Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Daarnaast heeft eiseres tijdens het gehoor verklaard dat zij verwacht bij terugkeer naar Mongolië in dezelfde situatie terecht te komen als vóór haar vertrek uit dat land. Zij heeft daaraan toegevoegd dat zij bij terugkeer naar Mongolië in zekere zin zelfs slechter uit zal zijn dan voorheen omdat zij thans schulden heeft vanwege de lening die zij is aangegaan om haar reis naar Nederland te bekostigen en omdat zij de huur van haar huurwoning heeft opgezegd.
De hiervoor genoemde afwijzingsgrond onder a behelst dat verweerder zich op het standpunt stelt dat eiseres alleen aangelegenheden aan de orde heeft gesteld die niet ter zake doen met betrekking tot de vraag of zij in aanmerking komt voor een asielvergunning.
1 september 2016 (AWB 16/17599 en AWB 16/17604).
Volgens eiseres heeft verweerder haar asielaanvraag ten onrechte afgewezen met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw 2000. Dit brengt mee dat aan haar ook geen inreisverbod kon worden opgelegd, aldus eiseres.
Daarnaast heeft verweerder, in reactie op het betoog van eiseres dat verweerder Mongolië ten onrechte heeft aangemerkt als een veilig land van herkomst, in het faxbericht aanvullend gemotiveerd waarom hij zijn standpunt daarover handhaaft.
Vervolgens heeft de gemachtigde van verweerder naar voren gebracht dat - mocht de rechtbank toch komen tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep - verweerder de rechtbank verzoekt de door eiseres aangehaalde uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 6 juni 2016 en 1 september 2016 niet te volgen en thans te komen tot het oordeel dat verweerder met de door hem gegeven motivering, althans in elk geval met de door hem in het faxbericht van 19 oktober 2016 gegeven aanvullende motivering, Mongolië terecht heeft aangemerkt als een veilig land van herkomst.
Desgevraagd heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting uiteengezet dat verweerder tegen de MK-uitspraak van 6 juni 2016 hoger beroep heeft ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak bij de Raad van State (ABRvS), maar dat dat hoger beroep door de betreffende vreemdeling is ingetrokken in verband met terugkeer naar Mongolië. Ook andere bij de ABRvS aanhangige hoger beroepen waarin de rechtsvraag aan de orde was of verweerder de betreffende asielaanvraag mocht afdoen onder verwijzing naar de plaatsing van Mongolië op de lijst van veilige landen van herkomst, zijn ingetrokken nadat de betreffende Mongolische vreemdelingen vrijwillig waren teruggekeerd. Als gevolg hiervan heeft de ABRvS zich tot op heden nog niet kunnen uitlaten over deze rechtsvraag, aldus de gemachtigde van verweerder.
De gemachtigde van verweerder heeft hieraan toegevoegd dat het overgrote deel van de hoger beroepen van asielzoekers uit Mongolië wordt ingetrokken omdat zij, hangende het hoger beroep, inmiddels zijn teruggekeerd. Asielzoekers uit Mongolië die vrijwillig terugkeren naar Mongolië krijgen grosso modo een vertrekpremie van € 5000,- mee, aldus de gemachtigde van verweerder.
Oordeel van de rechtbank
29 september 2016 aan de IOM heeft verzocht om haar daarbij te helpen, is onvoldoende om, op dit moment, een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep te kunnen dragen. Immers, eiseres kan zich inmiddels hebben bedacht. Voorts is hierbij van belang dat de gemachtigde van eiseres niet heeft gereageerd op de - hiervoor onder 4 vermelde - informatie van verweerder in het faxbericht van 19 oktober 2016.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank, op dit moment, niet tot het oordeel komen dat eiseres kennelijk geen behoefte (meer) heeft aan asielrechtelijke bescherming in Nederland en geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Eiseres heeft aan haar asielaanvraag alleen economische motieven ten grondslag gelegd. Daarom heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond (reeds) op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Immers, eiseres heeft alleen aangelegenheden aan de orde gesteld die niet ter zake doen met betrekking tot de vraag of zij in aanmerking komt voor een asielvergunning.