Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 februari 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 8 juni 2016, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief met producties van 3 augustus 2016 zijdens [gedaagde] ;
- de brief met producties van 9 augustus 2016 zijdens Staton;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 18 augustus 2016.
2.De feiten
“medeondertekenaar”, de personalia van [X] met rijbewijsnummer (met pen) bijgeschreven en tussen de artikelen 1 en 2 een rekeningnummer van de Rabobank. Op iedere bladzijde van de akte is een paraaf gezet door [A] , [X] , [C] en [B] . Deze personen hebben op de laatste bladzijde de akte ondertekend. De naam van [X] is daar met pen bijgeschreven.
verder ten aanzien van [X]
niette kennen heeft gegeven dat Staton bij hem aan het verkeerde adres is omdat hij geen partij is hij de overeenkomst, terwijl hij wel (vrij uitvoerig) heeft gereageerd op enkele andere, op het oog minder relevante, opmerkingen van Staton (productie 6). Waar iemand met zoveel woorden wordt aangesproken tot betaling van maar liefst € 300.000,-- omdat dit zou zijn overeengekomen, terwijl diegene meent dat hij bij die afspraak geen partij is, ligt zonder meer voor de hand dat hij die opvatting aan de afzender kenbaar zou maken. Het ontbreken van enige referte aan die opvatting wijst er op dat ook [X] op dat moment van mening was dat hij partij was bij de overeenkomst. Dat hij wist waarover het ging, blijkt uit zijn reactie, waarin hij refereert aan “het contract dat wij hebben ondertekend”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Een terugbetalingsverplichting van [X] jegens Staton?
- deurwaarderskosten dagvaarding: € 79,17
- deurwaarderskosten beslagexploten: € 281,95
- griffierecht (beslagrekest en bodemzaak): € 1.929,--
- salaris advocaat (beslagrekest en bodemzaak):