ECLI:NL:RBDHA:2016:12268
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen de kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag, hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. J.C. Gerritse. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, voerden aan dat zij geen vertrouwen meer hadden in de kantonrechter, omdat deze een comparitie van partijen had gelast, terwijl zij meenden dat de zaak al voldoende was toegelicht. De kantonrechter had eerder een comparitie gelast om nadere inlichtingen te verkrijgen en om een schikking te beproeven. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoekers beoordeeld en geconcludeerd dat de beslissingen van de kantonrechter van processuele aard zijn en geen grond vormen voor wraking. De wrakingskamer oordeelde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor partijdigheid van de kantonrechter. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 25 juli 2016.