In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit twee natuurlijke personen en een vennootschap onder firma, schadevergoeding van de Staat der Nederlanden wegens onrechtmatig strafrechtelijk optreden. De eisers exploiteerden een escortbemiddelingsbureau in Amsterdam en werden in 2011 als verdachten aangehouden in een strafrechtelijk onderzoek naar mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat er een redelijk vermoeden van schuld bestond aan een strafbaar feit, waardoor het optreden van de politie gerechtvaardigd was. De eisers stelden dat er geen rechtvaardiging was voor het strafrechtelijk optreden en dat zij onschuldig waren. De rechtbank verwierp deze stellingen en concludeerde dat de Staat niet onrechtmatig had gehandeld. De vorderingen van eisers werden afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder schadevergoeding kan worden toegewezen bij onrechtmatig overheidsoptreden, met verwijzing naar het Begaclaim-arrest van de Hoge Raad.