Op 6 oktober 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.W. Landman, en de Raad van bestuur van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. C. Beckers. Eiser had een herzieningsverzoek ingediend tegen een besluit van 18 februari 2011, waarin werd bepaald dat hij ten onrechte WW-uitkering had ontvangen en deze moest terugbetalen. Eiser was onvrijwillig werkloos geworden per 1 september 2009 en had aanvankelijk een WW-uitkering ontvangen. Na een periode van zelfstandige werkzaamheden ontving hij echter ten onrechte uitkering na 24 mei 2010. Eiser stelde dat er nieuwe feiten waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien, maar de rechtbank oordeelde dat deze feiten niet nieuw waren en dat eiser eerder bezwaar had moeten maken tegen de besluiten van 8 en 18 februari 2011. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren voor het UWV om terug te komen op het eerdere besluit en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 6 oktober 2016.