Bijlage
Regeling cofinanciering sectorplannen 2015
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
(…);
algemene opleiding: een interne of externe opleiding, niet zijnde bedrijfsspecifieke training, met als oogmerk de leerling vakspecifieke beroepsvaardigheden aan te leren, de opleiding leidt tot een erkend diploma of certificaat;
(…);
beroepsbegeleidende leerweg: een leerweg als bedoeld in artikel 7.2.7, tweede en vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
(…);
bijscholing: een algemene opleiding om de vakspecifieke beroepsvaardigheden binnen een beroep te actualiseren;
(…);
omscholing: een algemene opleiding, die benodigd is om de werknemer, de zelfstandige zonder personeel of de WW-gerechtigde in staat te stellen om een ander beroep uit te oefenen en de opleiding daartoe een adequaat middel is, met een duur van maximaal één jaar of bij een beroepsbegeleidende leerweg van maximaal twee jaar;
(…).
Artikel 1.2. Financiering sectorplannen
1. De sectorplannen worden gefinancierd uit de eigen middelen van de bij het sectorplan betrokken werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties, de arbeidsorganisaties, werknemers en zelfstandigen zonder personeel waarop het sectorplan betrekking heeft.
2. Indien één of meer provincies of (centrum)gemeenten deel uitmaken van het samenwerkingsverband, kunnen zij, in afwijking van het eerste lid, maximaal 50% van de bijdrage van het samenwerkingsverband, financieren.
3. Onder eigen middelen van arbeidsorganisaties wordt niet verstaan middelen die voor dezelfde activiteiten als subsidie of uit private fondsen zijn verstrekt, met uitzondering van de middelen die uit één of meerdere O&O-fonds zijn verstrekt.
4. Het derde lid is niet van toepassing op in Nederland gevestigde rechtspersonen die een of meer subsidies ontvangen als bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, die tezamen meer bedragen dan 50% van de jaarlijkse inkomsten van de rechtspersoon, met uitzondering van naamloze en besloten vennootschappen die een op winst gerichte arbeidsorganisatie drijven.
5. De minister stelt middelen beschikbaar voor de cofinanciering van maatregelen in sectorplannen teneinde subsidie te verlenen in het jaar 2015.
6. Maatregelen in sectorplannen komen voor een maximale termijn van twee aaneengesloten jaren voor cofinanciering in aanmerking. De aanvang van deze termijn kan niet eerder liggen dan na publicatie van deze regeling in de Staatscourant.
Artikel 2.4. Subsidieverlening
1. De minister kan subsidie verlenen voor de cofinanciering van maatregelen in een sectorplan.
2. De subsidie wordt verleend aan de hoofdaanvrager.
3. De beschikking tot verlening van subsidie betreft de voor cofinanciering in aanmerking komende maatregelen, en het aantal toepassingen van deze maatregelen, zoals vastgelegd in het bij de subsidieaanvraag gevoegde sectorplan.
4. In de beschikking wordt de periode opgenomen waarbinnen de maatregelen waarvoor cofinanciering wordt toegekend, worden uitgevoerd. Tevens wordt in de beschikking het maximumbedrag bepaald dat aan subsidie tegemoet kan worden gezien. Bij de bepaling van dit bedrag wordt uitgegaan van het totaal van de kosten van de maatregelen waarvoor cofinanciering wordt aangevraagd, zoals door de hoofdaanvrager geraamd in zijn aanvraag tot cofinanciering, met dien verstande dat bepaalde, in de beschikking te vermelden, maatregelen en kostenposten buiten beschouwing kunnen worden gelaten dan wel op een lager bedrag kunnen worden bepaald, voor zover de desbetreffende uitgaven redelijkerwijs niet noodzakelijk geacht worden voor de uitvoe-ring van het sectorplan, dan wel onredelijk hoog zijn of uit anderen hoofde worden vergoed.
5. In de beschikking worden de prestaties benoemd waarvoor subsidie wordt verleend en waarop de verantwoording en de subsidievaststelling zal plaatsvinden, en wordt aan de hand van het tijdpad, bedoeld in artikel 2.3, vierde lid, onder e, aangegeven in welke periode deze prestaties worden behaald en of hiervoor voorschotten worden verleend.
6. Aan de beschikking tot verlening van subsidie kunnen nadere verplichtingen worden verbonden.
Artikel 2.5. Weigering van de subsidie
1. Een aanvraag tot verlening van subsidie wordt in ieder geval geheel of gedeeltelijk geweigerd, indien naar het oordeel van de minister:
a. de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan bij en krachtens deze regeling gestelde eisen;
b. de arbeidsmarktanalyse, bedoeld in artikel 2.3, vierde lid, onder c, onvoldoende inzicht geeft in de arbeidsmarktknelpunten en oplossingsrichtingen;
c. de gekozen maatregelen waarvoor cofinanciering wordt aangevraagd niet voldoende aansluiten bij de sectoranalyse;
d. onvoldoende is aangetoond dat de aanwending van middelen voor de gekozen maatregelen effectief en efficiënt is;
e. de beoogde maatregelen, prestaties en resultaten onvoldoende objectief meetbaar zijn geformuleerd;
f. de kosten van de maatregelen waarvoor cofinanciering wordt aangevraagd, niet voldoende zijn onderbouwd;
g. onvoldoende is aangetoond hoe de maatregelen gefinancierd worden en dat cofinanciering noodzakelijk is voor het uitvoeren van de maatregelen waarvoor cofinanciering is aangevraagd;
h. onvoldoende is aangetoond hoe structurele maatregelen na afloop van de tijdelijke cofinanciering zullen worden voortgezet en hoe deze zullen worden gefinancierd;
i. de omvang van het aangevraagde subsidiebedrag de relatieve omvang en problematiek van het samenwerkingsverband op de arbeidsmarkt overstijgt;
j. de kosten van de maatregelen niet in een redelijke verhouding staan tot de voorgenomen prestaties en de daarvan te verwachten resultaten;
k. onvoldoende zekerheid bestaat over de eigen financiering van de kosten van de maatregelen en overhead;
l. onvoldoende zekerheid bestaat dat de administratie van de hoofdaanvrager zal voldoen aan de daaraan gestelde eisen;
m. de gekozen maatregelen waarvoor cofinanciering wordt aangevraagd niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in hoofdstuk 3;
n. het sectorplan niet open staat voor alle arbeidsorganisaties binnen de sector of de arbeids-marktregio; of
o. onvoldoende is aangetoond dat de partij uit het samenwerkingsverband die zich alleen garant heeft gesteld voor 80% van het aangevraagde subsidiebedrag, over voldoende middelen beschikt om garantstelling te waarborgen.
2. Een aanvraag tot verlening van subsidie wordt in ieder geval geheel geweigerd, indien het totale te verstrekken subsidiebedrag lager is dan 125.000 EUR.
Artikel 3.1. Subsidiabele maatregelen
1. Voor subsidie komen in aanmerking maatregelen zoals opgenomen in de artikelen 3.2 tot en met 3.5, of een samenstelling daarvan.
2. Maatregelen op grond van de artikelen 3.2 en 3.4, komen slechts voor cofinanciering in aanmerking indien de werkgever direct na afloop van de scholing een baangarantie van ten minste één jaar biedt.3.De werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties uit het samenwerkverband kunnen gezamenlijk afwijken van de duur van de baangarantie als bedoeld in het tweede lid en afwijkende regels stellen over de baangarantie, waarbij ook kan worden bepaald dat de sector of de arbeids-marktregio, in plaats van de werkgever, de baangarantie verstrekt.
Artikel 3.2. Van werk naar een ander beroep
1. De sectorplannen kunnen maatregelen bevatten die sectorale of intersectorale mobiliteit van werknemers naar een ander beroep bij een andere werkgever bevorderen.
2. Kosten voor maatregelen komen slechts voor cofinanciering in aanmerking voor zover zij betrekking hebben op ten minste één van de volgende activiteiten:
a. begeleiding en bemiddeling richting een nieuwe baan, bij een andere werkgever in een ander beroep;
b. opzetten, onderhouden en uitbreiden van infrastructuur voor van werk naar werk projecten;
c. in kaart brengen van de competenties van de werknemer; of
Artikel 3.4. Vanuit een uitkering op grond van de Werkloosheidswet naar een ander of hetzelfde beroep
1. De sectorplannen kunnen maatregelen bevatten die sectorale of intersectorale mobiliteit van WW-gerechtigden bevorderen, naar hetzelfde of een ander beroep, bij een andere werkgever dan de werkgever waarbij de werkloosheid is ontstaan.
2. Kosten voor maatregelen komen slechts voor cofinanciering in aanmerking voor zover zij betrekking hebben op ten minste één van de volgende activiteiten:
a. begeleiding en bemiddeling richting een baan, in hetzelfde of een ander beroep;
b. in kaart brengen van de competenties van de uitkeringsgerechtigde; of
Artikel 3.5. Van overig naar een ander of hetzelfde beroep
1. De sectorplannen kunnen maatregelen bevatten om zelfstandigen zonder personeel of personen, niet zijnde werknemers of WW-gerechtigden of personen die fulltime een opleiding volgen, te begeleiden naar hetzelfde of een ander beroep.
2. Kosten voor maatregelen komen slechts voor cofinanciering in aanmerking voor zover zij betrekking hebben op ten minste één van de volgende activiteiten:
a. begeleiding en bemiddeling richting een baan, in hetzelfde of een ander beroep;
b. in kaart brengen van de competenties van de persoon; of
Artikel 3.8. Niet in aanmerking te nemen kosten
1. Niet voor cofinanciering komen in aanmerking:
a. onredelijk gemaakte kosten ter uitvoering van het sectorplan of een onderdeel daarvan;
b. kosten van het sectorplan die naar het oordeel van de minister qua prijsniveau niet in een redelijke verhouding staan tot de overeengekomen prestaties;
c. kosten van inkomensvervangende betalingen of uitkeringen aan deelnemers, niet zijnde loonbetalingen; en
d. kosten van maatregelen die de mededinging ongunstig kunnen beïnvloeden.
2. Kosten van werkzaamheden ter uitvoering van het sectorplan die door derden zijn verricht, komen niet voor cofinanciering in aanmerking indien uit de controleverklaring van de accountant blijkt dat:
a. er geen transparante aanbestedingsprocedure heeft plaatsgevonden; of
b. niet ten minste drie offertes zijn aangevraagd, voor zover deze kosten meer bedragen dan 50.000 EUR.
3. Een aanvraag tot verlening van subsidie wordt door de minister geweigerd, indien de kosten van de maatregel waarvoor cofinanciering wordt aangevraagd, reeds uit anderen hoofde van overheidswege worden gefinancierd.
4. Het derde lid is niet van toepassing op de bijdrage van een (centrum)gemeente of provincie, bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, aan de bijdrage van het samenwerkingsverband.