ECLI:NL:RBDHA:2016:11404
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Weigering verblijfsdocument op basis van verblijf bij gemeenschapsonderdaan en hoorplicht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 september 2016 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om eiseres een verblijfsdocument te verstrekken. Eiseres, geboren in de Dominicaanse Republiek, had een aanvraag ingediend op basis van haar verblijf als familielid van een gemeenschapsonderdaan, haar echtgenoot met de Nederlandse nationaliteit. De staatssecretaris had eerder de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij ten minste zes maanden onafgebroken verblijf had gehad met haar echtgenoot in Spanje. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd door de staatssecretaris kennelijk ongegrond verklaard zonder haar te horen.
Tijdens de zitting op 15 september 2016 heeft de rechtbank de argumenten van eiseres gehoord, waarbij zij stelde dat er voldoende bewijs was voor haar verblijf in Spanje. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris terecht had afgezien van het horen van eiseres, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank concludeerde dat de bewijsstukken die eiseres had ingediend niet voldoende waren om aan te tonen dat zij en haar echtgenoot daadwerkelijk en aaneengesloten in Spanje hadden verbleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de administratieve vestiging van de echtgenoot in Spanje niet gelijkstond aan een gezamenlijk verblijf.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.