3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Op grond van artikel 16 van de Wwft dient een ‘instelling’ melding te doen van transacties met een ongebruikelijk karakter. Vanaf 1 augustus 2008 geldt dat op grond van artikel 1 van de Wwft onder instelling onder meer wordt verstaan – kort gezegd –: een externe registeraccountant of externe accountant-administratieconsulent of een belastingadviseur dan wel een (rechts)persoon die zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig vergelijkbare activiteiten verricht.
Om te bepalen of transacties een ongebruikelijk karakter hebben, zijn op grond van artikel 15 Wwft bij algemene maatregel van bestuur indicatoren vastgesteld.Transacties die op grond van subjectieve indicatoren gemeld moeten worden, zijn die waarbij de meldingsplichtige aanleiding heeft te veronderstellen dat zij verband kunnen houden met witwassen of het financieren van terrorisme. Subjectieve indicatoren zijn opgenomen in verschillende richtlijnen van toezichthouders.
Verdachte instelling in de zin van de Wwft?
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde – voor zover hier relevant – activiteiten verrichtte die bedrijfsmatig vergelijkbaar zijn met die van een externe registeraccountant dan wel een externe accountant-administratieconsulent. Verdachte valt daarmee onder het begrip ‘instelling’ zoals bedoeld in artikel 1 van de Wwft. De verdediging heeft dit ook niet betwist.
Contante stortingen ongebruikelijke transacties?
Naar het oordeel van de rechtbank moeten de contante stortingen, in totaal € 491.740, die in de ten laste gelegde periode op de bankrekening van [eenmanszaak] zijn gestort worden aangemerkt als ongebruikelijke transacties, dit gelet op de volgende indicatoren.
D2:
Aard en uitvoering ongebruikelijk: er vindt geen kascontrole plaats
E1:
De cliënt heeft voorkeur voor activa die geen sporen achterlaten, zoals contant geld
E3:
Het betaalverkeer vertoont ongebruikelijk patroon. De gelden waarover de cliënt beschikt zijn afkomstig uit onduidelijke bronnen of de door de cliënt aangegeven bronnen zijn onwaarschijnlijk of onvoldoende gedocumenteerd.
J4:
Het werkelijke beeld van de jaarrekening komt niet overeen met onderliggende stukken. Ongeautoriseerde transacties of onjuist geregistreerde transacties.
J7:
Er is sprake van een negatieve kas.
Immers, gelet op de onder 3.1. weergegeven feiten en omstandigheden was sprake van een zeer omvangrijke kasstroom bij [eenmanszaak] , waarvan de herkomst niet gedocumenteerd en niet verifieerbaar was. Er was zelfs sprake van een negatieve kas. Naar het oordeel van de rechtbank nam de verklaring van [betrokkene 2] , waarmee verdachte klaarblijkelijk genoegen heeft genomen, het ongebruikelijke karakter van de bewuste transacties niet weg.
Hetzelfde geldt voor de door de raadsman van verdachte naar voren gebrachte omstandigheid dat nadien zou zijn gebleken dat bij één van de bewuste transacties (de contante verkoop van een horloge van € 175.000) door de koper melding zou zijn gemaakt van invoer van geld bij de autoriteiten.
Terugbetalingen lening ongebruikelijke transacties?
Naar het oordeel van de rechtbank moeten de ‘terugbetalingen’ van [stichting] als ongebruikelijke transacties woorden aangemerkt, dit gelet op de volgende indicatoren.
D2:
Aard en uitvoering ongebruikelijk
E3:
Het betaalverkeer vertoont ongebruikelijk patroon. De gelden waarover de cliënt beschikt zijn afkomstig uit onduidelijke bronnen of de door de cliënt aangegeven bronnen zijn onwaarschijnlijk of onvoldoende gedocumenteerd.
J4:
Het werkelijke beeld van de jaarrekening komt niet overeen met onderliggende stukken. Ongeautoriseerde transacties of onjuist geregistreerde transacties.
J9:
Er is sprake van betalingen zonder factuur
J10:
Er is sprake van betalingen zonder schriftelijke overeenkomst
De betaling van aanzienlijke bedragen zonder gedocumenteerde titel en zonder enige vorm van gedocumenteerde betaalbaarstelling is ongebruikelijk. Dat [betrokkene 2] te kennen zou hebben gegeven dat het een privélening betrof doet daar niets aan af, nu privé-(terug)betalingen op een ondernemersrekening juist ongebruikelijk zijn.
Aan het ongebruikelijke karakter van deze transacties doet verder niet af dat de boeken van [stichting] door een registeraccountant werden gecontroleerd, of dat de curator de terugbetalingen niet paulianeus zou hebben gevonden. In die omstandigheden kan immers nog steeds geen verklaring voor de herkomst van de bewuste transacties worden gevonden.
Opzet?
De voorschriften van de Wwft zijn ordeningsrecht. Gelet op de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin ‘kleurloos’ opzet in het ordeningsrecht voldoende wordt geacht, is niet vereist dat het opzet van de verdachte ook is gericht op het niet naleven van de op de verdachte rustende wettelijke verplichting ongebruikelijke transacties te melden aan het meldpunt.Met andere woorden: de door de verdachte gestelde ontbrekende kennis van de regelgeving staat aan het bewijs van het opzet op het niet melden van de ongebruikelijke transacties niet in de weg. Anders dan namens de verdachte is aangevoerd, wordt er van verdachte
welverwacht dat zij op de hoogte is van de voor haar van toepassing zijnde regelgeving. Van een onderneming mag bovendien een zekere deskundigheid worden verwacht van het terrein waarop zij zich begeeft. Bovendien kan een onderneming voor de inhoud van regelgeving aankloppen bij een beroepsorganisatie. Het verweer van de raadsman ten aanzien van de onbekendheid van de verdachte met de meldplicht van de Wwft wordt gelet op het hiervoor overwogene verworpen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten de voormelde ongebruikelijke transacties (de contante stortingen ad in totaal € 491.740,- en de ‘terugbetalingen’ van [stichting] ad in totaal € 150.837,-) (onverwijld) te melden. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan de haar ten laste gelegde opzettelijke overtreding van het voorschrift, gesteld bij artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.