ECLI:NL:RBDHA:2016:12348

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
13 oktober 2016
Zaaknummer
09/837111-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Organisatie en financiering van henneptransporten naar het Verenigd Koninkrijk

Op 12 oktober 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de organisatie en financiering van twee henneptransporten naar het Verenigd Koninkrijk. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van hennep, een middel als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in de periode van 4 oktober 2013 tot en met 5 oktober 2013 en van 23 september 2013 tot en met 24 september 2013 hennep heeft vervoerd naar het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, tapgesprekken en observaties die de betrokkenheid van de verdachte bij de henneptransporten aantoonden. De verdachte ontkende zijn betrokkenheid, maar de rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor zijn rol als organisator en financier van de transporten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat de handel in hennep maatschappelijk onaanvaardbaar is en bijdraagt aan andere vormen van criminaliteit.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/837111-15
Datum uitspraak: 12 oktober 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officieren van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van:
  • 20 september 2016 (inhoudelijk) en
  • 28 september 2016 (inhoudelijk en sluiting onderzoek ter terechtzitting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. P.P.E. van de Rivière en C. Sam-Sin en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. A.F. Hof, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2013 tot en met 5 oktober 2013 te Vlaardingen en/of te Delfgauw en/of te [woonplaats medeverdachte 3] en/of te Voorhout en/of te Den Haag en/of te Rijswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland (te weten naar het Verenigd Koninkrijk) heeft gebracht een hoeveelheid (van naar schatting een aantal kilo's), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2013 tot en met 5 oktober 2013 te Vlaardingen en/of te Delfgauw en/of te [woonplaats medeverdachte 3] en/of te Voorhout en/of te Den Haag en/of te Rijswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid (van naar schatting een aantal kilo's), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2013 tot en met 24 september 2013 te Vlaardingen en/of te Delfgauw en/of te [woonplaats medeverdachte 3] en/of te Voorhout en/of te Den Haag en/of te Rijswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland (te weten naar het Verenigd Koninkrijk) heeft gebracht een hoeveelheid (van naar schatting een aantal kilo's), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2013 tot en met 24 september 2013 te Vlaardingen en/of te Delfgauw en/of te [woonplaats medeverdachte 3] en/of te Voorhout en/of te Den Haag en/of te Rijswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid (van naar schatting een aantal kilo's), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 4 oktober 2013 is in een vrachtwagen als gebruikt in de transport van bloemen 472 kilogram hennep getransporteerd van Vlaardingen (Nederland) naar Felixstowe (Verenigd Koninkrijk). Deze lading hennep werd door de Engelse douane onderschept. De politie had voor de onderschepping al een onderzoek lopen naar de betrokkenen bij dat transport en mogelijk eerdere transporten, waarbij gebruik werd gemaakt van observaties en taps (onderzoek 162Caen). Uit dat onderzoek kwam naar voren dat er ook op 24 september 2013 op gelijke wijze een lading hennep naar Engeland was getransporteerd. Vier van de meer dan tien verdachten in het onderzoek, te weten de twee chauffeurs van de beide transporten en twee organisatoren, hebben bekennende verklaringen afgelegd ter zake van beide transporten. De verdachte is – samen met zijn zoon – in het onderzoek naar twee henneptransporten naar voren gekomen als mogelijke betrokkene, en de verdenking ziet er op dat hij hennep zou hebben geleverd voor die transporten en dat hij betrokken is geweest bij de organisatie. Hij heeft zijn betrokkenheid bij beide transporten ontkend.
3.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe – zakelijk weergegeven – primair aangevoerd dat de (ontkennende) verdachte niet gerelateerd kan worden aan de persoon of personen die in het dossier “ [verdachte] ” en/of “ [verdachte] ” en/of “ [verdachte] ” wordt/worden genoemd. Als dit wel bewezen wordt verklaard is subsidiair aangevoerd dat uit het dossier niet volgt dat enige ontmoeting met medeverdachten gerelateerd was aan hennep, doch eerder aan vriendschap dan wel bedrijfsgerelateerde (bekledings)werkzaamheden. Daarnaast volgt volgens de raadsvrouw onvoldoende uit het dossier wat de concrete rol is geweest van “ [verdachte] ”. Tot slot is aangevoerd dat, indien bewezen wordt verklaard dat de verdachte betrokken is geweest bij de henneptransporten, er geen sprake was van medeplegen.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
De henneptransporten van 24 september 2013 en 4 oktober 2013
De volgende feiten en omstandigheden staan in deze zaak niet ter discussie nu daar verder geen verweer op is gevoerd.
Op 4 oktober 2013 om 22.54 uur (tijd van het Verenigd Koninkrijk) werd een zending van 472 kilogram [2] hennep [3] onderschept in de haven van Felixstowe door de douane van het Verenigd Koninkrijk. De hennep bevond zich in een vrachtwagen met het kenteken [kentekennummer 1] en was verpakt in dozen die op trolleys waren geladen met planten/bloemen. De vrachtwagen was door de douane tegengehouden nadat deze van de DFDS Seaways veerboot was gekomen die eerder was vertrokken uit Vlaardingen. Ter plaatse zijn [medeverdachte 1] (de chauffeur van de vrachtwagen) en [medeverdachte 2] (de bijrijder) aangetroffen en is [medeverdachte 1] aangehouden. [4] Twee andere verdachten, te weten [medeverdachte 3] [5] en [medeverdachte 4] [6] hadden dit transport (mede) georganiseerd, door onder meer het vervoer te regelen, de hennep van derden in ontvangst te nemen en de vrachtwagen te laden in Delfgauw.
Op 24 september 2013 had al eerder een geslaagd transport plaatsgevonden, van een grote, doch onbekend gebleven hoeveelheid hennep. Dit transport was op dezelfde wijze en door dezelfde voornoemde vier personen georganiseerd en uitgevoerd. [7]
3.4.2
De betrokkenheid van de verdachte
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte betrokken is geweest bij de henneptransporten op 24 september 2013 en 4 oktober 2013. Zij overweegt daartoe het volgende.
3.4.2.1 De verdachte is “ [verdachte] ”, “ [verdachte] ” en “ [verdachte] ”
Door medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , organisatoren van de henneptransporten, zijn in tapgesprekken meerdere namen genoemd van personen die mogelijk betrokken zijn geweest bij de henneptransporten. Onder die namen bevonden zich onder meer “ [verdachte] ”, “ [verdachte] ” en “ [verdachte] ”.
Voordat de rechtbank de vraag zal beantwoorden of deze namen daadwerkelijk in verband kunnen worden gebracht met de henneptransporten zal de rechtbank eerst de vraag beantwoorden of de verdachte met één of meer van de voornoemde namen in verband kan worden gebracht. Zij overweegt daartoe het volgende.
“ [verdachte] ”
In een telefoongesprek van 28 september 2013 heeft [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3] gevraagd waar “ [verdachte] ” was en of die nog bij [medeverdachte 3] was. Hierop antwoordde [medeverdachte 3] het volgende:
“Die is nu alweer weg. Die kwam fftjes een bakkie doen hoe het allemaal gegaan was ennne hij moest stoeltjes voor [medeverdachte 5] , hij zit toch bij mij in de buurt met die garage hebt hij heel veel werk voor.” [8]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 3] ten tijde van dat gesprek woonachtig was in Voorhout en dat er op het adres [adres medeverdachte 3] te [woonplaats medeverdachte 3] een garage zat genaamd [medeverdachte 5] . [9] Uit meerdere verklaringen van de verdachte en het dossier volgt voorts dat hij een kennis is van [medeverdachte 3] en dat hij een bekledingsbedrijf heeft, gericht op auto’s, in de Noord-Hollandse plaats Zwaag . [10] Tevens heeft hij ter terechtzitting bevestigd dat hij wel eens bekledingswerkzaamheden heeft verricht voor voornoemd garagebedrijf [medeverdachte 5] . [11]
Hoewel op grond van het voorgaande reeds aannemelijk is dat de verdachte “ [verdachte] ” werd genoemd door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , is er ook een aanwijzing te vinden voor die conclusie in een ander telefoongesprek tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , eveneens gevoerd op 28 september 2013.
In dat telefoongesprek vroeg [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3] of hij met “ [medeverdachte 3] ” en “ [verdachte] ” was, waarop [medeverdachte 3] bevestigde dat hij bij “ [medeverdachte 3] ” was. Later is in dat gesprek gesproken over het laten volgen van de auto (de rechtbank begrijpt: de vrachtwagen met hennep). [medeverdachte 3] zei daarover verder het volgende:
“Al is het uuh Kleine [verdachte] maar, Kleine [verdachte] die uuh.” [12]
Naar het oordeel van de rechtbank dient dat deel van dat gesprek te worden bezien in het licht van de verklaring van [medeverdachte 3] dat hij de zoon van de verdachte, zijnde [betrokkene 1] , al sinds zijn babytijd kent [13] en de verklaring van [medeverdachte 4] dat hij hem wel een aantal keer met/bij de verdachte heeft gezien. [14] Voorts volgt uit de verklaring van de verdachte dat hij met zijn zoon in ieder geval op 4 oktober 2013 bij de woning van [medeverdachte 4] is geweest. [15] Dit alles past bij het scenario dat met “ [verdachte] ” de verdachte werd bedoeld en met “Kleine [verdachte] ” zijn zoon.
Naar het oordeel van de rechtbank is het gelet op al het voorgaande derhalve voldoende vast komen te staan dat met “ [verdachte] ” de verdachte werd bedoeld.
“ [verdachte] ” en “ [verdachte] ”
Naar het oordeel van de rechtbank volgt niet alleen uit de gelijkluidende voornaam van de verdachte dat hij ook “ [verdachte] ” en “ [verdachte] ” is die in het dossier worden genoemd, en dat met die namen ook “ [verdachte] ” werd bedoeld. Met name de volgende twee tapgesprekken wijzen er ook op dat “ [verdachte] ” ook “ [verdachte] ”, en dus de verdachte was.
In een telefoongesprek van 30 september 2013 werd onder meer door [medeverdachte 4] gesproken over een bericht (de rechtbank begrijpt een SMS-bericht of soortgelijk) dat door onbekend gebleven personen was gestuurd met daarin de namen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , doch niet de naam van “ [verdachte] ”. [medeverdachte 3] bevestigde dat hij dat wist en vroeg zich af of hij dat al tegen [medeverdachte 4] had gezegd. Daarbij is van belang dat [medeverdachte 4] daarop antwoordde dat [medeverdachte 3] dat al drie keer tegen hem had gezegd en ook “ [verdachte] ”. [16] In een telefoongesprek tussen hen dat ongeveer 20 minuten later plaatsvond heeft [medeverdachte 4] gezegd dat “ [verdachte] ” hem eerder over dat bericht had verteld, dat “ [verdachte] ” het daarna weer met [medeverdachte 3] er over had gehad en dat [medeverdachte 4] het al drie keer had gehoord. [17]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt ook uit die gesprekken dat door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] dezelfde persoon wordt bedoeld met “ [verdachte] ” en “ [verdachte] ”, te weten de verdachte.
3.4.2.2 De rol van de verdachte bij de henneptransporten
Uit het dossier volgen verschillende gedragingen van de verdachte die met de henneptransporten van 24 september 2013 en 4 oktober 2013 in verband gebracht kunnen worden. De rechtbank zal die gedragingen hieronder bespreken.
3.4.2.2.1 De rol van de verdachte
De observatie op 5 september 2009
Op 5 september 2013 is geobserveerd dat er een ontmoeting plaatsvond op het parkeerterrein van het hotel Bastion aan de Voorschoterweg te Leiden, bij zwembad De Vliet. Aldaar waren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (de twee chauffeurs van de transporten) naast [medeverdachte 3] en de verdachte [18] aanwezig. De chauffeurs hadden volgens de observanten gesproken met zowel [medeverdachte 3] als de verdachte. [19]
[medeverdachte 1] heeft over die ontmoeting verklaard dat er bij die ontmoeting gesproken was over de drugstransporten, maar kon zich niet meer precies herinneren hoe dat gesprek was verlopen. [20]
De verdachte heeft in zijn verhoren bij de politie in eerste instantie ontkend dat hij heeft deelgenomen aan dit gesprek over henneptransporten. Later heeft hij verklaard dat hij alleen bij de verdachten stond toen ze op het punt stonden weg te gaan en weer later, toen hem werd voorgehouden dat uit de observatie volgde dat hij een kwartier had staan praten, heeft hij zich beroepen op zijn zwijgecht.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte wel degelijk aan dit gesprek over de (toen nog op handen zijnde) drugstransporten heeft deelgenomen.
Het tapgesprek van 11 september 2013 over “de pot”
Op 11 september 2013 hebben [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een telefoongesprek gevoerd over hoeveel geld er nog in de pot zat. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit dit gesprek dat zij dachten dat er onvoldoende geld in de pot zat en dat derden mogelijk ook met geld over de brug kunnen komen. Daarbij worden de volgende derden genoemd: “ [medeverdachte 6] ”, “ [medeverdachte 3] ” en ook “ [verdachte] ”, de verdachte dus. [21]
Dat dit gesprek ging over geld in relatie tot de henneptransporten volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat ook werd gesproken over geld voor het beplakken. [22] [medeverdachte 3] had namelijk, op naam van een katvanger, de vrachtwagen gekocht die bij de henneptransporten zou worden gebruikt. [23] Uit een ander tapgesprek op diezelfde dag volgt dat die vrachtwagen op 12 september 2013 zou worden opgehaald en dat deze bestickerd moest worden. [24]
Het tapgesprek van 29 september 2013 over het “raken” van die Lange
Op 29 september 2013 heeft er tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een telefoongesprek plaatsgevonden, uit welke strekking naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam volgt dat zij bang zijn dat henneptransporten door een derde (“ [betrokkene 2] ”) zouden worden “weggetipt” (zijnde een gedraging waarbij een tegenpartij bijvoorbeeld de politie of douane belt om te zorgen dat een henneptransport van een ander wordt onderschept). [25] Dit volgt onder meer uit de volgende passages uit dat gesprek:
[medeverdachte 3] : “
Ja nou ja dat moet je in eerste instantie gewoon niet doen, als die [betrokkene 2] ons toch wegtipt of wat tie ook doet, zeggie gewoon van dan is het echt oorlog en dan ehh weet ik het
[medeverdachte 4] : “
Nou ja ik heb wel een paar namen genoemd die erop zitten weet je wel, dus ehh daar dreig ik mee. […]
[medeverdachte 3] : “
Ja maar ze hebben er schijt aan hoor ze hebben er echt schijt aan. En je moet heel duidelijk tegen hem zijn, dat het jou klanten zijn en [verdachte] zijn klanten en ik geen klanten [nvt]
[…]
[medeverdachte 3] : “
Zo moet je het ook zeggen, als jullie die Lange willen raken die raak je bijna niet je raak mij en en [verdachte] en de klanten
Het tapgesprek van 30 september 2013 dat “ [verdachte] ” er met geld in zit
Op 30 september 2013 heeft er tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een telefoongesprek plaatsgevonden, uit welke strekking naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam volgt dat zij wederom spraken over een derde (weer “ [betrokkene 2] ” dan wel “ [medeverdachte 6] ”) die een bedreiging was voor de henneptransporten en het bericht dat zou zijn verstuurd. [26] In dat gesprek werd onder meer het volgende naar voren gebracht:
[medeverdachte 4] :
“Nee ik ga eerst met hem praten. […] Ik zeg gewoon dat het voor mezelf is. Ik zeg dat is mijn ding hun werken voor mij. Ik zeg alleen [verdachte] zit er met geld in. Ik zeg je pakt mijn klanten weg [medeverdachte 6] .”
[medeverdachte 3] :
“Ja nee […] maar je moet over die sms moet je gewoon zeggen joh ik kan daar over beschikken”
Het tapgesprek van 7 oktober 2013 over overleg bij “Gouden Leeuw” en de observatie van 7 oktober 2013 bij hotel De Gouden Leeuw
Op 7 oktober 2013 heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] over een ontmoeting bij de “Gouden Leeuw”. [27] In dat gesprek werd onder meer het volgende naar voren gebracht (waarbij mogelijk de namen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn omgedraaid):
[medeverdachte 4] :
“he ik moet om 11 uur weer naar Gouden Leeuw”
[…]
[medeverdachte 4] :
“Komt [verdachte] naar toe en ehh en die chauffeurs ja, en dan ehh ja dan ehh effe beslissingen wat we gaan doen”
[…]
[medeverdachte 4] :
“[…] maar ik heb eerst met [medeverdachte 3] hier gezeten en met ehh [nvt] ja we kommen er niet echt uit natuurlijk. Eerst maar kijken wat hun nou nog te vertellen hebben”
[…]
[medeverdachte 3] :
“Ik kom er wel naar toe [nvt]”
[…]
[medeverdachte 3] :
“Dan zijn we toch met zijn viertjes?”
[medeverdachte 4] :
“Nou ik, [verdachte] , jij en dan die 2 piloten”
[…]
[medeverdachte 4] :
“Ik wil daaro eigenlijk die piloten niet ehh die wil ik er gewoon buiten houden, ja toch?”
Die dag is om 11.27 uur in Hotel De Gouden Leeuw te Voorschoten geobserveerd dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (de twee chauffeurs van de henneptransporten) aan tafel zaten met een onbekend gebleven man. Vervolgens is om 11.31 uur geobserveerd dat [medeverdachte 4] ook aan die tafel was gaan zitten en dat er papieren werden gegeven en teruggegeven tussen [medeverdachte 3] enerzijds, en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] anderzijds. Vervolgens is geobserveerd dat de onbekende man om 11.52 uur vertrok in een zwarte Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 2] . [28]
Uit het dossier volgt dat voornoemde Polo op naam staat van de verdachte. [29] De verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat die auto van hem is. [30]
Tussenconclusie
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte ongeveer een week voor de aanschaf van de vrachtwagen aanwezig was bij een ontmoeting met één van de organisatoren en de twee toekomstige chauffeurs van de henneptransporten. Volgens één van die chauffeurs zou er toen over de henneptransporten zijn gepraat. Ten tweede volgt naar het oordeel dat de rechtbank genoegzaam uit het tapgesprek over ‘de pot’ dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] de verdachte relateren aan het investeren van extra geld om onkosten te bekostigen ten behoeve van de henneptransporten. Ten derde volgt uit twee telefoongesprekken over het wegtippen van de transporten dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] het aan een derde duidelijk wilde maken dat de verdachte ook zou worden getroffen door het wegtippen. Tot slot volgt uit het telefoongesprek en de observatie op 7 oktober 2013 dat er overleg plaats moest vinden met “ [verdachte] ” en dat de verdachte dan wel iemand namens de verdachte aanwezig was bij het overleg in Hotel De Gouden Leeuw na het onderschepte henneptransport van 4 oktober 2013.
Het voorgaande leidt naar het oordeel van de rechtbank tot geen ander oordeel dan dat de verdachte betrokken was bij het opzetten van de henneptransporten, en dat hij een aandeel had in de organisatie en de financiering van de henneptransporten.
3.4.2.2.2 De rol van de verdachte bij het henneptransport van 24 september 2013
Ten aanzien van het specifieke henneptransport van 24 september 2013 komen uit het dossier in ieder geval de volgende bewijsmiddelen naar voren waaruit naar het oordeel van de rechtbank de betrokkenheid van de verdachte volgt als leverancier van hennep.
Het tapgesprek van 22 september 2013
In een telefoongesprek van 22 september 2013 werden door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] meerdere malen meerdere namen genoemd en die namen werden gerelateerd aan cijfers. [31] In dat gesprek werd onder meer het volgende naar voren gebracht
[medeverdachte 3] :
“Dus eh..Ik zat te denken maar wie missen we dan maar waarschijnlijk toch gewoon vijf hoor dan.”
[…]
[medeverdachte 3] :
“Een stuk of vijf Ehhh...Mammoet, Dirkie [fonetisch], …dan vanavond wie nog meer, Pieton [fonetisch], eh, dan zijn het er toch vier dan.”
[medeverdachte 3] :
“vier dan bij elkaar acht en dan had [verdachte] er volgens mij drie. Bij elkaar elf. Maar dat is weer.”
[medeverdachte 4] :
“ [verdachte] heeft er drie.”
[medeverdachte 3] :
“ [verdachte] heb er drie ja. Maar ook die ene waarvan ik zei die gaan ook pas volgende week.”
[medeverdachte 4] :
“Oke, ik heb het over nu dinsdag [nvt]”
[medeverdachte 3] :
“Nee nee hij heb er maar iin [fonetisch, de rechtbank begrijpt één] dinsdag
[medeverdachte 4] :
“Nu heb ik er vier staan.”
[medeverdachte 3] :
“Eh [verdachte] heb er zeker iin [fonetisch, de rechtbank begrijpt één], ik heb er iin [fonetisch, de rechtbank begrijpt één], eh”
[medeverdachte 4] :
“Dat is vier, vijf, en zes. Dat is goed met uitdelen ook.”
[medeverdachte 3] :
“Ja”
De observaties van 24 september 2013 bij de woning van [medeverdachte 4] en diens verklaring
Op 24 september 2013 is bij de woning van [medeverdachte 4] [32] aan de [woonplaats medeverdachte 3] te [woonplaats medeverdachte 3] geobserveerd dat om 9.50 uur [medeverdachte 3] werd gesignaleerd in een Opel Insignia, waarna deze om 9.59 uur werd geparkeerd bij de woning van [medeverdachte 4] . Om die tijd arriveerde er ook een zwarte Volkswagen Polo, met kenteken [kentekennummer 2] , tegelijk met een Mercedes Vito. Vervolgens vertrok de Isignia, gevolgd door de Vito en de Polo. De Vito kwam om 10.03 uur kort terug bij de woning, om twee minuten later weer te vertrekken. Om 10.16 uur kwamen de Insignia en de Polo tegelijk weer terug nabij de woning van [medeverdachte 4] . Om 10.23 uur liep [medeverdachte 4] vanuit de richting van zijn woning richting een garagebox, om kort hierop weer terug te lopen richting zijn woning. Tot slot is van belang dat de Polo om 10.31 uur weer vertrok met naast de bestuurder een bijrijder en dat deze om 10.49 uur werd geparkeerd in Hondselersdijk bij de vrachtwagen die bij het henneptransport werd gebruikt. Nadat de bestuurder en de bijrijder van de Polo bij de trailer van de vrachtwagen waren gezien, is de Polo om 10.58 uur vertrokken met dezelfde bestuurder. [33]
Uit observaties bij de loods in Delfgauw, waar de zending hennep werd geladen in de vrachtwagen, volgt dat het laden tussen 12.08 uur en 13.30 uur heeft plaatsgevonden, waar [medeverdachte 4] ook bij was, en dat vervolgens de vrachtwagen naar de veerboot is vertrokken. [34]
[medeverdachte 4] heeft voorts verklaard dat hij bij zijn woning hennep heeft aangenomen van leveranciers. [35]
Uit het dossier volgt dat voornoemde Polo op naam staat van de verdachte [36] en de verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat die auto van hem is. [37]
Het tapgesprek van 25 september 2013 over “incasseren”
In een telefoongesprek van 25 september 2013 tussen [medeverdachte 4] en Fieleon werd over incasseren gesproken, werden meerdere namen en getallen aan elkaar gerelateerd en werden geldbedrag genoemd. [38] In dat gesprek werd onder meer het volgende naar voren gebracht
[medeverdachte 4] :
“ja ja, maar ik ben aan het incasseren euh, onze vrienden, dingen zijn al geweest.”
[…]
[medeverdachte 4] :
“[…] effe kijke, Barend is onderweg, [betrokkene 4] komt naar de Gamma dalijk”
[…]
[medeverdachte 4] :
“En die twee andere, die euh, die singers die bellen net of hoe laat ze komen, dus dan is dat ook allemaal geregeld.”
[medeverdachte 3] :
“Ja want ik heb ook nog goed nieuws, want ik dan 44 euh, had ik net [nvt] opstaan, maar ik had een fout gemaakt, […] ik had natuurlijk ook 8 van euh van [verdachte] gehad, en van jou die 24 is 32 en euh ben je er nog?”
[…]
[medeverdachte 3] :
“Maar die auto was maar 28, 3, 45, dus ik heb Dirk 500 gegeven, 1000 op bank gestort, 500 Diesel, 500 aan die chauffeurs, euh nou ja Leo geld gegeven, maar dat heb ik in mijn lijstje geschreven, maar dat zit ook in jullie geld natuurlijk […].”
Tussenconclusie
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dat de verdachte (via derden) hennep heeft aangeleverd voor het henneptransport van 24 september 2013. Uit het telefoongesprek van 22 september 2013 volgt namelijk dat voor “dinsdag” werd geïnventariseerd en dat de naam “ [verdachte] ” met een hoeveelheid in verband werd gebracht, terwijl het henneptransport twee dagen later op een dinsdag plaatsvond. Voorts is de auto van de verdachte in de ochtend van 24 september 2013 bij zowel de woning van [medeverdachte 4] gesignaleerd als bij de vrachtwagen waar de hennep mee is getransporteerd, terwijl [medeverdachte 4] kort daarop zich begaf naar de loods waar de vrachtwagen is geladen en dat hij heeft verklaard dat hij hennep bij zijn huis heeft aangenomen van leveranciers. Tot slot volgt uit het telefoongesprek van 25 september 2013 dat er geld werd geïncasseerd voor betaling voor het geslaagde transport, waarbij door [medeverdachte 3] werd vermeld dat hij “8” van “ [verdachte] ” had gekregen.
3.4.2.2.3 De rol van de verdachte bij het henneptransport van 4 oktober 2013
Ten aanzien van het specifieke henneptransport van 4 oktober 2013 komen uit het dossier in ieder geval de volgende bewijsmiddelen naar voren waaruit naar het oordeel van de rechtbank betrokkenheid van de verdachte volgt als leverancier van hennep.
Het tapgesprek van 3 oktober 2013 over “incasseren”
In een telefoongesprek van 25 september 2013 tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] werden er – net als in het telefoongesprek van 22 september 2013 dat reeds ten aanzien van het transport van 24 september 2013 is besproken – meerdere malen namen genoemd en die namen werden gerelateerd aan cijfers. [39] In dat gesprek werd onder meer het volgende naar voren gebracht:
[medeverdachte 3] :
“[…] Ik moet nu ehh vijf ff kijken, ik zal het ff opschrijven voor je. Ff kijken hoe zit het nou precies ook alweer? [nvt] Ik heb eh ff kijken. Ik moet ff de tijden eh [verdachte] staat sowieso, half elf heb ik afgesproken met ‘m. Hij komt er zo aan. Ik heb twee keer Piepie heb ik.”
[…]
[medeverdachte 3] :
“Eén keer Turkie. Turkie is zeventig. Piepie negentig.”
[…]
[medeverdachte 3] :
“Dan heb ik eh eentje van [verdachte] dan heb ik er twintig. Ik heb één keer van [verdachte] dan heb ik er veertig. En ik hoor zo, ik hoor zo voor twaalven of Mamoet, heb ik ook gesproken nog of ie dertig komt.“
[medeverdachte 4] :
“Dat is zes.”
[medeverdachte 3] :
“Dan heb ik zes eh ja dan heb ik zes telefoonnummers ja”
[medeverdachte 4] :
“[nvt] dan heb ik er twee van Pim.”
[medeverdachte 3] :
“Heb jij twee keer Pim, ook twee telefoonnummers?“
[medeverdachte 4] :
“Dan heb ik één keer van [betrokkene 4] .”
[…]
[medeverdachte 4] :
“Dan krijg ik er drie van eh Barend. En denk ik twee van [betrokkene 3] .”
[medeverdachte 3] :
“Twee keer [betrokkene 3] toch niet twee keer tien vriend.”
[medeverdachte 4] :
“nee het zijn er zestig bij elkaar”.
[…]
[medeverdachte 3] :
“Oke ja dan hebben we jezus vijf, zes, acht, negen, tien, elf, twaalf. Dan hebben we er veertien telefoonnummers totaal. Hoeveel heb Pim er. Pim heb er viereenveertig he?”
[medeverdachte 4] :
“Pim heeft er vierenveertig”
[…]
[medeverdachte 4] ;
“ [betrokkene 4] had er van de week zesenzeventig want het kan meer zijn. Die krijg ik niet te pakken ja.”
[medeverdachte 3] :
“Ja Barend zevenennegentig he.”
[medeverdachte 4] :
“Barend heb er wacht fftjes, Barend heb er vijfennegentig. Eh vijfenveertig eh dertig en twintig. […]”
[medeverdachte 3] :
“En Hennier hebben er zestig.”
[…]
[medeverdachte 3] :
“Honderdzestig, honderdtachtig, twee twintig, twee vijftig. Eh twee vieren negentig, driehonderd, driezeventig…vier zeventig, vier vijfenzestig. We hebben er vijfhonderd vijfendertig.”
[medeverdachte 4] : “Ja.”
[…]
[medeverdachte 4] :
“…staan de boxen nog van afgelopen zondag.”
[medeverdachte 3] :
“Ja […]”0
[…]
[medeverdachte 3] :
“Nee maar als ze die karretjes ook zo zetten dat wij geen stress hebben morgenochtend. [nvt]”
[medeverdachte 4] :
“Nee maar daarom. Ik pak mijn klanten hoofdzakelijk vanavond al. De eerst komt al om half vijf vanavond en de laatste komt om acht uur vanavond dus vanavond gaan ze al beginnen, begrijp je wat ik bedoel.”
[…]
[medeverdachte 4] :
“[…] Nou ja goed ik ga vanavond al beginnen dan krijg ik morgen ehh de [betrokkene 3] , [betrokkene 4] morgen eh krijg ik nog ehhh Barend […].”
De observaties van 4 oktober 2013 bij de woning van [medeverdachte 4] en de verklaring van de verdachte
Op 4 oktober 2013 is nabij de woning van [medeverdachte 4] aan de [woonplaats medeverdachte 3] te [woonplaats medeverdachte 3] geobserveerd dat om 10.49 uur de Peugeot Partner van verdachte en een Volkswagen Caddy op de [woonplaats medeverdachte 3] reden, en het parkeerterrein bij de woning van [medeverdachte 4] opreden. Vervolgens reden die auto’s vier minuten later op de [woonplaats medeverdachte 3] , komende uit de richting van de woning van [medeverdachte 4] . Daarna werd de Partner op de [woonplaats medeverdachte 3] geparkeerd naast een Volkswagen Polo. De bestuurder van de Partner werd herkend als de verdachte en hij heeft ook verklaard dat hij daar aanwezig was, met zijn zoon [betrokkene 1] . [40] Vervolgens hebben zij samen een stoel en een tafel overgeladen van de Partner naar de Polo. Tot slot is de verdachte in de Partner om 10.59 uur vertrokken en [betrokkene 1] in de Polo. [41]
Uit observaties bij de loods in Delfgauw volgt dat [medeverdachte 4] op 4 oktober 2013 vanaf 11.17 uur tot aan 13.23 uur zich bezighield met het beladen van de hennep in de vrachtwagen, waarna de vrachtwagen omstreeks 13.30 uur vertrok richting het Verenigd Koninkrijk. [42]
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zijn aanwezigheid slechts te maken had met meubels.
Tussenconclusie
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dat de verdachte hennep heeft aangeleverd voor het henneptransport van 4 oktober 2013. Uit het telefoongesprek van 3 oktober 2013 volgt namelijk dat werd geïnventariseerd voor een activiteit de dag daarop en dat de naam “ [verdachte] ” met een hoeveelheid in verband werd gebracht. Het henneptransport vond die volgende dag plaats, waarbij er 472 kilogram hennep werd vervoerd. Dit past bij de optelsom in het genoemde gesprek. Voorts is de verdachte in de ochtend van 4 oktober 2013 bij de woning van [medeverdachte 4] gesignaleerd, terwijl [medeverdachte 4] zich twintig minuten daarna naar de loods begaf waar de vrachtwagen werd geladen. Al die omstandigheden, in samenhang bezien met hetgeen reeds is overwogen ten aanzien van het transport op 24 september 2014, leiden tot geen ander oordeel dan het voorgaande.
3.4.3
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat gelet op hetgeen is overwogen voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte te samen en in vereniging met anderen zich zowel heeft bezig gehouden met de organisatie van de twee henneptransporten alsmede het leveren van hennep voor de twee henneptransporten.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1 primair
hij in de periode van 4 oktober 2013 tot en met 5 oktober 2013 te Vlaardingen en te Delfgauw en te Voorburg en te Voorhout en te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland (te weten naar het Verenigd Koninkrijk) heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2 primair
hij in de periode van 23 september 2013 tot en met 24 september 2013 te Vlaardingen en te Delfgauw en te Voorburg en te Voorhout en te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland (te weten naar het Verenigd Koninkrijk) heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 primair, telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat als er een straf dient te worden opgelegd deze een aanzienlijk voorwaardelijk deel moet bevatten. Daartoe is aangevoerd dat de redelijke termijn waarin een strafzaak in eerste aanleg tot vonnis moet hebben geleid, overschreden is met acht maanden, terwijl die overschrijding niet door de verdediging is veroorzaakt. Voorts heeft de verdachte een blanco strafblad ten aanzien van de Opiumwet en is zijn laatste veroordeling reeds meer dan 11 jaar oud voor een Wegenverkeerswet 1994-feit. Tevens is aangevoerd dat de verdachte een eigen zaak heeft in de autobeklederij met vaste werknemers, en dat hij en zijn vrouw de zorg dragen voor hun inwonende dochter. Daarnaast heeft de raadsvrouw verwezen naar de beperkte rol die de verdachte heeft gehad (bij een bewezenverklaring) en dat ook de daadwerkelijke hoeveelheid drugs in het voordeel van de verdachte in de strafmaat dient te worden meegenomen. Tot slot heeft de raadsvrouw verwezen naar de strafmaten in de zaken ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ3338 en ECLI:NL:RBMNE:2015:735.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van export van twee grote hoeveelheden hennep naar het Verenigd Koninkrijk. Hij heeft daarbij een hoofdrol gespeeld als organisator, financier en toeleverancier van partijen hennep. Daarbij heeft hij met zijn medeorganisatoren anderen betrokken: personen die de hennep moesten aanleveren, iemand die als katvanger moest dienen voor de vrachtauto en twee chauffeurs die de feitelijke transporten deden. Op deze wijze was hij een spin in een crimineel web dat gericht was op grootschalige hennepsmokkel.
De uit hennepplanten verkregen stof is bij regelmatig gebruik schadelijk voor de (vaak jeugdige) gebruikers. Bovendien is de handel in hennep maatschappelijk onaanvaardbaar omdat deze direct en indirect de oorzaak is van vele vormen van vermogens- en geweldscriminaliteit. De verdachte heeft daaraan door zijn handelen bijgedragen en zich kennelijk om deze gevolgen niet bekommerd
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële documentatie van 29 augustus 2016 ten name van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank is zich bewust van de grote gevolgen die een vrijheidsstraf voor verdachte met zich meebrengt. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, twee exporten van grote hoeveelheden hennep, is zij echter van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of kortere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. De rechtbank heeft hierbij mede gelet op straffen die in een aantal soortgelijke zaken door andere rechtbanken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor de straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht).

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 primair, telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
met aftrek van de tijd die door verdachte in preventieve hechtenis is doorgebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Milius, voorzitter,
mr. M. van Seventer, rechter,
mr. S.L.M. Staals, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van de processen-verbaal inzake onderzoek “162Caen”, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche.
2.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-167, Getuigenverklaring van [getuige 1] , p. 548.
3.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-167, Getuigenverklaring van [getuige 2] , p. 543; Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-167, Getuigenverklaring van [getuige 3] , p. 570.
4.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-167, Getuigenverklaring van [getuige 4] , p. 523 en 524.
5.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 3] , p. 1000 en 1001.
6.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 4] , p. 1053 t/m 1061.
7.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 1053 t/m 1061.
8.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 461 en 462.
9.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-068, Proces-verbaal van bevindingen, p. 435.
10.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 september 2013; Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1185; Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-068, Proces-verbaal van bevindingen, p. 429.
11.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 september 2013.
12.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 459 en 460.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris, d.d. 12 oktober 2015, punt 7.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 4] bij de rechter-commissaris, d.d. 12 oktober 2015, punt 7 en 11.
15.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1187; Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 1019.
16.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 464 en 468.
17.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 470.
18.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 september 2013.
19.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-068, Proces-verbaal van bevindingen, p. 427 en 428.
20.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. p. 914.
21.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 450.
22.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 450.
23.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 1000.
24.Deel 1, ZD 160-230 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 143.
25.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 464 en 466.
26.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 473 en 474.
27.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 482.
28.Proces-verbaal observeren maandag 7 oktober 2013, p. 1 en 2 van dat proces-verbaal (los in dossier gevoegd).
29.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-068, Proces-verbaal van bevindingen, p. 430.
30.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 september 2016.
31.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 451 en 452.
32.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 4] , p. 1019.
33.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van observeren dinsdag 24 september 2013, p. 403 t/m 405.
34.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van observeren dinsdag 24 september 2013, p. 407 en 408.
35.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 4] , p. 1054.
36.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-068, Proces-verbaal van bevindingen, p. 430.
37.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 september 2016.
38.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 453.
39.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Geschrift, te weten tapgesprek, p. 477 en 480.
40.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 september 2013.
41.Deel 1, ZD 472 kg hennep, Proces-verbaal van observeren vrijdag 4 oktober 2013, p. 255 en 259.
42.Deel 1, ZD 472 kg hennep, AMB-041, Proces-verbaal van bevindingen, p. 135.