Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
- 20 september 2016 (inhoudelijk) en
- 28 september 2016 (inhoudelijk en sluiting onderzoek ter terechtzitting).
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
Ja nou ja dat moet je in eerste instantie gewoon niet doen, als die [betrokkene 2] ons toch wegtipt of wat tie ook doet, zeggie gewoon van dan is het echt oorlog en dan ehh weet ik het”
Nou ja ik heb wel een paar namen genoemd die erop zitten weet je wel, dus ehh daar dreig ik mee. […]”
Ja maar ze hebben er schijt aan hoor ze hebben er echt schijt aan. En je moet heel duidelijk tegen hem zijn, dat het jou klanten zijn en [verdachte] zijn klanten en ik geen klanten [nvt]”
Zo moet je het ook zeggen, als jullie die Lange willen raken die raak je bijna niet je raak mij en en [verdachte] en de klanten”
“Nee ik ga eerst met hem praten. […] Ik zeg gewoon dat het voor mezelf is. Ik zeg dat is mijn ding hun werken voor mij. Ik zeg alleen [verdachte] zit er met geld in. Ik zeg je pakt mijn klanten weg [medeverdachte 6] .”
“Ja nee […] maar je moet over die sms moet je gewoon zeggen joh ik kan daar over beschikken”
“he ik moet om 11 uur weer naar Gouden Leeuw”
“Komt [verdachte] naar toe en ehh en die chauffeurs ja, en dan ehh ja dan ehh effe beslissingen wat we gaan doen”
“[…] maar ik heb eerst met [medeverdachte 3] hier gezeten en met ehh [nvt] ja we kommen er niet echt uit natuurlijk. Eerst maar kijken wat hun nou nog te vertellen hebben”
“Ik kom er wel naar toe [nvt]”
“Dan zijn we toch met zijn viertjes?”
“Nou ik, [verdachte] , jij en dan die 2 piloten”
“Ik wil daaro eigenlijk die piloten niet ehh die wil ik er gewoon buiten houden, ja toch?”
“Dus eh..Ik zat te denken maar wie missen we dan maar waarschijnlijk toch gewoon vijf hoor dan.”
“Een stuk of vijf Ehhh...Mammoet, Dirkie [fonetisch], …dan vanavond wie nog meer, Pieton [fonetisch], eh, dan zijn het er toch vier dan.”
“vier dan bij elkaar acht en dan had [verdachte] er volgens mij drie. Bij elkaar elf. Maar dat is weer.”
“ [verdachte] heeft er drie.”
“ [verdachte] heb er drie ja. Maar ook die ene waarvan ik zei die gaan ook pas volgende week.”
“Oke, ik heb het over nu dinsdag [nvt]”
“Nee nee hij heb er maar iin [fonetisch, de rechtbank begrijpt één] dinsdag”
“Nu heb ik er vier staan.”
“Eh [verdachte] heb er zeker iin [fonetisch, de rechtbank begrijpt één], ik heb er iin [fonetisch, de rechtbank begrijpt één], eh”
“Dat is vier, vijf, en zes. Dat is goed met uitdelen ook.”
“Ja”
“ja ja, maar ik ben aan het incasseren euh, onze vrienden, dingen zijn al geweest.”
“[…] effe kijke, Barend is onderweg, [betrokkene 4] komt naar de Gamma dalijk”
“En die twee andere, die euh, die singers die bellen net of hoe laat ze komen, dus dan is dat ook allemaal geregeld.”
“Ja want ik heb ook nog goed nieuws, want ik dan 44 euh, had ik net [nvt] opstaan, maar ik had een fout gemaakt, […] ik had natuurlijk ook 8 van euh van [verdachte] gehad, en van jou die 24 is 32 en euh ben je er nog?”
“Maar die auto was maar 28, 3, 45, dus ik heb Dirk 500 gegeven, 1000 op bank gestort, 500 Diesel, 500 aan die chauffeurs, euh nou ja Leo geld gegeven, maar dat heb ik in mijn lijstje geschreven, maar dat zit ook in jullie geld natuurlijk […].”
“[…] Ik moet nu ehh vijf ff kijken, ik zal het ff opschrijven voor je. Ff kijken hoe zit het nou precies ook alweer? [nvt] Ik heb eh ff kijken. Ik moet ff de tijden eh [verdachte] staat sowieso, half elf heb ik afgesproken met ‘m. Hij komt er zo aan. Ik heb twee keer Piepie heb ik.”
“Eén keer Turkie. Turkie is zeventig. Piepie negentig.”
“Dan heb ik eh eentje van [verdachte] dan heb ik er twintig. Ik heb één keer van [verdachte] dan heb ik er veertig. En ik hoor zo, ik hoor zo voor twaalven of Mamoet, heb ik ook gesproken nog of ie dertig komt.“
“Dat is zes.”
“Dan heb ik zes eh ja dan heb ik zes telefoonnummers ja”
“[nvt] dan heb ik er twee van Pim.”
“Heb jij twee keer Pim, ook twee telefoonnummers?“
“Dan heb ik één keer van [betrokkene 4] .”
“Dan krijg ik er drie van eh Barend. En denk ik twee van [betrokkene 3] .”
“Twee keer [betrokkene 3] toch niet twee keer tien vriend.”
“nee het zijn er zestig bij elkaar”.
“Oke ja dan hebben we jezus vijf, zes, acht, negen, tien, elf, twaalf. Dan hebben we er veertien telefoonnummers totaal. Hoeveel heb Pim er. Pim heb er viereenveertig he?”
“Pim heeft er vierenveertig”
“ [betrokkene 4] had er van de week zesenzeventig want het kan meer zijn. Die krijg ik niet te pakken ja.”
“Ja Barend zevenennegentig he.”
“Barend heb er wacht fftjes, Barend heb er vijfennegentig. Eh vijfenveertig eh dertig en twintig. […]”
“En Hennier hebben er zestig.”
“Honderdzestig, honderdtachtig, twee twintig, twee vijftig. Eh twee vieren negentig, driehonderd, driezeventig…vier zeventig, vier vijfenzestig. We hebben er vijfhonderd vijfendertig.”
“…staan de boxen nog van afgelopen zondag.”
“Ja […]”0
“Nee maar als ze die karretjes ook zo zetten dat wij geen stress hebben morgenochtend. [nvt]”
“Nee maar daarom. Ik pak mijn klanten hoofdzakelijk vanavond al. De eerst komt al om half vijf vanavond en de laatste komt om acht uur vanavond dus vanavond gaan ze al beginnen, begrijp je wat ik bedoel.”
“[…] Nou ja goed ik ga vanavond al beginnen dan krijg ik morgen ehh de [betrokkene 3] , [betrokkene 4] morgen eh krijg ik nog ehhh Barend […].”