ECLI:NL:RBDHA:2016:11477

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
C-09-515975-KG ZA 16-964
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige concurrentie door tandarts na beëindiging samenwerking met tandartsenpraktijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen verschillende tandartsenpraktijken en een voormalige tandarts. De gedaagde, die eerder werkzaam was bij Tandartsenpraktijk Waddinxveen, heeft na het beëindigen van zijn samenwerking met eisers een eigen tandartsenpraktijk geopend in dezelfde gemeente. Dit leidde tot onrechtmatige concurrentie, omdat de gedaagde actief contact zocht met patiënten van de eisers om hen over te laten stappen naar zijn nieuwe praktijk. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde zich schuldig maakte aan onrechtmatige concurrentie door vertrouwelijke informatie te gebruiken en patiënten te benaderen, wat in strijd was met de geheimhoudingsplicht uit de overeenkomst van opdracht. De rechter verbood de gedaagde om op enigerlei wijze patiënten van de tandartsenpraktijken van eisers te benaderen, onder dreiging van dwangsommen. De eisers vorderden ook een voorschot op schadevergoeding, maar deze vordering werd afgewezen omdat niet voldoende onderbouwd was welke schade er was geleden. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/515975 / KG ZA 16-964
Vonnis in kort geding van 21 september 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tandartsenpraktijk Waddinxveen B.V.,
statutair gevestigd te Zaanstad,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
tevens handelende onder de naam ‘ [handelsnaam eiseres sub 2] ’,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[eiser sub 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
4.
[eiseres sub 4],
wonende te [woonplaats 2] ,
5.
[eiseres sub 5],
wonende te [woonplaats 3] ,
eisers,
advocaat mr. M.A.M. Euverman te Amsterdam,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats 4] ,
gedaagde,
advocaat mr. O.S. van Beijeren te Loenen aan de Vecht.
Eisers worden - waar nodig - in het navolgende afzonderlijk aangeduid als, achtereenvolgens, ‘Tandartsenpraktijk Waddinxveen’, ‘ [eiseres sub 2] ’, ‘ [eiser sub 3] ’, ‘ [eiseres sub 4] ’ en ‘ [eiseres sub 5] ’. Als wordt gerefereerd aan eisers gezamenlijk worden zij ‘ [eisers] ’ (meervoud) genoemd. Gedaagde wordt aangeduid als ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit
- de dagvaarding met producties,
- de door [gedaagde] overgelegde producties en
- de op 6 september 2016 gehouden mondelinge behandeling van de zaak, waarbij van de zijde van beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eiser sub 3] heeft samen met zijn dochters [eiseres sub 4] en [eiseres sub 5] tandartsenpraktijken in Zwolle, Waddinxveen en Rotterdam. De heer [gedaagde] is tandarts.
2.2.
Op basis van een overeenkomst van opdracht van 10 november 2015 heeft [gedaagde] vanaf 9 december 2015 tandartswerkzaamheden verricht bij Tandartsenpraktijk Waddinxveen, bij de ondertekening van de overeenkomst vertegenwoordigd door [eiser sub 3] . In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 7 : Vertrouwelijke informatie
7.1
Opdrachtnemer verklaart alle vertrouwelijke informatie van opdrachtgever, waaronder
bedrijfsgegevens en financiële of technische gegevens, waarover hij uit hoofde van de
overeengekomen werkzaamheden de beschikking heeft gekregen geheim te houden, alsmede de
naam van opdrachtgever niet op enigerlei wijze voor reclamedoeleinden te zullen gebruiken dan na
uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van opdrachtgever. Een en ander op straffe van een direct
opeisbare niet voor rechterlijke matiging vatbare boete ten behoeve van opdrachtgever van
€ 25.000,00 (zegge: vijfentwintigduizend Euro) voor iedere overtreding en voor iedere dag dat deze
overtreding voortduurt, onverminderd het recht van opdrachtgever om de volledige schade te
verhalen indien die hoger is.
(…)
Artikel 9 : Rechtskeuze & overige bepalingen
9.2
Alle zaken, waaronder begrepen schriftelijke stukken en kopieën daarvan, alsmede
geautomatiseerde versies, die opdrachtnemer van of ten behoeve van opdrachtgever, tijdens deze
overeenkomst onder zich krijgt, zijn en blijven eigendom van de opdrachtgever. Opdrachtnemer is
gehouden deze zaken op eerste verzoek van de opdrachtgever en bij het einde van deze
overeenkomst, direct en ongevraagd aan de opdrachtgever te retourneren, zulks op straffe van
verbeurte van een direct opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete ten gunste van
en te betalen aan de opdrachtgever van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro) voor iedere
overtreding, alsmede € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) voor iedere dag dat de overtreding
voortduurt onverminderd het recht van de opdrachtgever op volledige schadevergoeding.”
2.3.
In juni 2015 hebben [eiser sub 3] en [gedaagde] elkaar over en weer bericht de werkzaamheden van [gedaagde] in Tandartsenpraktijk Waddinxveen te willen beëindigen. In onderling overleg hebben zij afgesproken dat [gedaagde] de behandelingen van zijn patiënten voor eind juli zou hebben afgerond.
2.4.
Op 28 juni 2016 heeft [gedaagde] aan [eiser sub 3] het volgende sms-bericht gestuurd:
“ [eiser sub 3] , april nog niets ontvangen en niets van je gehoord.
Zoals eerder gezegd wil ik geen omzet van 3 maanden riskeren.
Ik vertrouw het niet wat de reden is dat ik al veel eerder
had moeten stoppen. Indien voor 1 JULI a.s niets binnen
stop ik en hebben we serieus conflict. Groet [gedaagde] ”.
2.5.
Bij e-mailbericht van 29 juni 2016 heeft [eiseres sub 4] [gedaagde] bericht over de inlevering van de sleutels van de Tandartsenpraktijk Waddinxveen en over een nog door Tandartsenpraktijk Waddinxveen aan [gedaagde] over te maken voorschotbedrag. Daarbij stelt [eiseres sub 4] :

De waarnemers nemen vanaf morgen alle werkzaamheden over, waarmee dus per direct een einde is gekomen aan onze samenwerken,…(…).
2.6.
Op 30 juni 2016 heeft [gedaagde] tandartsenkring Waddinxveen het volgende bericht:
“Beste collega’s,
Ondanks mijn inspanningen zijn door praktijkeigenaar de heer [eiser sub 3] onvoldoende kwaliteitsverbeteringen doorgevoerd binnen Tandartspraktijk Waddinxveen. Daarop heb ik per direct m.i.v. 28-06-2016 mijn ontslag ingediend en mijn werkzaamheden gestaakt.
(…)
Collega [A] en [B] hadden hun werkzaamheden om gelijkwaardige redenen in een eerder stadium beëindigd.
De assistentes van [C] zijn reeds vertrokken en een recent aangenomen assistente in juli a.s.
Een tandartspraktijkhouder zonder enige medische en/of tandheelkundige achtergrond blijkt achteraf geen ideale situatie voor het zorgdragen van goede tandheelkundige zorg.
Om de zorg van mijn patienten te continueren zal ik zelf in Waddinxveen op de kortste termijn een tandartspraktijk vestigen.”
2.7.
Onder meer bij brieven van 10 en 16 juli 2016 heeft [gedaagde] patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen het volgende bericht:
“STRIKT VERTROUWELIJKE INHOUD
Betreft Informatiebrief tandarts [gedaagde]
Plaats en datum: Waddinxveen, 10 juli 2016
Geachte (…),
Tandartspraktijk Waddinxveen heeft de werkomstandigheden, waarin mondzorg wordt geboden
voor mij en de assistentes onvoldoende verbeterd, waarop ik d.d. 28-06-2016 mijn werkzaamheden
heb gestaakt.
De storingen van apparatuur, gebrekkig praktijkmanagement met onvoldoende tandheelkundige
kennis, personeelsgebrek, onvoldoende assistentie en slechte bereikbaarheid van de praktijk zijn
een greep van de problemen, welke voor mij onacceptabel zijn. De praktijkhouder de heer [eiser sub 3]
is zelf geen tandarts.
Dat zowel de assistentes van [C] , recent aangenomen assistentes en tandartsen die mij
voorgingen allen eveneens ontslag hebben genomen, spreekt boekdelen.
Ik ben onmiddellijk gestart met [Tandkliniek X] waar alle patiënten van jong tot oud bij
één tandarts blijven, waarmee de continuïteit van de mondzorg wordt gewaarborgd.
De patiënten worden daar niet steeds door andere, wisselende, weer vertrekkende tandartsen
behandeld. De praktijkaankondiging treft u vanaf woensdag a.s. om de twee weken in de Gouwe
Koerier en Hart van Holland.
Ik ben voorts geregistreerd in het Kwaliteitsregister Tandartsen (KRT) en de beroepsvereniging
voor tandartsen KNMT.
Patiënten staan gelukkig geheel vrij in hun individuele keuzes voor hun eigen tandarts of praktijk.
Indien u mijn advies of hulp wenst of beroep doet op de garantieservice van mijn vullingen, ben ik
altijd bereid u binnen [Tandkliniek X] bij te staan waar ik volledig invloed heb op de
kwaliteit van uw mondzorg.
Ik wens geen wervende rol te plegen jegens de patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen, maar
ik mag u wél in mijn eigen tandartspraktijk bijstaan, indien u daartoe uit vrije wil kiest.
(…)
Ik hoop dat deze brief tegenwicht biedt tegen de verschillende voorwendselen vanuit
Tandartsenpraktijk Waddinxveen om geen ruchtbaarheid te geven over mijn abrupt vertrek.”
2.8.
Bij e-mailbericht van 11 juli 2016 heeft [gedaagde] een patiënt van Tandartsenpraktijk Waddinxveen onder meer het volgende bericht:
“Sinds mijn vertrek beschik ik over zeer weinig contactgegevens van de patiënten.
Velen nogmaals zijn hier nog niet van op de hoogte.
Velen zijn evenmin op de hoogte dat de praktijk(vzr: Tandartsenpraktijk Waddinxveen)
inmiddels is gesloten. Mede doordat geen van de tandartsen mijn behandelingen kan overnemen en de assistentes ontslag hebben genomen.”
2.9.
Bij e-mailbericht van 13 juli 2016 heeft [gedaagde] een patiënt van Tandartsenpraktijk Waddinxveen onder vermelding van zijn vertrek uit Tandartsenpraktijk Waddinxveen en enige verzekeringstechnische aspecten onder meer het volgende bericht:
“• Vanaf vandaag is de praktijkaankondiging om de 2 weken te zien in Hart van Holland en Gouwe
Koerier. Daarnaast ook informatiebrieven, omdat op sommige adressen mogelijk onze post niet wordt
ontvangen. Ik vraag u allen om hulp het nieuws in het ‘dorp en omstreken’ mondeling kenbaar te
maken. Tandartsenpraktijk Waddinxveen hult zich namelijk in stilzwijgen en is inmiddels zelfs gesloten.
• Uw overstap wordt door de verzekeraars automatisch verwerkt zodat u zelf niets hoeft te doen.
(…)
• U kunt het beste zonder opgaaf van reden uw gegevens en die van uw gezinsleden opvragen en naar
u toe laten sturen. Ook de digitale röntgenfoto’s kunt u per mail naar u toe sturen. U dient daarvoor bij
Tandartsenpraktijk Waddinxveen/ [eiser sub 3] een standaard uitschrijvingsformulier In te vullen waar u de
naam van de nieuwe praktijktandarts als ‘nog niet bekend’ invult.”
2.10.
Bij e-mailbericht van 18 juli 2016 bericht [gedaagde] aan [eiser sub 3] , [eiseres sub 4] en [eiseres sub 5] :
“Alle beschikbare correspondentie dwz. alle emails (bebloede vijltjes, jullie hergebruik van weggegooide kapotte endovijlen en protapers, hondenharen, defecte lucht/water spuit etc.) omtrent het wanbeleid binnen Tandartsenpraktijk Waddinxveen zullen per direct aan de landelijke en lokale pers/journalist worden overhandigd, indien vanaf heden (…) nog 1 klacht of leugen over mijn werk of handelen bereikt.
Ik zie immers geen andere weg om mijn naam te zuiveren.
Een waslijst aan vertrokken assistentes die met plezier zullen getuigen.
Het hoeft geen betoog dat dit per direct tot een sluiting zal leiden van jullie praktijken in Rotterdam en Waddinxveen.”
2.11.
Bij brief van 21 juli 2016 heeft de gemachtigde van [eiser sub 3] [gedaagde] bericht dat hij (onder meer in zijn communicatie met de buitenwereld over zijn vertrek bij Tandartsenpraktijk Waddinxveen) artikel 7 (geheimhoudingsplicht) en artikel 9 (retourneringsplicht) van de overeenkomst van opdracht heeft geschonden en dat hij dientengevolge een bedrag van € 40.500,-- aan contractuele boetes aan Tandartsenpraktijk Waddinxveen verschuldigd is. Ook stelt de gemachtigde zich op het standpunt dat met de door [gedaagde] publiekelijk geuite aantijgingen jegens Tandartsenpraktijk Waddinxveen sprake is van laster en smaad.
2.12.
Bij e-mailbericht van 24 juli 2016 schrijft [gedaagde] als reactie op de brief van de gemachtigde aan [eiser sub 3] onder meer het volgende:
“Ik wijs derhalve jullie eigendommen volledig af om mij volledig te distantiëren van jullie onrechtmatige
zaken zoals ook uit mijn brieven blijkt. Derhalve heb ik en wens ik geen eigendommen van jullie ooit meer
in mijn bezit. De honderden e-mails tussen jullie c.q. de praktijk en mij zijn uiteraard mijn eigen bezit.
(…)
Ik zal dus de patienten en toehoorders niet publiekelijk aanschrijven tenzij de praktijk of jullie mijn
persoon of handelen negatief belichten waardoor ik jullie ‘beerput’ zal publiceren om de bijzonder
erbarmelijke praktijksituatie aan de kaak te stellen.
Zeer vermoedelijk zal er dan niets van nalatenschap resteren.
Nogmaals heel erg veel sterkte voor jezelf en je familie toegewenst.
Jullie zullen dit echt hard nodig hebben”.
2.13.
Bij brief van 25 juli 2016 heeft de gemachtigde van [eisers] op voormeld e-mailbericht van 24 juli 2016 gereageerd. Daarbij is [gedaagde] nogmaals gewezen op zijn geheimhoudingsverplichtingen en heeft de gemachtigde [gedaagde] nogmaals gesommeerd aan die verplichtingen te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - zakelijk weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te gebieden om alle zaken van [eisers] die hij bij zijn werkzaamheden voor Tandartsenpraktijk Waddinxveen onder zich heeft gekregen aan [eisers] te retourneren;
II. [gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze vertrouwelijke informatie van [eisers] te verspreiden of te gebruiken;
III. [gedaagde] te veroordelen tot een betaling van een voorschot van € 35.000,-- op de door [eisers] geleden schade;
IV. [gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze actief patiënten van [eisers] te benaderen;
V. [gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze beschuldigingen te uiten aan [eisers] en hem te verbieden om op enigerlei wijze contact te hebben met [eisers] dan wel hun medewerkers;
VI. [gedaagde] te veroordelen mee te werken aan rectificatie van zijn eerdere berichten door:
- [eisers] te voorzien van een volledige lijst van alle personen/instanties/media die door [gedaagde] zijn benaderd over [eisers] en
- het ondertekenen en (zo nodig) verzenden van het door [eisers] in dat kader uit te brengen bericht;
een en ander, voor zover wettelijk toegestaan, op straffe van verbeurte van dwangsommen en onder verdeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Daartoe voeren [eisers] – samengevat – het volgende aan. Na zijn vertrek uit Tandartsenpraktijk Waddinxveen beschikt [gedaagde] nog (steeds) over vertrouwelijke gegevens van de praktijk. Dit volgt uit de overgelegde brieven en e-mailberichten van [gedaagde] aan patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen. [gedaagde] schendt daarmee artikel 7 van de overeenkomst van opdracht. Het daarin opgenomen geheimhoudingsbeding verbiedt [gedaagde] vertrouwelijke informatie van de opdrachtgever, waar onder de bedrijfsgegevens, te verspreiden. Door na zijn vertrek voor eigen gewin gebruik te maken van deze informatie heeft hij boetes verbeurd. Door zo te handelen schendt [gedaagde] ook artikel 9 van voormelde overeenkomst. Documenten en gegevens van Tandartsenpraktijk Waddinxveen die [gedaagde] in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft verkregen, blijven immers eigendom van deze praktijk. Aan sommaties om deze bescheiden retour te sturen geeft [gedaagde] geen gehoor. Voorts maakt [gedaagde] zich jegens [eisers] schuldig aan onrechtmatige concurrentie door voor zijn eigen, ook in Waddinxveen gevestigde, tandartsenpraktijk actief te werven onder de patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen om zo welbewust omzet bij [eisers] weg te trekken. Daarbij verstrekt hij bewust evident onjuiste, voor [eisers] schadelijke informatie, onder meer door naar buiten te brengen dat Tandartsenpraktijk Waddinxveen “inmiddels gesloten” zou zijn. Ook maakt [gedaagde] zich schuldig aan smaad en laster door met betrekking tot de praktijkvoering van Tandartsenpraktijk Waddinxveen publiekelijk ongefundeerde aantijgingen jegens [eisers] te uiten, een en ander met als enkel doel het ruïneren van de tandartspraktijk(en) van [eisers] Door het handelen van [gedaagde] ondervinden [eisers] aantoonbaar schade, nu zij dagelijks te maken hebben met patiënten die zich uitschrijven. [eisers] hebben daarom spoedeisend belang bij hun vorderingen.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
[eisers] stellen zich op het standpunt dat zij door het onrechtmatig handelen van [gedaagde] in toenemende mate schade ondervinden. Het spoedeisend belang bij de behandeling van hun vorderingen is daarmee gegeven.
4.2.
Ten aanzien van het onder I. gevorderde wordt als volgt overwogen. [eisers] stellen zich op het standpunt dat [gedaagde] na het beëindigen van de samenwerking vertrouwelijke gegevens, waar onder patiëntgegevens, van Tandartsenpraktijk Waddinxveen heeft meegenomen en dat hij op grond van artikel 9 lid 2 van de overeenkomst van opdracht gehouden is die zaken aan Tandartsenpraktijk Waddinxveen te retourneren. Ter zitting heeft [gedaagde] echter gemotiveerd betwist dat hij nog beschikt over zaken van Tandartsenpraktijk Waddinxveen die hij ten tijde van zijn werkzaamheden voor de praktijk onder zich heeft gekregen. [gedaagde] stelt dat hij inmiddels beschikt over de gegevens van de patiënten die naar zijn eigen praktijk zijn overgestapt, maar dat hij die gegevens van de patienten zelf heeft ontvangen. Van belang is voorts dat [gedaagde] al in zijn e-mailbericht van 24 juli 2016 aan [eiser sub 3] heeft gesteld dat hij geen zaken van Tandartsenpraktijk Waddinxveen meer onder zich heeft, dit met de opmerking dat hij de over en weer door [eisers] en hem gestuurde
e-mailberichten ziet als zijn eigen bezit. Het had derhalve naar het oordeel van de voorzieningenrechter op de weg van [eisers] om de stellingen op dit punt nader te onderbouwen en te concretiseren welke zaken zij daarbij voor ogen hebben, hetgeen zij echter hebben nagelaten. Onder die omstandigheden is onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] nog zaken van Tandartsenpraktijk Waddinxveen onder zich heeft en komt het onder I. gevorderde daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
4.3.
Het vorenstaande brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter mee dat er ook geen aanleiding bestaat om, zoals onder II. gevorderd, [gedaagde] te gebieden om artikel 7 van de overeenkomst(en) van opdracht na te leven en [gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze gebruik te maken van vertrouwelijke gegevens van Tandartsenpraktijk Waddinxveen, waar onder adresgegevens van patiënten. Ook het onder II. gevorderde komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
4.4.
In de omstandigheden van het geval in onderhavige zaak ziet de voorzieningenrechter aanleiding om in het navolgende eerst het onder IV. gevorderde te beoordelen. Ten aanzien van de vraag of er aanleiding bestaat om, zoals daar gevorderd [gedaagde] te verbieden op enigerlei wijze, direct of indirect, actief patiënten van [eisers] te benaderen is van belang dat in de overeenkomst van opdracht, op basis waarvan [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht voor Tandartsenpraktijk Waddinxveen, geen concurrentie- of relatiebeding is opgenomen. Dat brengt mee dat het [gedaagde] in beginsel vrij staat om na het opzeggen van deze overeenkomst concurrerend jegens Tandartsenpraktijk Waddinxveen te handelen door een eigen tandartsenpraktijk te starten, ook als de praktijken van [eisers] daar nadeel van ondervinden. Met [gedaagde] is de voorzieningenrechter voorts van oordeel dat het [gedaagde] in dat verband vrij stond om de patiënten die binnen Tandartsenpraktijk Waddinxveen bij hem onder behandeling stonden te informeren over het feit dat hij niet langer binnen de praktijk als tandarts werkzaam is. Een en ander laat evenwel onverlet dat onder omstandigheden sprake kan zijn van onrechtmatige concurrentie.
4.5.
Volgens staande jurisprudentie (HR 9 december 1955, NJ 1956, 157) wordt onrechtmatige concurrentie slechts aangenomen als sprake is van specifieke omstandigheden. Als een ex-werkgever (of zoals hier: een ex-opdrachtgever) wil aantonen dat aan de zijde van zijn ex-werknemer (of in dit geval: de ex-opdrachtnemer) sprake is van onrechtmatige concurrentie dient aan de volgende vereisten wordt voldaan:
1. het stelselmatig en substantieel afbreken van;
2. het duurzame debiet van de voormalig werkgever, dat de werknemer in het kader van de arbeidsovereenkomst (of in dit geval: van de overeenkomst van opdracht) mee heeft helpen opbouwen;
3. met de hulpmiddelen die de werknemer daartoe vertrouwelijk van zijn voormalig werkgever ter beschikking kreeg.
Deze vereisten dienen te worden ingevuld door de concrete omstandigheden van het geval.
4.6.
Niet in geschil is dat [gedaagde] na zijn vertrek uit Tandartsenpraktijk Waddinxveen in ieder geval die patiënten heeft benaderd die hij ten tijde van zijn werkzaamheden binnen deze praktijk in behandeling had. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarmee gegeven dat die benadering betrekking had op een substantieel deel van de patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen. [gedaagde] heeft deze patiënten gericht benaderd met een brief met informatie over het beëindigen van zijn werkzaamheden voor Tandartsenpraktijk Waddinxveen en over de achtergronden daarvan. Aannemelijk is dat [gedaagde] daarbij gebruik heeft gemaakt van adresgegevens die hem ten tijde van zijn werkzaamheden voor Tandartsenpraktijk Waddinxveen op enigerlei wijze ter beschikking zijn komen te staan. Van belang is ook dat [gedaagde] de door hem aangeschreven patiënten na een inleidende opsomming van de in zijn visie gebrekkige werkomstandigheden binnen Tandartsenpraktijk Waddinxveen in de brief nadrukkelijk informeert over het feit dat hij nu ook zelf in Waddinxveen een tandartsenpraktijk is gestart, een en ander met de mededeling dat “daarmee de continuïteit van de mondzorg wordt gewaarborgd” en dat de patiënten “daar niet steeds door andere, wisselende, weer vertrekkende tandartsen” worden behandeld. Voorts merkt [gedaagde] in de brief aan zijn (ex-)patiënten op dat hij beschikbaar is als zij zich tot hem wenden voor “advies of hulp” of zich willen beroepen op de garantieservice van zijn vullingen en dat hij bereid is hen “binnen [Tandkliniek X] bij te staan”, waar hij “volledig invloed” heeft op de kwaliteit van de te verstrekken mondzorg. Daarmee heeft deze brief onmiskenbaar een wervend karakter. De enkele door [gedaagde] in de brief opgenomen vermelding dat hij geen wervende rol wenst te plegen “jegens de patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen” maakt dit niet anders.
4.7.
Het oordeel dat [gedaagde] structureel patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen actief heeft benaderd om hen naar zijn eigen praktijk te doen overstappen vindt ook steun in de als producties in het geding gebrachte berichtgeving waarin [gedaagde] hen uitgebreid informeert over de voor die overstap door hen te verrichten handelingen, meer in het bijzonder het bij Tandartsenpraktijk Waddinxveen invullen van een standaard uitschrijvingsformulier. Daarmee is ook duidelijk dat [gedaagde] niet kan worden gevolgd in zijn ter zitting gevoerde verweer dat hij alleen patiënten benadert “die zijn overgestapt en die niet langer patiënten van [eisers] zijn”. Ten slotte is bij het oordeel dat [gedaagde] patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen actief benadert van belang dat [gedaagde] onder verwijzing naar wantoestanden en “de teloorgang van de praktijk” van [eisers] patiënten meerdere keren ten onrechte heeft voorgehouden dat Tandartsenpraktijk Waddinxveen “inmiddels” gesloten zou zijn. De omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang bezien rechtvaardigen dan ook de conclusie dat het handelen van [gedaagde] (het actief benaderen) onmiskenbaar ten doel had om patiënten te bewegen om van Tandartsenpraktijk Waddinxveen over te stappen naar zijn eigen praktijk. Het spreekt vanzelf dat elke overstap dan ten koste gaat van het bedrijfsdebiet van Tandartsenpraktijk Waddinxveen dat - gezien de door [eisers] als productie overgelegde turflijst - door de patiëntopzeggingen in juli, augustus en september 2016 als gevolg van de brief van [gedaagde] substantieel is verminderd.
4.8.
Het vorenstaande leidt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat met vorenbedoeld handelen door [gedaagde] sprake is van onrechtmatige concurrentie jegens [eisers] De door [gedaagde] als verweer aangevoerde omstandigheid dat hij met zijn berichtgeving wantoestanden in Tandartsenpraktijk Waddinxveen aan de kaak heeft willen stellen kunnen daar niet aan afdoen. Zoals ook door [gedaagde] zelf ter zitting ook als mogelijk erkend ligt het in het geval van wantoestanden voor de hand om daarvan melding te doen bij de afdeling Toezicht en Handhaving van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Het ligt dan niet in de rede om patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen met betrekking tot die toestanden zonder hoor en wederhoor eenzijdig te berichten. Ook de ter zitting door [gedaagde] opgevoerde noodzaak om zijn reputatie te beschermen kan niet dienen ter rechtvaardiging van het actief benaderen van patiënten van Tandartsenpraktijk Waddinxveen. Het voorgaande resumerend bestaat er voldoende aanleiding om het onder IV. gevorderde toe te wijzen.
4.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. Voorts zal er worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
4.10.
Ten aanzien van het onder III. gevorderde voorschot op een schadevergoeding geldt dat volgens vaste jurisprudentie ten aanzien van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden is. Onderzocht moet worden of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is. Dat betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen. Daarnaast moet sprake zijn van feiten of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Voorts dient in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken te worden.
4.11.
De vordering [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een voorschot op schadevergoeding is door [eisers] niet onderbouwd. Uit niets blijkt welke omvang de veronderstelde schade heeft en op welke gronden vooruitlopend op een bodemprocedure thans een voorschot van € 35.000,-- geïndiceerd is. Alleen al daarom is niet vast te stellen in hoeverre kan worden verwacht dat de bodemrechter tot toewijzing van (het voorschot op) de schadevergoeding zou kunnen beslissen. Het onder III. gevorderde komt daardoor niet voor toewijzing in aanmerking.
4.12.
De vordering onder V. strekt er toe [gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze, direct of indirect, persoonlijk of publiekelijk (waaronder te verstaan alle vormen van media, smaad en laster) dan wel andere beschuldigingen te uiten aan en over (de werkzaamheden van) [eisers] en [gedaagde] in dat verband tevens te verbieden om op enigerlei wijze, direct of indirect, met welke vorm van media dan ook alsook met [eisers] en al haar medewerkers direct of indirect contact te hebben. Deze vordering is echter te breedvoerig en ongespecificeerd geformuleerd om voor toewijzing in aanmerking te komen. Dat oordeel treft ook het onder VI. gevorderde met betrekking tot de rectificatie.
4.13.
[gedaagde] zal als de in de kern van de zaak in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt [gedaagde] op enigerlei wijze, direct of indirect, actief patiënten van de onder het beheer van [eisers] vallende tandartsenpraktijken te benaderen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,-- per dag of dagdeel dat hij dit verbod overtreedt, dit tot een maximum van € 50.000,--;
5.2.
bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 4.9 is vermeld;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [eisers] begroot op € 2.822,75, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat, € 1.929,-- aan griffierecht en € 77,75 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2016.
fl