13. De rechtbank stelt voorop dat in Soedan iedereen die tegen het regime is, (en dus niet alleen leiders van politieke organisaties of andere hooggeplaatste personen) risico lopen op detentie, mishandeling en marteling door het regime (vergelijk het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 7 januari 2014, A.A. v Switzerland, nummer 58802/12). Voorts staat vast dat eiser herkenbaar te zien is op foto’s van een demonstratie tegen het Soedanese regime en verweerder bestrijdt niet dat deze foto’s door plaatsing [website] en [website] voor een ieder en ook voor het Soedanese regime, toegankelijk zijn.
De rechtbank overweegt verder dat E. Reevesin zijn e-mail van 7 september 2016, verklaart dat de National Intelligence and Surveillance Service (NISS) van Soedan toegewijd online berichten van alle Soedanese nieuwsbronnen afspeurt, zowel in het Engels, het Arabisch, als de (andere) belangrijke Europese talen.
Uit de verklaring van Peter Verney, Soedanspecialist, van 2 september 2016 volgt daarnaast dat de Soedanese veiligheidsdienst het vermogen en de motivatie heeft om individuele activisten te identificeren en dat de Soedanese ambassade foto’s en video’s van deelnemers in anti-regeringsdemonstraties verkrijgt en deze tracht deze te identificeren.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande en mede gelet op de door eiser overgelegde internetartikelen, waaruit blijkt dat andere activisten die actief zijn geweest bij het SDF, direct bij aankomst in Khartoum zijn gearresteerd, van oordeel dat verweerder onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd waarom, in het geval van eiser, geen sprake is van geringe indicaties in eerdergenoemde zin, waardoor hij niet aannemelijk zou hebben gemaakt dat hij heeft te vrezen voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag.