ECLI:NL:RBDHA:2016:10443
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Aanbesteding: intrekking voorlopige gunningsbeslissing en beoordeling van onregelmatigheden in aanbestedingsdocumenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Bureau voor Interculturele Evaluatie B.V. (Bureau ICE) en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Bureau ICE had een vordering ingesteld tegen de Staat, omdat deze voornemens was om de opdracht voor het ontwikkelen van examenonderdelen voor het inburgeringsexamen te gunnen aan Cito B.V. Bureau ICE stelde dat de aanbestedingsdocumenten onduidelijk waren en dat er onregelmatigheden waren in de beoordeling van hun inschrijving. De Staat had eerder een voorlopige gunningsbeslissing genomen, maar trok deze in na bezwaren van Bureau ICE. De rechtbank oordeelde dat de onregelmatigheden in de aanbestedingsdocumenten niet inhoudelijk konden worden beoordeeld, omdat er geen voorlopige gunningsbeslissing meer was. De vorderingen van Bureau ICE werden afgewezen, en Cito's verzoek om tussenkomst werd ook afgewezen, omdat zij geen belang had bij de procedure. Bureau ICE werd veroordeeld in de proceskosten.