ECLI:NL:RBDHA:2016:15126
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag persoonsgebonden basisbudget in het kader van loopbaanontwikkeling door ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam bij het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland, en de verweerder. De eiser had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden basisbudget (PBB) op basis van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschappen 2014-2017 (SAW). De aanvraag werd afgewezen door de verweerder, die zich beriep op een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst tussen partijen. Deze overeenkomst stipuleerde dat de eiser een bedrag van € 5000,- zou ontvangen als gefixeerde tegemoetkoming voor toekomstige outplacement- of studieactiviteiten, wat volgens de verweerder betekende dat de eiser geen aanspraak kon maken op het PBB.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij de eiser zijn standpunt naar voren bracht dat de vaststellingsovereenkomst niet uitsloot dat hij recht had op het PBB. De verweerder heeft in zijn verweerschrift zijn standpunt verder toegelicht, waarbij hij stelde dat de bepalingen in de SAW en de vaststellingsovereenkomst elkaar uitsloten. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de vaststellingsovereenkomst inderdaad de toekomstige aanspraken van de eiser in het kader van loopbaanontwikkeling afkocht.
De rechtbank oordeelde dat de eiser niet in aanmerking kwam voor het PBB, omdat de bepalingen in de SAW niet van toepassing waren gezien de afspraken in de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de aanvraag voor schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 13 december 2016, en er werd een rechtsmiddel vermeld voor hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.