ECLI:NL:RBDHA:2016:13933

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
18 november 2016
Zaaknummer
C/09/513126 / HA ZA 16-735
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in auteursrechtelijke geschil tussen MVSA B.V. en Invert GCV

In deze zaak, die op 23 november 2016 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident in een auteursrechtelijk geschil tussen MVSA B.V. en Invert GCV. MVSA B.V. en Shoebaloo B.V., beide gevestigd in Amsterdam, hebben Invert GCV, een Belgische vennootschap, en haar werkend vennoot [A] gedagvaard. MVSA c.s. stelt dat Invert inbreuk maakt op het auteursrecht van het winkelinterieur dat MVSA voor Shoebaloo heeft ontworpen. De rechtbank heeft de procedure in twee delen gesplitst: het incident tot onbevoegdverklaring en de hoofdzaak. In het incident vorderde [A] c.s. dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde en het Belgisch recht van toepassing verklaarde, omdat de handeling in België plaatsvond. MVSA c.s. betoogde echter dat de Nederlandse rechter bevoegd was, omdat [A] in Nederland woont en Invert voor de toepassing van de EEX II-Vo geacht wordt woonplaats te hebben op de plaats van haar bestuur.

De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen. De rechtbank overwoog dat [A] woonachtig is in Nederland, waardoor de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is. Daarnaast werd vastgesteld dat de vorderingen tegen [A] en Invert zo nauw met elkaar verbonden zijn dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling. De rechtbank wees de vorderingen in het incident af en hield de beslissing over de proceskosten aan tot de hoofdzaak.

In de hoofdzaak zal de rechtbank een comparitie van partijen bevelen om inlichtingen te vragen en te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 7 december 2016 voor het verstrekken van verhinderdata door partijen. De rechtbank heeft verder bepaald dat rechtspersonen vertegenwoordigd moeten worden door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om haar te vertegenwoordigen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/513126 / HA ZA 16-735
Vonnis van 23 november 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MVSA B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHOEBALOO B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
advocaat mr. P. Katz te Amsterdam,
tegen

1.[A] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de gewone commanditaire vennootschap naar Belgische recht
INVERT GCV,
gevestigd te Antwerpen,
gedaagden,
advocaat mr. L.E.J. Jonker te Den Bosch.
Eiseressen zullen hierna MVSA en Shoebaloo worden genoemd en gezamenlijk worden aangeduid als MVSA c.s. Gedaagden zullen [A] en Invert worden genoemd en gezamenlijk worden aangeduid als [A] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 mei 2016 met producties 1 tot en met 14;
  • de incidentele conclusie houdende een beroep tot onbevoegdverklaring ex artikel 11 Rv, tevens conclusie van antwoord van 7 september 2016, met producties 1 tot en met 16;
  • de conclusie van antwoord in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid, van 21 september 2016, met productie 15 (kostenopgave).
1.2.
Op de rol van 21 september 2016 is vonnis bepaald in het incident.
1.3.
Nadien heeft mr. Jonker namens [A] c.s. nog een brief aan de rechtbank gezonden, gedateerd 13 oktober 2016, met het verzoek de beslissing omtrent de proceskosten aan te houden tot het eindvonnis. Onduidelijk is of de advocaat van MVSA c.s. een kopie hiervan heeft ontvangen. Wat hiervan ook zij, nu de zaak al voor vonnis stond, wordt deze brief niet meer bij de beoordeling betrokken.

2.De feiten

2.1.
MVSA heeft voor Shoebaloe een winkelinterieur ontworpen voor een winkel van Shoebaloe in Amsterdam. Het ontwerp kenmerkt zich volgens MVSA c.s. onder meer door uit lagen opgebouwde winkelwanden met daarin geïntegreerde in- en uitgolvende displays voor de uitstalling van schoenen en accessoires, waarbij het profiel van de in- en uitgolvende displays aan de kopse kanten of randen vloeiend overgaat in het profiel van de achterliggende wandpanelen waarmee de display een ononderbroken geheel vormt, waardoor een ritmisch en elegant gelaagd lijnenspel ontstaat.
2.2.
Invert is een Gewone Commanditaire Vennootschap naar Belgisch recht en exploiteert een schoenenwinkel in Antwerpen. [A] is de (enige) werkend vennoot van Invert.
2.3.
In de oprichtingsakte van Invert is onder meer het volgende opgenomen:

Een werkende vennoot is hoofdelijk aansprakelijk door alle verbintenissen van de vennootschap, zowel deze ontstaan tijdens zijn/haar bestuur als voorheen, en dit tot zijn/haar ontslag als werkend vennoot”.
2.4.
Het winkelinterieur van Invert vertoont overeenkomsten met het door MVSA voor Shoebaloe ontworpen winkelinterieur.
2.5.
Invert heeft foto’s van het interieur van haar winkel openbaar gemaakt via internet en door middel van haar Instagram-account.
2.6.
MVSA c.s. heeft [A] c.s. schriftelijk bericht dat het interieur van de winkel van Invert volgens MVSA c.s. inbreuk maakt op het auteursrecht dat MVSA op het winkelinterieur van Shoebaloe heeft. Ook beschouwt MVSA c.s. de publicaties op internet en via het Instagram-account als ongeoorloofde verveelvoudigingen van dat interieur. MVSA c.s. heeft [A] c.s. gesommeerd haar inbreukmakende handelingen te staken en gestaakt te houden. [A] c.s. heeft daarop de foto’s van haar website en Instagram-account verwijderd.

3.De vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak

3.1.
MVSA c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
1. [A] c.s. beveelt om op zijn kosten het inbreukmakend interieur van de winkel van Invert te Antwerpen uiterlijk veertien dagen na betekening van dit vonnis ter vernietiging aan te bieden aan MVSA c.s. door afgifte van het inbreukmakend interieur op het adres van MVSA, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [A] c.s. verzuimt het bevel geheel of gedeeltelijk op te volgen;
2. subsidiair: [A] c.s. beveelt om uiterlijk veertien dagen na betekening van dit vonnis het openbaar maken van het interieur in de winkel van Invert te Antwerpen te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [A] c.s. verzuimt het bevel geheel of gedeeltelijk op te volgen;
3. [A] c.s. veroordeelt om aan MVSA te betalen een schadevergoeding van
€ 37.500,- , vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2015 tot de dag der algehele voldoening;
4. [A] c.s. veroordeelt om aan Shoebaloo te betalen een schadevergoeding van
€ 37.500,- , vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2015 tot de dag der algehele voldoening;
5. [A] c.s. beveelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan MVSA schriftelijk opgave te doen van namen, adressen, telefoonnummers, faxnummers en
e-mailadressen van alle personen die betrokken zijn (geweest) bij en/of die verantwoordelijk zijn (geweest) voor de vervaardiging en verkoop aan Invert van het inbreukmakende interieur, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [A] c.s. verzuimt het bevel geheel of gedeeltelijk op te volgen;
6. [A] c.s. te veroordelen om aan MVSA te vergoeden de door MVSA gemaakte proceskosten op de voet van artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
7. [A] c.s. te veroordelen om aan Shoebaloo te vergoeden de door Shoebaloo gemaakte proceskosten op basis van het liquidatietarief.
3.2.
MVSA c.s. stelt dat het ten behoeve van Shoebaloo ontworpen winkelinterieur een werk is in de zin van artikel 10 van de Auteurswet (Aw). MVSA is de maker van het ontwerp en derhalve auteursrechthebbende. Shoebaloo heeft een licentie verkregen op het ontwerp van MVSA. Het winkelinterieur van Invert te Antwerpen vormt volgens MVSA c.s. een kopie van haar ontwerp en is daarmee een ongeoorloofde openbaarmaking. De publicaties van foto’s van het interieur van Invert op internet en via het Instagram-account zijn eveneens ongeoorloofde verveelvoudigingen van het werk. Deze inbreukmakende activiteiten dienen te worden gestaakt, aldus MVSA c.s.

4.Het geschil in het incident tot onbevoegdverklaring

4.1.
[A] c.s. vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart ten aanzien van de door MVSA c.s. ingestelde vorderingen en het Belgisch recht van toepassing verklaart.
4.2.
[A] c.s. stelt dat de litigieuze handeling, namelijk het kopiëren van een winkelinterieur, in het maatschappelijk verkeer wordt toegerekend aan de (rechts)persoon die de winkel drijft, derhalve aan Invert, en niet aan [A] . Invert is in België gevestigd, zodat de Belgische rechter bevoegd is. Dat een medegedaagde vennoot in Nederland woonachtig is kan, gelet op de ratio van de EEX II-Vo [1] er niet toe leiden dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Slechts bij uitzondering is een ander forum dan dat van artikel 4 lid 2 EEX II-Vo bevoegd. De in artikel 8 EEX II-Vo opgenomen alternatieve forumkeuze is niet bedoeld om forumshopping mogelijk te maken en MVSA c.s. beroept zich op oneigenlijke gronden op die bevoegdheidsgrondslag. [A] c.s. wijst er daarbij verder op dat het gestelde schadebrengende feit zich in dit geval in België voordoet, zodat gelet op het bepaalde in artikel 7 lid 2 EEX II-Vo ook om die reden de Belgische rechter bevoegd moet worden geacht.
4.3.
MVSA c.s. verwijst naar artikel 63 lid 1 sub b EEX II-Vo, waaruit volgt dat Invert voor de toepassing van die verordening geacht wordt woonplaats te hebben op de plaats van haar bestuur. [A] is werkend bestuurder van Invert en woonachtig in Nederland. Beide gedaagden hebben derhalve woonplaats in Nederland, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is. Voor zover hierover anders moet worden geoordeeld geldt dat in ieder geval [A] in Nederland woonachtig is, zodat de Nederlandse rechter, als bevoegd ten aanzien van één van de gedaagden, op grond van artikel 8 EEX II-Vo bevoegd moet worden geacht ook van de identieke vorderingen tegen Invert kennis te nemen. MVSA c.s. beroept zich tot slot op artikel 7 lid 2 EEX II-Vo. Het schadebrengende feit doet zich (mede) voor in Nederland omdat foto’s van het inbreukmakende interieur via Instagram zijn verspreid en in Nederland beschikbaar zijn gekomen.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
De rechtbank is van oordeel dat de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen. [A] is woonachtig in Nederland zodat de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is kennis te nemen van de vordering jegens hem op grond van artikel 4 lid 2 EEX II-Vo. Voor zover niet reeds op grond van artikel 63 lid 1 sub b EEX II-Vo moet worden geoordeeld dat ook Invert in Nederland woonplaats heeft, geldt dat de Nederlandse rechter bevoegd is op grond van artikel 8 EEX II-Vo. Zowel voor de vorderingen jegens [A] als jegens Invert moet worden beoordeeld of inbreuk is gemaakt op het auteursrecht waarop MVSA c.s. zich beroept dan wel of het gestelde kopiëren van een winkelinterieur anderszins onrechtmatig is. Tussen de vorderingen jegens de twee gedaagden bestaat derhalve een zo nauwe band dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. MVSA c.s. heeft onweersproken gesteld dat een werkend vennoot van een gewone commanditaire vennootschap naar Belgisch recht onbeperkt hoofdelijk aansprakelijk is voor de verbintenissen van de vennootschap. Datzelfde volgt uit de in 2.3 weergegeven bepaling uit de statuten van Invert. Gelet op deze persoonlijke aansprakelijkheid kan niet worden geoordeeld dat voor Invert onvoorzienbaar was dat zij zou worden gedagvaard voor het forum van haar werkend bestuurder. Dat sprake is van misbruik van de mogelijkheid om de zaak aanhangig te maken bij een alternatief forum is derhalve niet gebleken.
5.2.
De beslissing ter zake de proceskosten in dit incident zal worden aangehouden tot in de hoofdzaak is beslist.
5.3.
Partijen hebben zich eveneens uitgelaten over het recht dat op dit geschil van toepassing moet worden geacht. Die vraag maakt echter onderdeel uit van het materiële geschil, zodat het debat daarover nog niet is voltooid. Immers, na dit incident zal in de hoofdzaak het debat (bij comparitie na antwoord) nog voortgezet (kunnen) worden. De vordering van [A] c.s. om in dit incident Belgisch recht van toepassing te verklaren is dus niet toewijsbaar.

6.Het vervolg van de procedure in de hoofdzaak

Bepaling comparitie van partijen

6.1.
Nu is gedagvaard en voor antwoord is geconcludeerd zal de rechtbank een comparitie van partijen bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden (een schikking beproeven). De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van 28 december 2016 voor opgave verhinderdata van beide partijen in de periode januari tot en met april 2017.
Informatieverstrekking door partijen
6.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 85 lid 3 jo artikel 21 Rv bestaat de mogelijkheid om vóór de comparitie stukken in het geding te brengen. Advocaten dienen deze stukken, zo nodig voorzien van een korte toelichting op de relevantie ervan, alsmede een gespecificeerde kostenopgave als kosten ex artikel 1019h Rv worden gevorderd, ingevolge artikel 2.9 Landelijk Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken
uiterlijk twee weken vóór de comparitiedatum, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij, per brief te sturen aan: Paleis van Justitie,
CNA-bureaukamer P2-1415, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. In de brief dienen de naam van de comparitierechter alsmede de datum en het tijdstip van de zitting te worden vermeld.
Een aanvulling van de kostenopgave ex artikel 1019h Rv (met overzicht van de kosten gemaakt sinds de kostenopgave) dient uiterlijk
24 uurvóór de zitting te worden ingediend, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij.
Informatieverzoek van rechter
6.3.
De comparitierechter kan op de voet van artikel 22 Rv een partij verzoeken om op de zitting bepaalde stellingen toe te lichten of op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen dan wel een informant mee te nemen. In dat geval zullen advocaten een formulier ontvangen met nadere instructies.
Wijze van indiening stukken
6.4.
Alle (proces)stukken moeten voldoen aan de eisen voor het indienen van papieren processtukken en producties zoals opgenomen in de
‘Instructies voor het indienen van stukken in IE-zaken’, raadpleegbaar via de website van de rechtbank Den Haag van de Sectie Intellectuele Eigendom (IE) op www.rechtspraak.nl (https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Den-Haag/Over-de-rechtbank/Rechtsgebieden-en-teams/Paginas/Intellectuele-Eigendom.aspx).
Digitale kopieën van stukken
6.5.
Tegelijk met het aanleveren van papieren processtukken en producties dienen deze tevens op een
digitale dragerte worden aangeleverd conform de ‘Instructies voor het indienen van stukken in IE-zaken’, hiervoor vermeld. Iedere partij levert voorts de reeds ingediende (proces)stukken op een digitale drager aan uiterlijk
tweeweken vóór de zitting.
Pleiten
6.6.
Advocaten kunnen op de comparitie een juridische toelichting geven maar géén pleitnota voordragen, tenzij de rechter dit van te voren heeft toegestaan. Een advocaat kan daartoe uiterlijk vier weken voorafgaand aan de comparitie een gemotiveerd schriftelijk verzoek bij het CNA-bureau indienen.
Verzoek om uitstel comparitie wegens verhindering
6.7.
Een uitstelverzoek wegens verhindering, overmacht, klemmende reden of lopende onderhandelingen over een schikking moet
schriftelijkworden gedaan aan het CNA-bureau, en wel bij voorkeur per B-formulier (conform artikel 1.8 van het Landelijk procesreglement), met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij. In het verzoek dienen te worden vermeld: de naam van de comparitierechter, de datum en het tijdstip van de zitting, alsmede de verhinderdata voor de eerstkomende drie maanden na de comparitiedatum.
De rechtbank zal elk verzoek tot uitstel afwijzen dat niet
binnen twee weken naeen ambtshalve dagbepaling van de zitting is ontvangen (conform artikel 8.3 van het Landelijk procesreglement) of dat is ontvangen na een dagbepaling in overleg met partijen, tenzij sprake is van overmacht of klemmende reden en behoudens het bepaalde onder 6.8
Verzoek om uitstel comparitie wegens schikkingsonderhandelingen
6.8.
Een verzoek om uitstel wegens lopende schikkingsonderhandelingen gedaan binnen twee weken voor de zitting, is in beginsel te laat. De comparitie zal gewoon doorgang vinden.
Een uitzondering op deze regel wordt (in ieder geval) gemaakt in het geval dat alle betrokken advocaten het CNA-bureau
uiterlijk twee werkdagen vóór de comparitiedatumschriftelijk hebben bericht dat a) de zaak op eenstemmig verzoek moet worden verwezen naar een mediator of b) de procedure kan worden doorgehaald wegens een alsnog getroffen schikking.
In dat laatste geval kunt u de rechtbank verzoeken een door of namens alle partijen getekende en vóór de zitting ontvangen vaststellingsovereenkomst aan te hechten aan een in executoriale vorm opgemaakt proces-verbaal.
Indien de rechter een uitstel wegens lopende schikkingsonderhandelingen toestaat maar partijen zijn niet tot een regeling gekomen, dan zal bij de bepaling van een nieuwe zittingsdatum geen voorrang worden verleend boven andere zaken.

7.De beslissing

De rechtbank
in het incident
7.1.
wijst de vorderingen af;
7.2.
houdt de proceskostenveroordeling in het incident aan totdat in de hoofdzaak zal zijn beslist;
in de hoofdzaak
7.3.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op een nader te bepalen datum en tijdstip, in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag, ten overstaan van een nader aan te wijzen rechter,
7.4.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 7 december 2016 voor het verstrekken door partijen van hun (nadere) verhinderdata voor de komende vier maanden,
7.5.
bepaalt dat ingeval sprake is van een rechtspersoon die partij vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
7.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2016.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken