ECLI:NL:RBDHA:2016:12402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2016
Publicatiedatum
14 oktober 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 4337
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing wijziging politiegegevens op grond van Wet politiegegevens

Op 14 oktober 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de korpschef van Politie, eenheid Den Haag. Eiseres had op 8 februari 2016 een verzoek ingediend tot wijziging en aanvulling van haar politiegegevens op basis van artikel 28 van de Wet politiegegevens (Wpg). Dit verzoek werd op 19 februari 2016 afgewezen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, waarop op 12 mei 2016 werd beslist. Vervolgens heeft de korpschef op 19 juli 2016 een nieuw besluit genomen, waarbij het verzoek van eiseres opnieuw werd afgewezen.

De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit moet worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had het beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat het beroep ongegrond was. De rechtbank stelde vast dat het correctierecht, zoals neergelegd in artikel 28 van de Wpg, alleen kan worden toegepast bij feitelijke onjuistheden. In dit geval was er een feitelijke onjuistheid in de weergave van de rijrichting, die gecorrigeerd werd. De rechtbank benadrukte dat het correctierecht niet bedoeld is voor het corrigeren van indrukken of meningen van derden.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. A.E. Dutrieux, in aanwezigheid van griffier mr. N. Siderius. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 16/4337

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

14 oktober 2016 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.J.E. Stout),
en

de korpschef van Politie, eenheid Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. J.W.M.P. Dijkers).

Procesverloop

Bij brief van 8 februari 2016 heeft eiseres op grond van artikel 28 van de Wet politiegegevens (Wpg) een verzoek ingediend tot wijziging en aanvulling van haar betreffende politiegegevens.
Bij schrijven van 19 februari 2016 is het verzoek van eiseres afgewezen.
Op het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is bij schrijven van 12 mei 2016 beslist.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Bij besluit van 19 juli 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder onder intrekking van het besluit van 19 februari 2016 een nieuw besluit genomen en eveneens bepaald dat het verzoek van eiseres wordt afgewezen.
Gelet op artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder g, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij deze wet horende bijlage 1 'Regeling rechtstreeks beroep' staat tegen besluiten op grond van artikel 25 en 28 van de Wpg rechtstreeks beroep open.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2016. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door de heer [persoon 1] , die waarneemt voor haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was de moeder van eiseres, [persoon 2] , ter zitting aanwezig.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank stelt voorop dat het bestreden besluit dient te worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met dit bestreden besluit wordt niet geheel tegemoet gekomen aan het beroep van eiseres. Gelet hierop wordt het beroep van eiseres op grond van artikel 6:19 van de Awb geacht mede gericht te zijn tegen het bestreden besluit.
Het in artikel 28, eerste lid, van de Wet politiegegevens neergelegde correctierecht kan worden toegepast wanneer er sprake is van feitelijke onjuistheden. In dit geval was de rijrichting feitelijk onjuist weergegeven, en dit is dan ook gecorrigeerd. Het correctierecht is niet bedoeld om indrukken, meningen en conclusies van derden, waarmee een betrokkene zich niet kan verenigen, te corrigeren of te verwijderen. Zoals verweerder terecht heeft gesteld zijn de gegevens opgenomen in het proces-verbaal een weerslag van het onderzoek ter plaatse. Bij dit onderzoek is de getuigenverklaring van belang. Een afgelegde getuigenverklaring is het relaas zoals een getuige een aantal zaken heeft waargenomen. De schuldvraag over de aanrijding zal door de civiele rechter met alle informatie voorhanden moeten worden vastgesteld.
Het beroep slaagt niet.
Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Siderius, griffier, op 14 oktober 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.