ECLI:NL:RBDHA:2016:1515
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep asielprocedure wegens ontbreken procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, met V-nummer [nummer], had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was ingewilligd. Eiser heeft echter beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarin verweerder de afwijzing van de a-grond had gemotiveerd. De rechtbank overweegt dat, hoewel verweerder nu een beperkte motivering heeft gegeven, dit niets verandert aan de materiële rechtspositie van eiser. De rechtbank stelt vast dat er geen grond is om van de bestaande lijn van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State af te wijken. De wetgever heeft bij de totstandkoming van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) onderkend dat het doorprocederen voor een andere status ongewenst is en heeft gekozen voor een stelsel waarbij slechts één ongedeelde verblijfsvergunning voor bepaalde tijd bestaat. De rechtbank concludeert dat eiser geen belang heeft bij het instellen van beroep tegen het besluit, omdat de verleende subsidiaire beschermingsstatus dezelfde rechten en voordelen biedt als de vluchtelingenstatus. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.