ECLI:NL:RBDHA:2016:11405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van niet-geloofwaardige seksuele gerichtheid van Nigeriaanse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij zijn asielaanvraag op 18 april 2016 was afgewezen. De behandeling van het beroep vond plaats op 10 augustus 2016, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. drs. L.J. Blijdorp, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. A.M.H.W. van Heerenbeek. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag van de eiser ongegrond had verklaard, omdat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank stelde vast dat de eiser essentiële informatie had achtergehouden, zoals zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw, en dat hij geen bewijs had geleverd van zijn terugkeer naar Nigeria. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die benadrukten dat bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van een asielaanvraag rekening moet worden gehouden met de persoonlijke ervaringen van de vreemdeling.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de verklaringen van de eiser op een zorgvuldige manier had beoordeeld, en dat de eiser niet overtuigend had aangetoond dat hij problemen zou ondervinden in Nigeria vanwege zijn seksuele gerichtheid. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een kostenveroordeling.