepaard gaan met de exploitatie van de boekhandel. De polis betreft een zogenoemd “ [X] Ondernemerspakket” en biedt dekking voor onder meer het risico van schade aan inventaris/goederen en bedrijfsschade ten gevolge van brand.
2.3.
Op de verzekeringen zijn verzekeringsvoorwaarden van toepassing, alsmede enkele speciale clausules, waaronder de “Clausule 5001 Garantie” (hierna: clausule 5001) en de “Clausule 5004 Elektrische installatie (Garantie)” (hierna: clausule 5004).
2.4.
Clausule 5001 luidt (voor zover van belang):
“Voor zover blijkens het polisblad of de polisvoorwaarden (een) garantie(s) van toepassing zijn, geldt het volgende:
Indien niet wordt voldaan aan een of meer van de garanties die deel uitmaken van deze polis, is verzekeringnemer gehouden het verschil bij te betalen tussen de overeengekomen premie en de premie, die zou zijn gevorderd indien de verzekering niet aan de overtreden ‘garanties’ zou zijn onderworpen. De bijbetaling geschiedt van de ingangsdatum van de verzekering af of, indien de verzekeringnemer bewijst dat de niet-nakoming voor de eerste maal op een later tijdstip heeft plaatsgevonden, van dat tijdstip af.
In geval van schade is verzekeraar slechts gehouden tot vergoeding van dat gedeelte van de schade waarvan door verzekerde wordt bewezen dat deze niet het gevolg is van, noch is verergerd door de niet-nakoming van de ‘garanties’.(…)”
2.5.
Clausule 5004 luidt (voor zover van belang):
“De elektrische installatie dient te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties norm NEN1010 (…). De installatie dient tenminste één maal per drie jaar (overeenkomstig NEN3140) door een erkend elektrotechnisch bedrijf gecontroleerd te worden en eventueel geconstateerde gebreken dienen onverwijld te worden verholpen.”
2.6.
Artikel 2.5 van de verzekeringsvoorwaarden bij de bedrijfsschadeverzekering BBS06 alsmede artikel 2.7 van de verzekeringsvoorwaarden bij de inventaris/goederenverzekering INV06 luidt voor zover van belang als volgt:
Vergoedingen boven de verzekerde som
De verzekering geeft (…) bij een schade door een verzekerd gevaar en boven de verzekerde som recht op vergoeding van:
a. salaris en kosten van experts. De kosten van de expert van verzekerde zijn voor rekening van verzekeraar, voor zover ze de kosten van de expert van verzekeraar niet overtreffen.
2.7.
Op zaterdagavond 29 maart 2014 heeft een brand in de boekhandel aanzienlijke schade aangericht aan het bedrijfspand, de inventaris en de goederen.
2.8.
De totale schade is bij aktes van taxatie van 15 januari 2015 en 14 juli 2015 begroot op € 986.152,50.
2.9.
Reaal c.s. hebben geweigerd deze schade te vergoeden, omdat zij zich op het standpunt stellen dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de uit Clausule 5004 voortvloeiende verplichting tot periodieke controle van de installatie.
2.10.
Bij ongedateerde brief, ontvangen door mr. Backx op 11 september 2015, heeft de heer [A] (hierna: [A] ), werkzaam bij Kersten Retail B.V. , onder meer het volgende aan mr. Backx geschreven:
“Door ons werden alle elektrische installaties voor ING servicepunten in Nederland
geïnstalleerd.
Wij werken daarbij strikt volgens een vaste procedure.
Zo hebben wij ook het ING servicepunt geïnstalleerd in de boekhandel van [eiseres] te [vestigingsplaats]
in de periode van 22 september 2011 tot 28 september 2011.
De elektrotechnische werkzaamheden werden uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid
van ondergetekende, elektrotechnicus [A] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en als
elektrotechnisch Ploegleider aangewezen binnen Kersten Retail Techniek BV .
De werkzaamheden bij [eiseres] bestonden uit:

1.Opname van de situatie ter plaatse.

Onderdeel van de opname is de controle van de verdeelinrichting in de meterkast.
Het betreft een visuele beoordeling.
Gekeken werd of het verantwoord is om de elektrische installatie uit te breiden met een groep en
op welke wijze deze uitbreiding kan worden gerealiseerd.
Van belang is dat na onze werkzaamheden de installatie voldoet aan de voorschriften zoals die vastliggen in de norm NEN 1010.
De opname bij [eiseres] gaf geen reden voor extra werkzaamheden. De uitbreiding
met een groep, ten behoeve van het ING servicepunt, kon binnen de bestaande verdeelkast
worden gemaakt.
(…)
2. Het installeren van het ING servicepunt en het aansluiten van de voedende kabel in
de schakel en verdeelkast.
Ten behoeve van het aansluiten van de voedende kabel (…) moet de verdeelkast worden geopend.
Vervolgens wordt de kabel voor het ING service punt ingevoerd en aangesloten op de vrije
groep van de verdeelkast.
Het installeren van ING service punt en het aansluiten van de kabel heeft bij boekhandel
[eiseres] geen enkel probleem opgeleverd.
De groep werd aangesloten op een vrije groep van 25A.

3.Het in bedrijf stellen van het ING service punt.

Gecontroleerd werd of de nieuwe situatie voldoet aan de norm NEN 1010. Het betreft zowel een
visuele inspectie als een inspectie door meting en beproeving.
Pas nadat is gecontroleerd of er geen fouten zijn gemaakt en dat alles voldoet aan de eisen
wordt er in bedrijf gesteld. Daarbij wordt gekeken naar de gehele verdeelkast.
Bij het in bedrijf stellen van het ING servicepunt bij [eiseres] is visueel
geïnspecteerd of voldaan wordt aan de norm NEN 1010. Die visuele inspectie beperkt zich tot
de verdeelinrichting in de meterkast en het nieuw aangelegde deel ten behoeve van het ING service punt. Daarbij is gekeken naar eventuele montagefouten, slijtage, verkleuring, losse verbindingen e.d.
De metingen zijn uitgevoerd met de profi tester type 0100S-II van het fabricaat ABB. Gemeten
zijn de circuitweerstanden en de isolatiewaarde van de nieuwe groep en van de nieuwe
samenstelling. Ook is gemeten de aanspreekstroom en tijd van de aardlekschakelaars.
Strikte voorwaarde voordat er in bedrijf gesteld mag worden, is dat de visuele inspectie en de
metingen en beproevingen geen reden geven tot opmerkingen.
De gemeten waarden zijn niet vastgelegd in een rapport maar op grond van het gegeven dat de installatie in bedrijf is gesteld staat het vast dat er geen problemen waren. Alle beoordelingen
en alle gemeten waarden voldeden aan de normen.
De metingen zijn uitgevoerd overeenkomstig de norm NEN 3140
Daarmee wordt tevens voldaan aan hoofdstuk 62 van de norm NEN 1010.
De inspectie en de inbedrijfsstelling is uitgevoerd door ondergetekende, daartoe bevoegd op grond van zijn opleiding bij Quercus, tot inspecteur laagspanningsinstallaties 1.
Het certificaat van Quercus op grond waarvan mijn werkgever Kersten Retail mij daartoe heeft
aangewezen, is bijgevoegd.
Indien afwijkingen van de normen worden vastgesteld in een deel van de installatie waaraan
door ons niet is gewerkt en welke wij niet binnen onze opdracht van de ING Bank kunnen
repareren, schrijven wij daarover een brief aan de betreffende detaillist. Bovendien controleren
wij later of onze brief serieus wordt genomen en of ons advies wordt opgevolgd.
Wij hebben bij het in bedrijf stellen van het ING servicepunt bij [eiseres] geen
reden gezien om een dergelijke brief te zenden, Er waren geen opmerkingen.”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na wijziging van eis, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht verklaart dat er dekking is onder de polis en dat Reaal c.s. gehouden zijn de verschillende schades ten gevolge van de brand op 29 maart 2014 onder de polis naar rato van hun aandeel op de polis aan [eiseres] te vergoeden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2014 tot aan de dag van algehele voldoening;
II Reaal c.s. veroordeelt aan [eiseres] te betalen naar rato van hun aandeel op de polis het schadebedrag van € 986.152,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening op de door ABN AMRO aangewezen bankrekening [bankrekening] t.n.v. ABN AMRO Bank N.V. te Amsterdam, o.v.v. uitkering brandschade [eiseres] [nummer 2] ;
III Reaal c.s. veroordeelt aan [eiseres] te betalen naar rato van hun aandeel op de polis de buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2 sub c BW, thans berekend op twee punten van het geldend liquidatietarief volgens het rapport Voorwerk II
(€ 5.160), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van het betekenen van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
IV Reaal c.s. veroordeelt aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen naar rato van hun aandeel op de polis de kosten van het onderzoek en de schadevaststelling van:
(i) C+B van € 15.899,40, vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.260 vanaf
18 juli 2014 en over € 8.639,40 vanaf 5 oktober 2015 telkens tot aan de dag van algehele voldoening;
(ii) BTB van € 17.224, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.146 vanaf 11 april 2014 en over € 14.078,35 vanaf 18 augustus 2014, telkens tot aan de dag van algehele voldoening;
(iii) Von Reth Expertise van € 13.606,45, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
V Reaal c.s. veroordeelt in de kosten van deze procedure;
VII Reaal c.s. veroordeelt in de nakosten.
3.2.
Reaal c.s. voeren gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak staat de vraag centraal of Reaal c.s. uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst dekking dienen te verlenen voor de door [eiseres] geleden schade ten gevolge van de brand van 29 januari 2014. Reaal weigert dekking te verlenen met een beroep op schending van clausule 5004, nu volgens haar niet gebleken is dat de op grond van de garantieclausule vereiste driejaarlijkse controle van de elektrische installatie is verricht. [eiseres] stelt zich echter op het standpunt dat wel degelijk dekking moet worden verleend. De installatie is in ieder geval in het najaar van 2011 gecontroleerd, (dus binnen drie jaar voor de brand), en de brand is bovendien ontstaan in een deel van de meterkast dat niet valt onder de verplichte controle, aldus [eiseres] .
4.2.
Niet in geschil is dat de brand is ontstaan in de meterkast van de boekhandel. Daarnaast is niet in geschil dat clausule 5004, waarop Reaal c.s. zich beroept ter afwijzing van dekking, met betrekking tot de meterkast van toepassing is op de schakel- en verdeelinrichting, die zich in de meterkast bevond boven de KwH-meter alsmede dat de genoemde clausule niet van toepassing is op het onderste gedeelte van de meterkast, waarin zich bevinden de KwH-meter, de huisaansluitingskast van het energiebedrijf, de water- en gasmeter, de ISDN-telefooncentrale en de netwerkrouter. De rechtbank volgt partijen op deze punten.
4.3.
Partijen hebben zeer uitvoerig - aan de hand van rapporten van partijdeskundigen en mondelinge toelichting daarop ter zitting - debat gevoerd over de vraag waar de brand in de meterkast precies is ontstaan. [eiseres] heeft gesteld dat de brand is ontstaan in het gedeelte van de meterkast waarop clausule 5004 niet van toepassing is, namelijk het onderste gedeelte. Indien dat laatste zou komen vast te staan, zou [eiseres] , overeenkomstig het bepaalde in de slotzin van clausule 5001, hebben aangetoond dat de schade niet het gevolg is van, noch is verergerd door een niet-nakoming van clausule 5004 en zou Reaal c.s. dekking moeten verlenen. Reaal c.s. hebben zich echter op het standpunt gesteld dat na de brand niet meer kan worden vastgesteld waar de brand in de meterkast precies is ontstaan (bovenin of onderin) zodat [eiseres] het bewijs van het ontbreken van causaal verband niet heeft geleverd.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat met betrekking tot de plaats van de brand sprake is van een “battle of experts”. Op grond van de gedingstukken kan de rechtbank, zonder nader (deskundigen)onderzoek, dan ook niet vaststellen of de brand al dan niet is ontstaan in een gedeelte van de meterkast waarop clausule 5004 van toepassing is. Dit nader onderzoek kan evenwel achterwege blijven, omdat de rechtbank met [eiseres] van oordeel is dat feitelijk is voldaan aan de verplichting tot periodieke controle als bedoeld in clausule 5004. Hiertoe is het volgende redengevend.
4.5.
Vaststaat dat er in het najaar van 2011 een nieuw ING-servicepunt in de boekhandel is geplaatst. Reaal c.s. hebben niet weersproken dat hiertoe ten behoeve van ING installatiewerkzaamheden in de meterkast zijn verricht. Met betrekking tot de aard en inhoud van deze werkzaamheden heeft [eiseres] stukken in het geding gebracht, te weten de onder r.o 2.10 bedoelde brief van [A] en daarnaast een brief van Kersten Techniek d.d. mei 2005, waarin [A] is aangewezen als ploegleider en voorts kopie van diens certificaten en diploma’s.
4.6.
Uit deze stukken, in onderlinge samenhang bezien, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat, na afloop van de werkzaamheden in september 2011 in de meterkast ten behoeve van het installeren van het ING-servicepunt, de schakel- en verdeelinrichting in de meterkast in overeenstemming met de voorschriften van NEN3410 is gecontroleerd en dat de toenmalige elektrische installatie in de meterkast in de nieuwe samenstelling voldeed aan NEN1010. De rechtbank tekent daarbij aan dat aan de brief van [A] ter zake veel gewicht toekomt, nu hij blijkens zijn diploma’s zeer ervaren is op het terrein van meet- en regeltechniek en ook heeft deelgenomen aan praktijktraining NEN 1010. Het verweer van Reaal c.s. dat in de brief van [A] niet is vermeld, dat ook de door Reaal c.s. genoemde wandcontactdoos in de meterkast is gecontroleerd, acht de rechtbank niet beslissend, aangezien in de brief wel is vermeld dat eventuele aangetroffen afwijkingen van de normen in het gedeelte van de installatie waaraan niet was gewerkt zouden zijn gemeld aan de boekhandel, maar dat van dergelijke afwijkingen niet is gebleken. In dat kader merkt de rechtbank nog op dat partijdeskundige [partijdeskundige] er ter zitting op heeft gewezen dat de in de brief van [A] genoemde metingen met een profi tester feitelijk zien op het doormeten van de hele elektrische installatie, hetgeen door Reaal c.s. niet gemotiveerd is betwist. Onder deze omstandigheden komt de rechtbank aan bewijslevering op dit punt niet toe.
4.7.
Het feit dat, zoals Reaal c.s. aanvoeren, een inspectierapport met betrekking tot de door [A] uitgevoerde controle ontbreekt, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Daartoe is van belang dat Reaal c.s. tijdens de comparitie van 15 december 2015 hebben erkend dat NEN3140 geen eis tot schriftelijke vastlegging van de inspectie bevat, zoals ook namens [eiseres] door partijdeskundige [partijdeskundige] (die zelf betrokken is geweest bij de opstelling van NEN3140) ter zitting is verklaard. Daarmee staat vast dat slechts is vereist dat het resultaat van de inspectie aan de klant moet worden gecommuniceerd, hetgeen in casu ook is gebeurd; [A] heeft immers verklaard dat de installatie na zijn werkzaamheden in orde was en er geen afwijkingen waren geconstateerd.
4.8.
Aangezien de genoemde controle door [A] heeft plaatsgevonden binnen drie jaar voorafgaand aan de brand, heeft [eiseres] daarmee voldaan aan clausule 5004, zodat het verweer van Reaal c.s. strandt en zij tot dekking onder de polis gehouden zijn. De vordering tot betaling van € 986.152,50 onder II zal dan ook worden toegewezen. De vordering onder I zal worden afgewezen, nu zelfstandig belang bij die vordering naast toewijzing van de vordering onder II ontbreekt.
4.9.
De onder II gevorderde wettelijke rente, waartegen Reaal c.s. geen separaat verweer hebben gevoerd, zal worden toegewezen vanaf 9 april 2014.
4.10.
Met betrekking tot de door [eiseres] onder III gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten voeren Reaal c.s. aan dat deze kosten, anders dan [eiseres] stelt, niet op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen omdat de vordering van [eiseres] strekt tot nakoming van de verzekeringsovereenkomst en niet tot schadevergoeding.
4.11.
Dit verweer moet worden verworpen. Aangezien Reaal c.s. ten onrechte dekking hebben geweigerd, zijn zij in zoverre toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst en schadeplichtig. Dit brengt mee dat [eiseres] ingevolge artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW aanspraak kan maken op vergoeding van de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Op deze vordering is van toepassing het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit), nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Reaal c.s. hebben niet bestreden dat [eiseres] buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt. Het door [eiseres] gevorderde bedrag overschrijdt niet de volgens de wettelijke staffel bepaalde vergoeding, zodat het gevorderde bedrag van € 5.160 zal worden toegewezen evenals de daarover vanaf 17 december 2014 gevorderde wettelijke rente, waartegen Reaal c.s. geen separaat verweer hebben gevoerd.
4.12.
Resteert ter beoordeling de door [eiseres] onder IV gevorderde vergoeding van de kosten van de door haar ingeschakelde deskundigen. De door BTB en C+B aan [eiseres] in rekening gebrachte kosten hebben betrekking op het onderzoek naar de toedracht van de brand. De door Von Reth Expertise in rekening gebrachte kosten hebben betrekking op de vaststelling van de door [eiseres] geleden schade.
4.13.
Over de vergoeding van expertisekosten van de verzekerde is in de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden bepaald hetgeen onder r.o. 2.6 is weergegeven. De rechtbank acht het gelet op hetgeen onder r.o. 4.3 is overwogen redelijk dat [eiseres] - in reactie op het beroep van Reaal c.s. op clausule 5004 en rapportages van de door Reaal c.s. ingeschakelde deskundigen - zelf door deskundigen (van BTB en C+B) heeft laten onderzoeken waar in de meterkast de brand is ontstaan. Voorts is het redelijk dat [eiseres] een contraexpert (van Von Reth Expertise) heeft ingeschakeld teneinde de hoogte van de schade vast te stellen. Gesteld noch gebleken is dat de kosten van de door [eiseres] ingeschakelde deskundigen die van Reaal c.s. overtreffen. Bijgevolg dienen Reaal c.s. op grond van de verzekeringsvoorwaarden de deskundigenkosten van [eiseres] te vergoeden. Reaal c.s. hebben geen separaat verweer gevoerd tegen de door [eiseres] gevorderde wettelijke rente. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering onder IV zal worden toegewezen.
4.14.
Reaal c.s. hebben verzocht een vonnis waarin [eiseres] in het gelijk wordt gesteld niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat Reaal c.s. de kans dat in hoger beroep het gerechtshof dan [eiseres] in het ongelijk zal stellen groot achten en er een restitutierisico is. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.15.
Uitgangspunt is dat [eiseres] het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft. Daartegenover heeft Reaal c.s. het gestelde restitutierisico onvoldoende geconcretiseerd. In dat kader merkt de rechtbank op dat [eiseres] kennelijk tot op heden voldoende kredietwaardig is geacht, nu zij een lening van de bank heeft kunnen krijgen om het bedrijf na de brand weer te kunnen opstarten. Bij de te maken belangenafweging dienen de proceskansen in hoger beroep buiten beschouwing te blijven. Onder deze omstandigheden wegen de belangen van [eiseres] zwaarder dan de belangen van Reaal c.s., zodat de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring wordt toegewezen.
4.16.
Bij deze uitkomst past dat Reaal c.s. in de kosten van de procedure worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiseres] op
€ 13.162,56, te weten € 268,56 aan deurwaarderskosten, € 3.864 aan griffierecht en € 9.030 aan salaris advocaat (3,5 punten à € 2.580 volgens tarief VII).
4.17.
Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. Hoge Raad 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Reaal c.s. aan [eiseres] te betalen naar rato van hun aandeel op de polis tegen behoorlijk bewijs van kwijting het schadebedrag van € 986.152,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening op de door ABN AMRO aangewezen bankrekening [bankrekening] t.n.v. ABN AMRO Bank N.V. te Amsterdam, o.v.v. uitkering brandschade [eiseres] [nummer 2] ;
5.3.
veroordeelt Reaal c.s. aan [eiseres] te betalen naar rato van hun aandeel op de polis de buitengerechtelijke kosten van € 5.160, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 december 2014 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt Reaal c.s. aan [eiseres] te betalen naar rato van hun aandeel op de
polis de kosten van het onderzoek en de schadevaststelling van:
(i) C+B van € 15.899,40, vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.260 vanaf
18 juli 2014 en over € 8.639,40 vanaf 5 oktober 2015, telkens tot aan de dag van algehele voldoening;
(ii) BTB van € 17.224, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.146 vanaf 11 april 2014 en over € 14.078,35 vanaf 18 augustus 2014, telkens tot aan de dag van algehele voldoening;
(iii) Von Reth Expertise van € 13.606,45, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
28 juli 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt Reaal c.s. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 13.162,56.
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra - van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 1554