ECLI:NL:RBDHA:2016:14331
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag en terugnameverzoek onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Eritrese vrouw, in Italië geregistreerd stond als illegale vreemdeling. Eiseres had in Zwitserland en vervolgens in Nederland verzoeken om internationale bescherming ingediend. De rechtbank oordeelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van het asielverzoek, omdat de procedure was aangevangen toen eiseres in Zwitserland haar verzoek indiende. De rechtbank stelde vast dat de Zwitserse autoriteiten Italië hadden verzocht om overname van de behandeling van het verzoek, en dat Italië stilzwijgend akkoord was gegaan met dit verzoek. Hierdoor werd Italië geacht het verzoek in behandeling te hebben, ondanks dat eiseres haar aanvraag niet in Italië zelf had ingediend.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, terecht om terugname had verzocht, ook al had eiseres haar verzoek niet in Italië ingediend. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres dat de Zwitserse autoriteiten ten onrechte Italië verantwoordelijk hadden geacht en dat de omstandigheden in Italië niet veilig waren. De rechtbank concludeerde dat de verantwoordelijkheidscriteria van de Dublinverordening niet opnieuw konden worden aangevoerd in het kader van een opvolgend verzoek om internationale bescherming. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen aanleiding gaven om gebruik te maken van de bevoegdheid om de aanvraag in Nederland te behandelen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en verweerder werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.