ECLI:NL:RBDHA:2016:13694

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2016
Publicatiedatum
15 november 2016
Zaaknummer
5388671 RL EXPL 16-26347
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van consument in kort geding betreffende vernietiging van belovereenkomst en terugbetaling van onverschuldigde betalingen

In deze zaak vordert de eiseres, een consument, in kort geding betaling van een bedrag van € 488,22 van T-Mobile Netherlands B.V. De eiseres stelt dat de belovereenkomst, die op 15 maart 2015 met wederzijds goedvinden is beëindigd, vernietigbaar is op grond van artikel 6:203 BW. De eiseres heeft eerder een telefoonabonnement afgesloten met T-Mobile, maar stelt dat zij onterecht kosten heeft betaald en dat de overeenkomst nietig is omdat de voorwaarden in strijd zijn met de wet. T-Mobile heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er geen spoedeisend belang is en dat de eiseres niet tijdig heeft gereageerd op de overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres niet voldoende aannemelijk is en dat er nader onderzoek nodig is, wat buiten het kader van het kort geding valt. De vordering is afgewezen en de eiseres is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
FJ
Rolnr. 5388671 RL EXPL 16-26347
7 november 2016
Vonnis in kort geding van de kantonrechter in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. Ö. Arslan,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T-Mobile Netherlands B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.M.K.P. Cornegoor.
Partijen worden aangeduid als “ [eiseres] ” en “T-Mobile”.

1.Procedure:

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 14 oktober 2016;
- de door partijen ingediende producties.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 24 oktober 2016. Daarbij zijn verschenen mr. Arslan, mr. Cornegoor en mevrouw [MH] namens T-Mobile. [eiseres] is niet verschenen. Mr. Cornegoor heeft een pleitnota overgelegd.

2.Feiten

2.1
[eiseres] is op 15 maart 2013 met T-Mobile een telefoonabonnement met inbegrip van een telefoontoestel van het merk en type Apple iPhone 4S overeengekomen, dat op haar eigen verzoek per 15 maart 2015 is beëindigd (hierna te noemen: overeenkomst I).
2.2
[eiseres] is op 14 november 2014 met T-Mobile een telefoonabonnement met inbegrip van een telefoontoestel van het merk en type Samsung Galaxy S5 overeengekomen, dat op 15 maart 2015 is ingegaan (hierna te noemen: overeenkomst II). Dit abonnement is door T-Mobile wegens wanbetaling van [eiseres] beëindigd en omgezet in een prepaid aansluiting.
2.3
Art 7.7 van de Algemene voorwaarden T-Mobile Netherlands B.V. Abonnee Consument (hierna: de algemene voorwaarden), geldend vanaf 13 juni 2014, luidt voor zover thans van belang als volgt:
“Na het verstrijken van de op de factuur aangegeven betalingstermijn, is de Klant van rechtswege zonder nadere ingebrekestelling in verzuim. T-Mobile is gerechtigd om vanaf het verstrijken van de betalingstermijn 1% rente per maand in rekening te brengen, alsmede administratiekosten gelijk aan € 15,- per maand en buitengerechtelijke kosten, gelijk aan 15% (exclusief btw) van het openstaande bedrag, met een minimum van € 25,-.”
2.4
Op 3 september 2016 heeft [eiseres] bij e-mail overeenkomst I voor zover nodig vernietigd en T-Mobile gesommeerd om al hetgeen zij onverschuldigd aan T-Mobile heeft betaald ten aanzien van die overeenkomst vermeerderd met de wettelijke rente uiterlijk
9 september 2016 aan haar terug te betalen. T-Mobile heeft hieraan niet voldaan.

3.Vordering

3.1
[eiseres] vordert – zakelijk weergegeven – dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
T-Mobile wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag van € 488,22, te vermeerderen met de contractuele vergoeding als bedoeld in artikel 7.7 van de algemene voorwaarden en de buitengerechtelijke kosten, een en ander met veroordeling van T-Mobile in de kosten van de procedure.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering naast voormelde vaststaande feiten ten grondslag dat overeenkomst I nietig of vernietigd is omdat bij het aangaan van deze overeenkomst een all-in prijs voor het abonnement, de telefoon en de kredietkosten is vastgesteld, wat in strijd is met artikel 7:61 BW en artikel 7A:1576 lid 2 BW zoals blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236. Ook heeft T-Mobile de Wet op het financieel toezicht (Wft) overtreden waardoor zij [eiseres] heeft benadeeld. [eiseres] heeft daardoor € 576,- onverschuldigd betaald aan T-Mobile, dat is de waarde van de verstrekte telefoon op 15 maart 2013 verminderd met de restwaarde van de verstrekte telefoon op 9 augustus 2016. Rekening houdend met verrekening van drie facturen inzake overeenkomst II die zij onbetaald heeft gelaten, van in totaal € 87,78, vordert [eiseres] per saldo een bedrag van € 488,22 van T-Mobile terug. De contractuele vergoeding als bedoeld in artikel 7.7 van de algemene voorwaarden van T-Mobile dient volgens [eiseres] redelijkerwijs zo te worden uitgelegd dat ook de abonnee in de omgekeerde situatie gerechtigd is om deze vergoeding bij te late (terug-)betaling door T-Mobile in rekening te brengen. [eiseres] stelt dat zij spoedeisend belang heeft bij toewijzing van haar vordering omdat zij een laag inkomen heeft en schulden.

4.Verweer

4.1
T-Mobile voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure. T-Mobile voert allereerst aan dat het spoedeisende belang in deze zaak ontbreekt terwijl zij bovendien een verrekenbare tegenvordering op [eiseres] heeft. Het beroep van [eiseres] op artikel 7A:1576 lid 2 BW faalt omdat de koopprijs van de in het kader van overeenkomst I verstrekte telefoon wél is bepaald en gelet op het bepaalde in artikel 6:278 BW. Artikel 7:61 BW is in casu niet van toepassing. Verder beroept T-Mobile zich in dit verband op verjaring aangezien [eiseres] niet binnen drie jaar na het sluiten van overeenkomst I een beroep heeft gedaan op vernietigbaarheid van overeenkomst I. Schending van de bepalingen van de Wft kan evenmin leiden tot toewijzing van de vordering gelet op artikel 1:23 Wft, aldus T-Mobile.

5.Beoordeling

5.1
Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is – hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen – maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
5.2
De kantonrechter overweegt dat de vordering gebaseerd is op drie verschillende grondslagen, te weten schending van de eisen die gesteld worden aan een consumentenkrediet, schending van de bepalingen over koop op afbetaling en schending van bepalingen van de Wet op het financieel toezicht. T-Mobile heeft uitvoerig verweer gevoerd tegen de vordering en bovendien gemotiveerd bestreden dat [eiseres] spoedeisend belang zou hebben bij toewijzing van haar vordering en gewezen op het grote restitutierisico. Voor de vaststelling of T-Mobile gehouden is de vordering van [eiseres] te voldoen, is nader onderzoek en - mogelijk - bewijslevering nodig. Het vereiste onderzoek gaat daarmee het beperkte kader van dit kort geding te buiten. Hoewel niet valt uit te sluiten dat [eiseres] mogelijk het gelijk (deels) aan haar zijde heeft, kan in deze procedure niet worden vooruitgelopen op de onzekere uitkomst van een bodemprocedure waarin de stelplicht en de bewijslast in beginsel op [eiseres] zou komen te rusten.
5.3
Dit betekent dat, nog daargelaten het gestelde spoedeisend belang en het eventuele restitutierisico aan de zijde van [eiseres] , de vorderingen moeten worden afgewezen.
5.4
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

6.Beslissing ex artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van T-Mobile vastgesteld op € 800,-, als het aan de gemachtigde van T-Mobile toekomende salaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Verbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.