ECLI:NL:RBDHA:2016:1473

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
C/09/493031 / HA ZA 15-850
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Gemeente Westland voor handhavend optreden en schadevergoeding door eisers

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit een commanditaire vennootschap en drie natuurlijke personen, schadevergoeding van de Gemeente Westland. De vordering is gebaseerd op onrechtmatig handelen van de Gemeente, die volgens eisers ten onrechte een last onder dwangsom heeft opgelegd en deze heeft ingevorderd. De achtergrond van de zaak betreft de toepassing van assimilatiebelichting in de glastuinbouw, waarbij de Gemeente heeft vastgesteld dat de eisers de wettelijke voorschriften hebben overtreden. De rechtbank heeft in eerdere procedures geoordeeld dat de Gemeente niet heeft aangetoond dat de eisers de last hebben overtreden, wat heeft geleid tot de conclusie dat de invordering van de dwangsom onrechtmatig was. De eisers stellen dat zij schade hebben geleden door de onterechte handhaving en de kosten van gevelschermen die zij hebben moeten aanbrengen. De rechtbank oordeelt dat de Gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld door controles uit te voeren, maar dat de gestelde schade niet voor vergoeding in aanmerking komt omdat er geen causaal verband is tussen het handelen van de Gemeente en de schade van de eisers. De vordering wordt afgewezen en de eisers worden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/493031 / HA ZA 15-850
Vonnis van 17 februari 2016
in de zaak van

1.de commanditaire vennootschap onder firma[eiseres sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
3.
[eiseres sub 3],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
eisers,
advocaat mr. J.A.J. Hendriks te ’s-Gravenzande, gemeente Westland ,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE WESTLAND,
zetelende te Naaldwijk, gemeente Westland,
gedaagde,
advocaat mr. W.J. Bosma te Den Haag.
Eisers zullen hierna afzonderlijk [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] , [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] genoemd worden. Met [eisers c.s.] zullen eisers hierna gezamenlijk genoemd worden. Gedaagde zal hierna de Gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 juli 2015, met 37 producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 28 oktober 2015, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
de akte overlegging producties/nader bewijsaanbod van [eisers c.s.] , met 3 producties;
  • het proces-verbaal van comparitie van 5 januari 2016 met de daarin vermelde stukken;
  • de brief van mr. Hendriks van 19 januari 2016 met opmerkingen over het proces-verbaal, die als opgenomen in het proces-verbaal zullen worden beschouwd.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 1] , waarvan [eiser sub 2] , [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] sinds 1 januari 2012 de beherend vennoten zijn, exploiteert een tuinbouwbedrijf in de gemeente [gemeente] .
2.2.
Op 7 en 12 november 2007 is in het kader van de controle op de naleving van de in het Besluit glastuinbouw neergelegde voorschriften betreffende assimilatieverlichting door een milieu-inspecteur van de Gemeente en een rechercheur milieuzaken van het Regionaal Milieu Team van de politie Haaglanden een bezoek gebracht aan [eiseres sub 1] .
In het naar aanleiding van deze bezoeken opgemaakte ‘assimilatie controlerapport’ d.d. 13 november 2007 is onder meer het volgende vermeld:
Controle nachtperiode (tussen zonsondergang en zonsopkomst)
Geconstateerd is dat op 7 november 2007 omstreeks 00.50 uur lichtuitstraling plaatsvond via het permanente glasopstand naar buiten. (…)
Berekening
Het totaal aan geïnstalleerd vermogen aan belicht oppervlakte is 2400 m2
Berekeing tijdens bedrijfbezoek op 12 november 2007:
Bij binnenkomst linkerhelft / gedeelte van het geheel: 1 rij x 10 lampen x 400 Watt = 4000 Watt 6 rijen x 12 lampen x 400 Watt =28.200 Watt
totaal 32.800 Watt
32.800 Watt : 1200 m2 berekend oppervlak =27.33 Watt per m2
Bij binnenkomst rechterhelft / gedeelte van het geheel: 1 rij x 10 lampen x 400 Watt = 4000 Watt
7 rijen x 12 lampen x 400 Watt =33.600 Watt
totaal 37.600 Watt
37.600 Watt : 1200 m2 berekend oppervlak =31.33 Watt per m2
Totaal 27.33 Watt + 31.33 Wat = 58.66 Watt : 2 =29.33 Watt per m2voor de het gehele
teeltoppervlakte van 2400 m2 (...)”
2.3.
Bij aangetekende brief van 12 november 2007 heeft de Gemeente een vooraankondiging last onder dwangsom aan [eiseres sub 1] verzonden. In deze vooraankondiging is onder meer het volgende vermeld:
Overtreding voorschrift 1.5.1 en 1.5.4, bijlage 2 van het Besluit.
Geconstateerd is dat de gevel van een permanente opstand waarin u assimilatiebelichting toepast, niet is afgeschermd op een zodanige wijze dat de lichtuitstraling op een afstand van ten hoogste tien meter van die gevel, met 95% wordt gereduceerd. (…)
Voornemen last onder dwangsom
Indien uw zienswijze niet leidt tot het afzien van ons voornemen, zullen wij in de beschikking
last onder dwangsom onder dwangsom (lastgeving) eisen dat u:
Directna verzenddatum van de beschikking last onder dwangsom:
a. zorgt dat u de gevels van uw bedrijf op een zodanige wijze voorziet van afscherming
dat voldaan wordt aan voorschrift 1.5.1, bijlage 2 van het Besluit, of;
b. het toepassen van assimilatiebelichting tussen zonsondergang en zonsopgang staakt en gestaakt houdt, of
c. het vermogen van uw belichting reduceert op zodanige wijze dat het vermogen minder dan 20W/m2 bedraagt.
Wij zijn voornemens deze dwangsom te bepalen op € 5.400,- tot een maximum van € 18.000,- zolang de overtreding voortduurt. (...)”
2.4.
Bij ongedateerde door de Gemeente op 10 december 2007 ontvangen brief heeft [eiseres sub 1]
aangegeven dat zij de op 7 november 2007 geconstateerde overtreding heeft
beëindigd door het aanbrengen van niet-doorschijnend plastic.
2.5.
Bij besluit van 13 februari 2008 heeft de Gemeente de aangekondigde last onder
dwangsom (hierna: de last) aan [eiseres sub 1] opgelegd.
2.6.
Op 26 februari 2008 en 5 maart 2008 heeft de Gemeente wederom een controlebezoek gebracht aan [eiseres sub 1] . Uit het op 10 maart 2008 naar aanleiding van
deze bezoeken opgestelde bezoekrapport blijkt onder meer het volgende:
2.2 Nachtcontrole
Geconstateerd is dat op 26 februari 2008 omstreeks 04:52 en 6:39 uur lichtuitstraling plaatsvond via de zijgevel van het glastuinbouwbedrijf (...)
2.3
Bedrijfscontrole
Op 5 maart 2008 is naar aanleiding van de constateringen tijdens de nachtcontrole, de locatie bezocht (...) Tijdens het locatiebezoek is vastgesteld dat in alle vakken van het glastuinbouwbedrijf grenzend aan de gevel waar afscherming ontbrak, sprake is van assimilatiebelichting (>20 W/m2). Door het ontbreken van 95% reducerend zijafscherming is er sprake van een overtreding van voorschrift 1.5.1 en 1.5.4 van bijlage 2 van het Besluit glastuinbouw.
2.4
Vaststelling assimilatiebelichting
De zijgevel waar zijgevelbescherming ontbrak tijdens de controle van 26 februari 2008 heeft een lengte van 185 meter.
Deze gevel grenst aan vier vakken van het bedrijf. In elk van deze vakken is vastgesteld dat
er sprake is van assimilatiebelichting zijnde dat het belichtingsvermogen meer bedraagt dan
20 watt/m2.
Gegevens:
Vak 1: 1344 m2 met 32400 watt > 24,1 watt/m2.
Vak 2: 1536 m2 met 38400 watt > 25 watt/m2.
Vak 3: 1536 m2 met 44000 watt> 28,6 watt/m2.
Vak 4: 1152 m2 met 28800 watt > 25 watt/m2.
In vak 1 is een gedeelte aanwezig met meer lampen voor dit deel geldt 96 m2 met 4000 watt > 41,66 watt/m2.
De gevelhoogte welke afgeschermd moet worden bedraagt 2.10 meter, dit geeft (afgerond) 388 m2 ontbrekend zijgevelscherm. (...)”
2.7.
[eiseres sub 1] heeft bij aangetekende brief van 11 maart 2008 bezwaar gemaakt
tegen het besluit van 13 februari 2008 van de Gemeente.
2.8.
Bij brief van 17 maart 2008 heeft de Gemeente aan [eiseres sub 1] bericht dat de brief van 10 december 2007 (zie onder 2.4) ruim buiten de termijn voor het indienen van een zienswijze is ontvangen en om die reden niet is meegenomen in de afweging bij het besluit van 13 februari 2008.
2.9.
De Gemeente heeft bij brief van 20 maart 2008 aan [eiseres sub 1] meegedeeld dat zij als gevolg van de op 5 maart 2008 geconstateerde uitstraling van assimilatiebelichting een dwangsom heeft verbeurd van € 5.400. Deze dwangsom is bij dwangbevel van
16 september 2008 ingevorderd.
2.10.
De Gemeente heeft op 27 november 2008 opnieuw een controlebezoek gebracht
aan [eiseres sub 1] . Uit het naar aanleiding van dit bezoek door de Gemeente opgestelde
‘dwangsom controlerapport’ van 27 en 28 november 2008 volgt - kort gezegd - dat
wederom uitstraling van assimilatiebelichting is geconstateerd.
2.11.
De Gemeente heeft bij brief van 23 december 2008 aan [eiseres sub 1] bericht dat dat zij als gevolg van de op 27 november 2008 geconstateerde overtreding een tweede dwangsom heeft verbeurd van € 5.400. De Gemeente heeft verzocht dit bedrag binnen 14 dagen na de dag van verzending van deze brief te betalen.
2.12.
Op 3 februari 2009 heeft de Gemeente het bezwaar van [eiseres sub 1] , gericht tegen het besluit van 13 februari 2008 ongegrond verklaard. [eiseres sub 1] heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.
2.13.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft bij uitspraak van 16 december 2009 het door [eiseres sub 1] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Daarbij is onder meer als volgt overwogen:
“2.2.1. Voorschrift 1.5.1 van bijlage 2 van het Besluit glastuinbouw, zoals dat luidde ten tijde van de besluiten van 13 februari 2008 en 3 februari 2009, bepaalt dat de gevel van een permanente opstand waarin assimilatiebelichting wordt toegepast, is afgeschermd op een zodanige wijze dat de lichtuitstraling op een afstand van ten hoogste 10 meter van die gevel, met ten minste 95% wordt gereduceerd en de gebruikte lampen buiten de inrichting niet zichtbaar zijn.
Ingevolge voorschrift. 1.5.4 (oud) van die bijlage geldt voorschrift 1.5.1 vanaf het tijdstip van zonsondergang tot het tijdstip van zonsopkomst.
In bijlage 2, onder A, van het Besluit glastuinbouw, zoals dat luidde tot 1 oktober 2009, wordt assimilatiebelichting als volgt omschreven: kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van de gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m2.
2.2.2.
In het “Protocol vaststelling reductie uitstraling” van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. van februari 2003 (www.infomil.nl), wordt het vermogen van de geïnstalleerde lampen bepalend geacht voor de vraag of sprake is van assimilatiebelichting. Dit protocol is door de wetgever aangemerkt als een toepasbare methode om te kunnen bepalen of lichtuitstraling van een glastuinbouwbedrijf met assimilatiebelichting voldoet aan de wettelijke voorschriften. (Nota van
toelichting bij besluit van 13 juli 2006, Stb. 2006, 390, p. 84.)
Bij de wijziging van het Besluit glastuinbouw pet 1 oktober 2009 is de omschrijving van het begrip assimilatiebelichting als volgt aangepast:
“kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van de gewassen, waarvan het geïnstalleerde elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m2. (Besluit van 3 juli 2009, houdende wijziging van het Besluit glastuinbouw en wijziging
van het Besluit landbouw milieubeheer, Stb. 322.) Uit de nota van toelichting bij dit besluit vloeit voort dat geen inhoudelijke wijziging van het begrip assimilatiebelichting is beoogd, maat veeleer dat die omschrijving is verduidelijkt.
Naar het oordeel van de Afdeling duidt het vorenstaande er op dat ook vóór de voormelde wijziging van het Besluit glastuinbouw het geïnstalleerd vermogen bepalend is.
2.2.3.
Het besluit van 13 februari 2008 is gebaseerd op een op 7 en 12 november 2007 uitgevoerd onderzoek. In het door politie Haaglanden op 6 december 2007 opgemaakte proces-verbaal van dat
onderzoek (hierna: het proces-verbaal) is vermeld dat op 7 november 2007, omstreeks 00.50 uur, is geconstateerd dat in het glastuinbouwbedrijf kennelijk assimilatiebelichting werd toegepast, waarbij geen lichtafschermende voorzieningen waren aangebracht. Verder is in het proces-verbaal
vermeld dat op 12 november 2007 het bedrijf is gecontroleerd, waarbij is geconstateerd dat een aantal lampen was geïnstalleerd in het compartiment van waaruit op 7 november lichtstraling is waargenomen. Vastgesteld is dat het elektrisch vermogen van die belichting 29,33 W/m2
was en dat een binnen- en buitengevel niet waren afgeschermd tegen lichtuitstraling.
2.2.4.
Zoals hiervoor is overwogen is het geïnstalleerde vermogen bepalend voor de vraag sprake is van assimilatiebelichting. Hetgeen [eiseres sub 1] over de toepassing van de regelgeving door het college in samenhang met de uitgevoerde controles - stelt, treft dan ook geen doel. Op grond van het proces-verbaal moet er van worden uitgegaan dat het geïnstalleerd elektrisch vermogen meer dan 20 W/m2 bedraagt. Weliswaar heeft [eiseres sub 1] betoogd dat gebruik wordt gemaakt van verplaatsbare lampen, maar het geïnstalleerd vermogen zoals blijkt uit het proces-verbaal, heeft zij op zich niet bestreden. Verder is sprake van belichting, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van de gewassen, als bedoeld in de omschrijving van assimilatiebelichting in bijlage 2, onder A, van het Besluit glastuinbouw. Het feit dat de belichting wordt gebruikt voor remming van het groeiproces, zoals door [eiseres sub 1] is gesteld, maakt dat niet anders.
Uit het vorenstaande volgt dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat in het glastuinbouwbedrijf assimilatiebelichting werd toegepast.
2.2.5.
Verder blijkt uit het proces-verbaal - en is ook niet bestreden dat aan een binnen- en buitengevel geen lichtafschermende voorzieningen waren aangebracht. Anders dan [eiseres sub 1] stelt, is een meting van de lichtreductie dan ook niet nodig voor de vaststelling dat in dit geval geen
reductie van 95% plaats vindt.
2.2.6.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat voorschrift 1.5.1 (oud) van bijlage 2 van het Gestuit glastuinbouw werd overtreden. Het college was derhalve bevoegd ter zake een last onder
dwangsom op te leggen. De in maart en november 2008 uitgevoerde controles zijn in dit verband niet van belang; hetgeen [eiseres sub 1] daarover in beroep naar voren heeft gebracht, kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.”
2.14.
[eiseres sub 1] heeft tegen het onder 2.9 bedoelde dwangbevel verzet ingesteld bij deze rechtbank. Bij vonnis van 21 april 2010 heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard, waarbij zij onder meer het volgende heeft overwogen:
“4.4. [eiseres sub 1] heeft gemotiveerd betwist dat zij de last onder dwangsom op 26 februari 2008 heeft overtreden. Daartoe stelt zij dat sprake is geweest van twee controlemomenten: op 26 februari 2008 heeft de Gemeente ‘s nachts zonder het bedrijf te betreden geconstateerd dat lichtuitstraling plaatsvond via de zijgevel van het bedrijf en vervolgens heeft de Gemeente eerst op 5 maart 2008 overdag de in het bedrijf aanwezige lampen geteld en geconcludeerd dat sprake is van assimilatiebelichting. Volgens [eiseres sub 1] wordt in haar bedrijf gebruik gemaakt van verplaatsbare lampen die ook veelvuldig worden verplaatst, zodat niet vaststaat dat de op 5 maart 2008 getelde lampen ook op 26 februari 2008 in het bedrijf hingen.
4.5.
Dit betoog van [eiseres sub 1] treft doel. Daartoe overweegt de rechtbank dat - zoals ook door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 16 december 2009 is overwogen - sprake is van assimilatiebelichting indien het elektrische vermogen van de geïnstalleerde lampen op enig moment meer dan 20 Watt per m2 bedraagt. Stelplicht en bewijslast terzake van het op 26 februari 2008 in de nachtelijke uren toepassen van assimilatiebelichting door [eiseres sub 1] rusten op de Gemeente. De Gemeente heeft ter onderbouwing van haar stelling dat [eiseres sub 1] op 26 februari 2008 assimilatiebelichting heeft toegepast, verwezen naar haar bezoekrapport van 5 maart 2008. [eiseres sub 1] heeft met recht bestreden dat de gestelde overtreding van de last onder dwangsom uit dit rapport kan worden afgeleid. De Gemeente heeft immers niet bestreden dat [eiseres sub 1] gebruik maakt van verplaatsbare lampen, terwijl zij evenmin gemotiveerd heeft betwist dat deze mobiele lampen ook veelvuldig door [eiseres sub 1] worden verplaatst. Uit het feit dat op 5 maart 2008 het geïnstalleerde vermogen boven de 20 Watt per m2 lag, kan derhalve niet zonder meer worden geconcludeerd dat dit eveneens op 26 februari 2008 het geval is geweest. De Gemeente heeft ter gelegenheid van de voortzetting van de comparitie nog betoogd dat meerdere keren bij [eiseres sub 1] is gecontroleerd en dat daarbij het geïnstalleerde vermogen altijd boven de 20 Watt per m2 lag, zodat onwaarschijnlijk is dat dit juist op 26 februari 2008 niet het geval is geweest. Ook dit betoog kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot de conclusie dat [eiseres sub 1] op 26 februari 2008 de last onder dwangsom heeft overtreden. Van de Gemeente mag immers worden verlangd dat zij in het kader van de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak, waaronder begrepen de handhaving van de naleving van de voorschriften van het Besluit glastuinbouw, zorgvuldig te werk gaat. Dit brengt mee dat de Gemeente eerst dan tot invordering van de desbetreffende dwangsom mag overgaan nadat onomstotelijk is komen vast te staan dat de daaraan ten grondslag liggende last onder dwangsom is overtreden. Dit laatste kan blijkens het voorgaande echter niet met zekerheid uit het door de Gemeente gestelde en uit het overgelegde boeterapport worden afgeleid. Nu de Gemeente terzake niet aan haar stelplicht heeft voldaan, is (nadere) bewijslevering op dit punt niet aan de orde. De slotsom is dat het verzet van [eiseres sub 1] tegen het dwangbevel van 16 september 2008 gegrond zal worden verklaard.”
2.15.
Dit vonnis is door het hof Den Haag bij arrest van 19 juli 2011 bekrachtigd, waarbij het hof onder meer het volgende heeft overwogen:
“4. Het hof stelt (met de rechtbank) voorop dat, aangezien de Afdeling het beroep van [eiseres sub 1] tegen de last ongegrond heeft verklaard, het hof ervan dient uit te gaan dat deze zowel naar inhoud als naar wijze van totstandkoming rechtmatig is. In haar besluit heeft de Afdeling overwogen dat ervan uit moet worden gegaan dat in het bedrijf van [eiseres sub 1] van assimilatieverlichting in de zin van het Besluit sprake is aangezien het vermogen van de geïnstalleerde verlichting meer is dan 20 W/m² en dat sprake is van belichting gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van gewassen alsmede dat het daarbij niet ter zake doet of die verlichting verplaatsbaar is. Nu de voor de uitleg van de onderhavige regelgeving gespecialiseerde rechter aldus heeft overwogen, zal het hof zich bij die uitleg aansluiten.
5. Daarmee staat nog niet vast dat [eiseres sub 1] op 5 maart 2008 de last heeft overtreden. Uit het overgelegde bezoekrapport blijkt weliswaar dat ook op die datum in de betreffende vakken van het bedrijf van [eiseres sub 1] nog steeds assimilatiebelichting als bedoeld in het Besluit was geïnstalleerd en dat de voorgeschreven afscherming ontbrak, maar niet dat op die dag de assimilatiebelichting zonder aanwezigheid van afscherming werd toegepast, dat wil zeggen leidend tot lichtuitstraling in de periodes waarin voorschrift 1.5.1 naar luid van voorschrift 1.5.4 geldt, namelijk tussen middernacht en zonsopkomst of tussen zonsondergang en middernacht. Gesteld noch gebleken is dat op 5 maart 2008 een nachtelijke controle is uitgevoerd. In het bezoekrapport wordt op dit punt verwezen naar waarnemingen op 26 februari 2008 en uit de bijgevoegde foto’s blijkt niet dat deze op 5 maart 2008 tussen de van belang zijnde tijdstippen zijn genomen. Ook anderszins heeft de Gemeente niet aannemelijk gemaakt dat uit waarnemingen is gebleken dat op 5 maart 2008 de assimilatiebelichting gedurende de genoemde periodes is toegepast terwijl de betreffende gevel niet was afgeschermd. Om deze reden faalt de grief.”
2.16.
Tegen dit arrest heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. Bij arrest van
29 juni 2012 heeft de Hoge Raad het beroep met toepassing van artikel 81 Wet op de Rechterlijke Organisatie verworpen.
2.17.
Bij brief van 1 december 2014 hebben [eisers c.s.] de Gemeente gesommeerd tot betaling van een schadevergoeding van € 49.491,85, exclusief BTW.
2.18.
Bij brief van 10 februari 2015 heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar van de Gemeente de aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers c.s.] vorderen, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis de Gemeente veroordeelt tot vergoeding van de door [eisers c.s.] geleden schade van
€ 38.055,09, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan deze vordering leggen [eisers c.s.] , samengevat, het volgende ten grondslag. Na het opleggen van de last, waarvan de rechtmatigheid vaststaat, heeft de Gemeente jegens [eisers c.s.] onrechtmatig gehandeld door de wijze waarop zij haar bevoegdheid tot handhaving van het Besluit glastuinbouw heeft toegepast aangezien:
a. a) de Gemeente haar bevoegdheden heeft misbruikt doordat zij ten onrechte heeft vastgesteld dat de onder 2.9 bedoelde dwangsom was verbeurd en vervolgens tot invordering daarvan is overgegaan;
b) de Gemeente, ondanks dat [eiseres sub 1] verzet had ingesteld tegen de dwangsom, het misbruiken van haar controlebevoegdheden heeft voortgezet, waardoor [eiseres sub 1] in feite is gedwongen om onder die dreiging maatregelen te nemen - het plaatsen van gevelschermen - waarvan achteraf is gebleken dat die onnodig waren, omdat het verzet tegen het dwangbevel gegrond was;
c) de Gemeente in november 2008 opnieuw aan [eiseres sub 1] heeft laten weten dat een dwangsom was verbeurd, terwijl [eiseres sub 1] inmiddels in verzet was gekomen tegen de eerder opgelegde dwangsom;
d) de Gemeente hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van 21 april 2010.
Ten gevolge van dit onrechtmatig handelen van de Gemeente hebben [eisers c.s.] schade geleden. Die schade bestaat in de eerste plaats uit de kosten van de gevelschermen, die [eiseres sub 1] drie jaar lang heeft gehandhaafd om de lichtuittreding tegen te gaan, terwijl dit achteraf gebleken niet nodig was. In de tweede plaats bestaat de schade uit opbrengstderving ten gevolge van de schaduwwerking van de gevelschermen op de planten.
3.3.
De Gemeente voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank gaat allereerst in op het tijdens de comparitie door [eisers c.s.] ingenomen standpunt dat in het bedrijf nooit assimilatiebelichting als bedoeld in het besluit glastuinbouw is toegepast omdat sprake is van groei-inductielampen met (ver)roodlicht (i) en omdat de installatie niet in staat is meer dan 15 à 16 Watt per m2 te leveren, zodat nooit meer dan 20 Watt per m2 geïnstalleerd vermogen aanwezig kan zijn geweest (ii).
4.2.
Deze - door Gemeente betwiste - stellingen, waarvan stelling (ii) niet eerder lijkt te zijn ingenomen, stuiten af op het volgende. Niet in geschil is dat, aangezien de Afdeling bij uitspraak van 16 december 2009 het beroep van [eiseres sub 1] tegen de last ongegrond heeft verklaard, de rechtbank ervan dient uit te gaan dat deze last zowel naar inhoud als naar wijze van totstandkoming rechtmatig is. Dit brengt mee dat ervan moet worden uitgegaan dat er bij [eiseres sub 1] ten tijde van de onder 2.2 bedoelde controle sprake was van assimilatiebelichting tijdens de nachtelijke uren en dat er geen licht afschermende maatregelen waren getroffen, waaruit volgt dat [eiseres sub 1] handelde in overtreding met het Besluit glastuinbouw.
4.3.
Hetgeen onder 4.2 is overwogen brengt tevens mee dat voor zover [eisers c.s.] tijdens de comparitie hebben betoogd dat de Afdeling van een verkeerd uitgangspunt is uitgegaan, omdat de verplaatsbare lampen niet elders in de kassen van [eiseres sub 1] werden ingezet, de rechtbank aan dit betoog voorbij gaat.
4.4.
Uit het feit dat de last is opgelegd vloeit logischerwijs voort dat de Gemeente zou gaan controleren of de overtreding nog voortduurde en, zo ja, zou vaststellen dat [eiseres sub 1] een dwangsom had verbeurd. De Gemeente is daartoe ook bevoegd. Reeds hierom kan, anders dan [eisers c.s.] aanvoeren, het uitoefenen van controles op de naleving van de last op zichzelf niet als onrechtmatig jegens [eisers c.s.] worden aangemerkt.
4.5.
In de verzetprocedure heeft de rechter zowel in eerste aanleg (zie 2.14) als in hoger beroep (zie 2.15) geoordeeld dat de onder 2.9 bedoelde dwangsom niet was verbeurd, omdat de Gemeente niet had aangetoond dat op 26 februari 2008 - zoals aan de orde in eerste aanleg - en op 5 maart 2008 - zoals aan de orde in hoger beroep - sprake was van overtreding van de last. Deze uitkomst van de verzetprocedure brengt mee dat het door de Gemeente verbeurd verklaren en invorderen van de dwangsom jegens [eisers c.s.] als onrechtmatig moet worden aangemerkt. De gestelde schade komt echter niet voor vergoeding in aanmerking omdat, in geval juist is wat [eiseres sub 1] stelt, namelijk dat zij nooit in overtreding is geweest doordat telkens minder dan 20 Watt per m2 geïnstalleerd vermogen aanwezig was binnen het bedrijf, zij geen gevelschermen had hoeven aan te brengen. De keuze om desalniettemin gevelschermen aan te brengen komt, wegens het ontbreken van het causaal verband tussen de gestelde schade en het handelen van de gemeente, daarom voor eigen rekening van [eisers c.s.] Daarbij merkt de rechtbank op dat anders dan namens [eisers c.s.] is verklaard uit niets blijkt dat de Gemeente [eisers c.s.] hebben gedwongen om gevelschermen aan te brengen en dat de keuze voor het aanbrengen van gevelschermen niet goed te begrijpen is in het licht van de verklaring van [eisers c.s.] tijdens de comparitie dat zij ook - zoals zij vanaf 2011 hebben gedaan - hadden kunnen kiezen voor het verwijderen van de verplaatsbare lampen, zodat elke discussie met de Gemeente over het geïnstalleerd vermogen zou zijn uitgesloten. Met deze maatregel zouden immers niet tot nauwelijks extra kosten zijn gemaakt en zou er geen schaduwwerking op de planten zijn opgetreden.
4.6.
De rechtbank kan in het midden laten of de Gemeente zich op 23 december 2008 al dan niet terecht jegens [eiseres sub 1] op het standpunt heeft gesteld dat er opnieuw een dwangsom was verbeurd. Ook indien de Gemeente op dit punt in het ongelijk zou moeten worden gesteld, kan - gelet op hetgeen onder 4.5 is overwogen - de gestelde schade niet als een gevolg van het handelen van de Gemeente worden beschouwd. Hierbij wordt nog opgemerkt dat de Gemeente de dwangsom niet heeft ingevorderd.
4.7.
Het - achteraf bezien tevergeefs - aanwenden van een rechtsmiddel van een procespartij tegen een beslissing van de rechter kan op zichzelf niet als onrechtmatig jegens de andere procespartij worden aangemerkt. Hieruit volgt dat het de Gemeente in de verzetprocedure vrijstond om hoger beroep en cassatie in te stellen.
4.8.
Dat, zoals namens [eisers c.s.] tijdens de comparitie onder meer is verklaard, de burgemeester van de Gemeente jegens [eiseres sub 1] aansprakelijkheid mondeling heeft erkend is niet gebleken, nu de Gemeente de juistheid van deze verklaring heeft weersproken en [eisers c.s.] hun stelling niet van enige relevante feitelijke onderbouwing hebben voorzien. Aan bewijslevering komt de rechtbank dan ook niet toe.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van [eisers c.s.] moet worden afgewezen.
4.10.
Bij deze uitkomst past dat [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] , [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van de Gemeente op
€ 3.067, te weten € 1.909 aan griffierecht en € 1.158 aan salaris advocaat (2 punten à € 579 volgens tarief III). Daarover zal, zoals verzocht door de Gemeente, de wettelijke rente worden toegewezen. Voor veroordeling in de nakosten, zoals tevens verzocht door de Gemeente, bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] , [eiseres sub 3] en [eiser sub 4] hoofdelijk in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de Gemeente begroot op € 3.067, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis indien [eisers c.s.] de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis hebben voldaan;
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Brand en in het openbaar uitgesproken op
17 februari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 1554