ECLI:NL:RBDHA:2016:12630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Mexicaanse eiseres na bekering tot de islam
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Mexicaanse eiseres die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De eiseres, die zich op 28 mei 2015 tot de islam had bekeerd, vreesde voor haar veiligheid na haar bekering, met name van haar vader en zijn gezin. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de asielaanvraag van de eiseres op 22 september 2016 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres tegen deze afwijzing behandeld op 13 oktober 2016, waarbij de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiseres geloofwaardig zijn, maar dat de door haar gestelde bekering tot de islam niet geloofwaardig is. De rechtbank oordeelt dat de eiseres onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar motieven voor en het proces van haar bekering. De rechtbank verwijst naar de vaste gedragslijn van de staatssecretaris bij de beoordeling van asielaanvragen op basis van geloofsovertuiging, waarbij de staatssecretaris vragen stelt over de motieven en de praktische uitvoering van de geloofsovertuiging. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de bekering ongeloofwaardig is, en dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade bij uitzetting.
De rechtbank verklaart het beroep van de eiseres ongegrond en oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.