ECLI:NL:RBDHA:2016:10651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
C/09/515278 / KG ZA 16-909
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op het gebruik van de handelsnaam 'Stee aan Zee' en de website www.steeaanzee.com in verband met verwarring met een bestaande handelsnaam

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee besloten vennootschappen die beide de naam 'Stee aan Zee' gebruiken. Eiseres, STEE AAN ZEE B.V., gevestigd in Serooskerke, heeft sinds december 2013 een onderneming die zich richt op de verhuur van vakantiehuisjes en appartementen aan de Noordzeekust. Gedaagde, STEE AAN ZEE KATWIJK B.V., gevestigd in Katwijk, exploiteert sinds het voorjaar van 2016 een onderneming die kamers en appartementen verhuurt. Eiseres vorderde een verbod op het gebruik van de handelsnaam 'Stee aan Zee' door gedaagde, omdat dit zou leiden tot verwarring bij het publiek, gezien de gelijkenis in de naam en de aard van de ondernemingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad verwarring kan ontstaan, ondanks de afstand tussen de twee ondernemingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de naam 'Stee aan Zee' niet louter beschrijvend is en dat de combinatie van woorden een onderscheidend vermogen heeft. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld om het gebruik van de handelsnaam en de bijbehorende website te staken, met een dwangsom voor het geval gedaagde hier niet aan voldoet. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.294,01. De termijn voor het staken van het gebruik van de handelsnaam en website is vastgesteld op drie maanden na betekening van het vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/515278 / KG ZA 16-909
Vonnis in kort geding van 6 september 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEE AAN ZEE B.V.,
gevestigd te Serooskerke (gemeente Veere),
eiseres,
advocaat mr. J.A.Th. van den Berg te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEE AAN ZEE KATWIJK B.V.,
gevestigd te Katwijk,
gedaagde,
vertegenwoordigd door mevrouw [A] (statutair directeur).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 juli 2016, met producties 1 tot en met 8, de nadien ingekomen producties 9 tot en met 11 en de (aanvullende) kostenspecificatie(s);
  • de mondelinge behandeling van 23 augustus 2016;
  • de pleitnota van eiseres;
  • de pleitnota van gedaagde.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiseres exploiteert sinds december 2013 een onderneming onder de naam Stee aan Zee. Deze onderneming, die gevestigd is in Serooskerke, houdt zich bezig met de verhuur van vakantiehuisjes, appartementen en recreatiewoningen (waaronder groepsaccommodatie) en de exploitatie van een horecagelegenheid. De gasten van eiseres komen zowel uit Nederland als uit het buitenland en zij komen voor een verblijf aan de Noordzeekust. Eiseres maakt gebruik van de website met domeinnaam www.steeaanzee.nl.
2.2.
Sinds het voorjaar van 2016 exploiteert gedaagde onder de naam Stee aan Zee Katwijk een onderneming in Katwijk die zich bezig houdt met de verhuur van kamers, appartementen en suites in Katwijk. In het register van de Kamer van Koophandel heeft gedaagde ook de naam Stee aan Zee ingeschreven. Bij de exploitatie van haar onderneming maakt gedaagde gebruik van een website met de domeinnaam www.steeaanzee.com.
2.3.
Bij brieven van 17 en 24 juni 2016 heeft (de advocaat van) eiseres gedaagde gesommeerd het gebruik van de handelsnaam Stee aan Zee te staken en gestaakt te houden en om de naam van de website www.steeaanzee.com te wijzigen in een naam zonder het gebruik van de woordcombinatie Stee aan Zee.
2.4.
Nadat de advocaat van eiseres telefonisch contact had gehad met gedaagde, heeft de advocaat van eiseres gedaagde bij e-mail van 1 juli 2016 nogmaals gesommeerd haar handelsnaam en domeinnaam te wijzigen. Gedaagde heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert – samengevat – gedaagde te veroordelen het gebruik van de a) handelsnaam STEE AAN ZEE of een naam die daar in geringe mate van afwijkt; en
b) de website www.steeaanzee.com
;
te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom, met veroordeling van gedaagde in de volledige proceskosten en met vaststelling van de termijn in de zin van artikel 1019i Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op zes maanden.
3.2.
Aan deze vorderingen legt eiseres het volgende ten grondslag.
Door het gebruik van de handelsnaam Stee aan Zee handelt gedaagde in strijd met artikel 5 van de Handelsnaamwet (Hnw) en daarnaast handelt zij ook overigens onrechtmatig jegens eiseres.
Sinds kort voert gedaagde immers dezelfde handelsnaam als eiseres, die de naam sinds december 2013 in gebruik heeft. De (oudere) handelsnaam van eiseres betreft een unieke woordcombinatie die (daardoor) onderscheidend vermogen heeft.
Het gebruik van de jongere handelsnaam door gedaagde heeft reeds geleid tot verwarring, aangezien eiseres in de afgelopen maanden meerdere telefoontjes en e-mails heeft ontvangen die kennelijk voor gedaagde waren bestemd.
Ook het gebruik van de website met de domeinnaam www.steeaanzee.com is aan te merken als handelsnaamgebruik dat dient te worden verboden.
Aangezien gedaagde het gebruik van de handelsnaam Stee aan Zee ook na sommatie niet heeft gestaakt, heeft eiseres een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen.
3.3.
Gedaagde voert – zakelijk weergegeven – de volgende verweren.
Anders dan eiseres stelt, voert gedaagde niet dezelfde handelsnaam, maar de handelsnaam Stee aan Zee Katwijk. Aan de vereisten van artikel 5 Hnw is niet voldaan. De afstand tussen beide ondernemingen bedraagt over de weg 130 kilometer en hoewel beide ondernemingen actief zijn in de logiesbranche, verschillen zij in concept, aanpak en doelgroep. Waar eiseres soberdere accommodaties heeft (onder meer een vakantiepark en groepsaccommodaties) en zich richt op families, scholen en instellingen, richt gedaagde zich op individuele B&B-kamers, appartementen en luxe suites. Anders dan bij eiseres, liggen de accommodaties van gedaagde wel aan zee. Het is daarom niet aannemelijk dat er zoveel verwarring is tussen de beide ondernemingen.
In de toeristensector is het ook niet ongebruikelijk dat meerdere ondernemingen dezelfde handelsnaam voeren. Zo bestaan er meerdere horecabedrijven met de naam Duinlust, Parkzicht, Zeezicht. Zolang het maar niet in dezelfde stad is, is dat geen probleem. Het woord ‘Stee’ wordt ook door meerdere horecabedrijven gebruikt. Zo bestaat er Stee & Stoetje en Stee in Stad. Daar komt bij dat Stee geen naam betreft, maar een (Katwijks) streekwoord dat ‘plekje’ of ‘verblijfplaats’ betekent. Het staat ook met die betekenis in Van Dale. Stee aan Zee is dan ook beschrijvend en aan eiseres komt geen monopolie toe op die woordcombinatie.
Ook op grond van de te maken belangenafweging dienen de vorderingen van eiseres te worden afgewezen. Uit het door eiseres overgelegde overzicht volgt dat de door haar ondervonden overlast slechts beperkt is. Deze overlast is terug te voeren op de periode dat de website van gedaagde nog niet in de lucht was. Verwacht mag worden dat die overlast alleen maar verder afneemt. Daar staat tegenover dat gedaagde hoge kosten moet maken om haar handelsnaam te wijzigen en onder de aandacht te brengen. Zeker in het lopende (hoog)seizoen kan dit niet van gedaagde worden gevergd. Evenmin kan van gedaagde worden gevergd dat zij haar boekingsprogramma uit de lucht haalt. Naamwijziging van gedaagde zal de verwarring bij het publiek alleen maar doen toenemen.
De vordering tot vergoeding van de proceskosten dient hoe dan ook te worden afgewezen, aangezien eiseres had kunnen volstaan met het voeren van overleg. In plaats daarvan heeft de advocaat van eiseres gedaagde alleen maar gebombardeerd met sommatiebrieven. Het is niet redelijk om de kosten van een juridische procedure op gedaagde af te wentelen, terwijl zij van alle kanten gelegenheid heeft gegeven tot het voeren van overleg.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure moet worden beoordeeld of het gedaagde moet worden verboden de handelsnaam Stee aan Zee te voeren.
4.2.
Op grond van artikel 5 Hnw is het verboden een handelsnaam te voeren die, voordat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, indien dientengevolge, gelet op de aard en plaats van beide ondernemingen, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.
4.3.
Naar voorlopig oordeel is hiervan sprake. Anders dan gedaagde kennelijk aanvoert is de naam Stee aan Zee niet dusdanig beschrijvend dat daaraan iedere bescherming op basis van de handelsnaamwet moet worden ontzegd. Het woordje “stee” is archaïsch of minder courant Nederlands, of althans het vormt op zichzelf geen algemeen gebruikelijke aanduiding zoals “bouwcentrum” [1] . De voorbeelden van gebruik van het woord in de betrokken branche waar gedaagde op heeft gewezen zijn zeer beperkt in aantal. Bovendien betekent het woordje “stee” volgens Van Dale “plaats”, “plek” of “boerderij” hetgeen niet zonder meer beschrijvend is voor logiesdiensten. Daarbij komt dat de combinatie van woorden een rijm geeft.
4.4.
Gedaagde voert dezelfde naam Stee aan Zee. Dat zij dit soms voorziet van de toevoeging “Katwijk” maakt niet dat er geen sprake zou zijn van geringe afwijking van de handelsnaam van eiseres, te meer nu dit element beschrijvend is voor de plaats van vestiging van gedaagde.
4.5.
Gedaagde betwist dat verwarring is te duchten gelet op de aard en plaats van beide ondernemingen. Dat verweer slaagt niet. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de wet slechts gevaar voor verwarring vereist terwijl eiseres bewijs van enkele concrete voorbeelden van verwarring heeft overgelegd (van onder andere een koffieleverancier van gedaagde en ook een enkele (mogelijke) klant).
4.6.
Hierbij komt dat anders dan gedaagde aanvoert, er wel degelijk sprake is van een vergelijkbare aard en plaats van de ondernemingen. Beide ondernemingen richten zich immers op het verschaffen van logies/onderdak, waarbij beide ook appartementen ter vakantieverhuur aanbieden voor enkele personen. Dat eiseres zich wat meer op groepsaccomodatie en het minder luxe segment lijkt te richten dan gedaagde, doet aan deze overeenstemmende aard van de ondernemingen onvoldoende af. Evenmin is van voldoende tegengewicht dat er een aanzienlijke afstand is tussen de plaats van vestiging van beide ondernemingen. De markt waarop beide partijen zich richten is uit zijn aard juist op mensen buiten die regio, te weten heel Nederland en ook het buitenland, gericht. Beide ondernemingen zijn aldus ook actief op het internet met sterk gelijkende domeinnamen. Bovendien gaat het in beide gevallen om vestigingsplaatsen die aan of zeer nabij de Noordzee-kust van Nederland zijn gelegen. Mogelijk zullen maar weinig klanten “per ongeluk” hun logies boeken in Katwijk terwijl ze eigenlijk in Zeeland zochten maar geenszins is uit te sluiten dat klanten op zoek naar accommodatie dicht bij het strand toch door de een met de ander in aanraking komen. Aannemelijk is bovendien dat een aanzienlijk deel van het publiek zal denken dat de ondernemingen aan elkaar gelieerd zijn. [2] Eiseres heeft overigens ook al een voorbeeld van verwarring overgelegd waarbij iemand haar vroeg een reservering kennelijk gemaakt voor Katwijk aan te passen. Evenzo was er een Katwijkse koffieleverancier van gedaagde die eiseres herinnerde aan betaling van de factuur (voor gedaagde). Deze vormen van verwarring doen zich zodoende voor ondanks de fysieke afstand tussen de ondernemingen.
4.7.
Voor zover gedaagde aanvoert dat enige verwarring inherent is aan de branche waarin vaker dezelfde namen figureren overweegt de voorzieningenrechter dat dit mogelijk voor een zeker aantal namen zo kan zijn maar voor de naam Stee aan Zee geldt dat niet. Dat het woord “stee” al een enkele keer is gebruikt in deze branche, doet hieraan niet af, al niet omdat dit steeds in combinatie met andere woorden is geweest. De door gedaagde overgelegde voorbeelden van gebruik van “stee” in deze branche zijn bovendien als gezegd zeer beperkt in aantal. Evenmin kan juridisch een doorslag geven, zo al juist, dat de Kamer van Koophandel tegen gedaagde zou hebben gezegd dat er geen problemen zouden zijn om dezelfde naam als eiseres te gebruiken, zolang het niet in dezelfde plaats is. Het is uiteindelijk aan de rechter om dat te beslissen.
4.8.
Het voorgaande brengt met zich dat het verbod tot het voeren van de handelsnaam “Stee aan Zee”, al dan niet voorzien van “Katwijk”, kan worden toegewezen als na te melden. Het gebruik van de domeinnaam www.steeaanzee.com is tevens te zien als handelsnaamgebruik nu het overeenstemt met de door gedaagde gevoerde handelsnaam en door het publiek zodoende als zodanig zal worden beschouwd. Voor zover het als ander gebruik is te beschouwen, is het onrechtmatig jegens eiseres.
4.9.
Gedaagde heeft onweersproken aangevoerd dat een snelle naamsverandering in het nog lopende vakantieseizoen haar onevenredig veel schade zal berokkenen. Haar zal daarom enige maanden ter aanpassing worden gegund. Voorts zal de dwangsom worden gematigd en gemaximeerd.
4.10.
Gedaagde zal als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. Eiseres vordert een bedrag van € 5.065,76 als volledige kosten, zich kennelijk beroepend op artikel 1019h Rv. Zij voert daarbij ter zake een bedrag van € 4.446,76 evenwel ten onrechte ook de BTW op, die zij immers – zo mag worden aangenomen – kan verrekenen. Dat bedrag zal daarom met 21% worden verminderd tot € 3.675,01. Hierbij is op te tellen het griffierecht € 619,- zodat het totaal uitkomt op € 4.294,01. Voor zover gedaagde aanvoert dat dit bedrag onredelijk is, overweegt de voorzieningenrechter dat het gevorderde bedrag onder de als indicatietarief redelijk geachte grens van € 6.000,- voor een eenvoudig kort geding ligt (zie https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Indicatietarieven-2014.pdf). Gedaagde heeft onvoldoende aangevoerd om te kunnen oordelen dat toewijzing van dit bedrag desondanks jegens haar onbillijk zou zijn. De termijn als bedoeld in 1019i Rv zal op zes maanden worden bepaald.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt gedaagde om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis het gebruik van de handelsnamen “Stee aan Zee” en “Stee aan Zee Katwijk” of een naam die daar in geringe mate van afwijkt, te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of het gedeelte van een dag dat gedaagde nalaat aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 50.000,--;
5.2.
veroordeelt gedaagde om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis het gebruik van de website www.steeaanzee.com te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of het gedeelte van een dag dat gedaagde nalaat aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 50.000,--;
5.3.
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, te begroten op € 4.294,01;
5.4.
bepaalt de termijn als bedoeld in 1019i Rv op zes maanden na heden;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2016.

Voetnoten

1.HR 8 mei 1987, ECLI:NL:HR:1987:AG5592, NJ 1988, 36 m.nt. LWH (Bouwcentrum)
2.Zie onder andere HR 6 januari 1967, ECLI:NL:HR:1967:AB3883, NJ 1969, 186 m.nt. HB (Raiffeisenbank)