Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft bij brief van 20 april 2016 de Italiaanse autoriteiten verzocht eiser op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening terug te nemen. Italië heeft niet gereageerd op dat verzoek.
Weliswaar heeft eiser in Italië formeel nog geen asielaanvraag ingediend, maar Italië blijft verantwoordelijk voor de behandeling van zijn asielverzoek, nu uit zijn verklaringen is gebleken dat hij de buitengrens van de lidstaten die gebonden zijn aan de Verordening op illegale wijze via Italië heeft overschreden. Door het fictieve akkoord van Italië op het overnameverzoek van de Zwitserse autoriteiten kan ervan worden uitgegaan dat het asielverzoek in Italië in behandeling is. Omdat op grond van artikel 7, tweede lid, van de Verordening hoofdstuk III van de Verordening slechts van toepassing is wanneer voor de eerste keer bij een lidstaat een asielaanvraag wordt ingediend, kan eiser thans geen beroep meer doen op de in hoofdstuk III opgenomen artikelen en waarborgen, en is een overnameverzoek thans niet meer aan de orde. Verweerder verwijst daartoe onder meer naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:438).
Verweerder verwijst voorts naar de doelstelling van de Verordening en de paragrafen 4 en 5 van de preambule bij de Verordening, waaruit volgt dat snel moet kunnen worden vastgesteld welke lidstaat verantwoordelijk is. Als verweerder geen terugnameverzoek op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening zou kunnen richten aan de Italiaanse autoriteiten, zou verweerder eerst een terugnameverzoek moeten richten aan de Zwitserse autoriteiten, waarna de Zwitserse autoriteiten eiser vervolgens alsnog zouden overdragen aan Italië.
Uit de uitspraak van de Afdeling van 12 februari 2016 volgt evenmin, zoals verweerder heeft betoogd, dat verweerder geen overnameverzoek meer kan doen indien de vreemdeling een eerder asielverzoek heeft gedaan, maar slechts dat de vreemdeling bij een opvolgende aanvraag geen beroep kan doen op de in hoofdstuk III van de Verordening opgenomen bepalingen en de daarin neergelegde waarborgen, omdat moet worden uitgegaan van de situatie ten tijde van het eerste asielverzoek.
De beroepsgrond slaagt niet.
Ter zitting heeft eiser gesteld dat in recent telefonisch contact met zijn gemachtigde de neuroloog heeft gesteld dat overdracht van eiser aan Italië niet bevorderlijk zal zijn voor zijn gezondheid. Hij betwijfelt of de behandeling van eiser in Italië zal kunnen worden voortgezet. Een medisch onderzoek door het Bureau Medische Advisering van de IND (BMA) is daarom geïndiceerd.
De beroepsgrond slaagt niet.